Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
poëzie

Subgenre
bloemlezing


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Horae Belgicae

(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben

Vorige Volgende
[p. 90]

LX.
¶ Een oudt liedeken.

1.
HEt worp een knaep so heimelike dingen
 
als voor eens borgers camerlijn
 
Sijn boel was daer binnen
 
Het was eens borgers dochter goet.
 
daer op so schafte die knape sinen moet.
 
Na haer staet zijn verlanghen
2.
Hoe luyde singet die wachter opter tinnen
 
Als twee schoon liefkens te samen zijn.
 
Si moghen hem wel versinnen
 
Het is geluck ende een goet iaer
 
Jc schencke mijn lief vijf duysent iaer.
 
Mijn boel eenen goeden morghen.
3.
Dat maechdeken sprac, mach mi den knaep niet werden.
 
Jn een duyster camerken
 
Van rouwe moet ick steruen
 
Och sterue ick nv so ben ic doot
 
So graeft mi onder die rooskens root
 
So verre aen gheen groen heyde
4.
Hi nam dat maechdeken bider hant
 
Hi leydese door dat groene wout
 
Dat groene wout ten eynde
 
Hi leydese al onder een linde staet breyt
 
Daer vonden si twee een bedde bereyt
 
Si laghen daer bi malcanderen
5.
Si laghen daer den langen nacht verborgen
 
Al in een duyster camerken
 
Tot dat quam den lichten morghen
 
Tsmorghens vroech alst was schoon dach
 
Dat maechdeken dede den ruyter geclach
 
Si haddet so geerne verborghen
6.
Die dit liedeken eerstwerf heeft gesonghen.
 
Het was een ruyter wt Brabant
 
Wt nederlant is hi gecomen
[p. 91]
 
Hi voerde een spijse op zijnder hant
 
Met pijpen met trommen trect door tlant
 
Sijn sinnen staen na den crijghe

Vorige Volgende