De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 2

Tweede deel

Regelnummers proza verbergen

[p. 784]

783 Aen den (zelven) Heere Wijtz.

1 Mijn' Heere,

2 De nieuwmaeren van 't geen zich tussen Charon en Walstein heeft² 3 toegedraeghen, hoop' ik, dat Uwer Ed. gestr. niet quaelijk zullen 4 gesmaekt hebben, hoewel het helsche kost is. Die kon (zouw men 5 immers zeggen) niet min dan wel gaer gekookt zijn, daer men 't 6 vujr zoo goê koop heeft. Eevenwel, oft hij wat te hard om⁶ 7 verteeren geweest waer, ik zejnd 'er als nu eenen hemelschen dronk⁷ 8 op. Zeker van hemelsch mout is hij gebrouwen, naerdien Virgilius 9 den honigh Nectar noemt. Ook zijn de bijen niet alleen dieren des⁹ 10 hemels nae den lichaeme, maer zelfs nae den geest; gemerkt haer' 11 wonderbaere vernuftigheit:

Unde apibus partem divinae mentis, et haustus
AEtheris dixere.¹²

13 Wijders op U. Ed. gestr. verzoek, zoo aenstendighlijk tot meer-¹³ 14 maelen gedaen, verklaert de brouwster, ujt vreeze van anders haere¹⁴ 15 neering te verliezen, dat de hoonigh, gegaen tot het kinneken,¹⁵ 16 beloopt ontrent zeven gulden. Welke geringhejt onwaerdigh is 17 om gerekent te werden, ten andren ejnde, dan op dat U. Ed. weete,¹⁷ 18 hoe weenigh dit strekken magh, op 't veel dat ik der zelve¹⁸ 19 schuldigh ben. Derhalven gelieve de betaeling ujt te stellen tot dat¹⁹ 20 alle de hoplujden van hun achterwezen voldaen zullen zijn: ten 21 minsten tot dat ik eens in den Haegh, oft in 't legher koome, zoo²¹ 22 de krijgh geen heilighavondt heeft tot op een' andren zoomer: ofte²² 23 tot dat ons de eere van U. Ed. gestr. jeghenwoordighejt in dezen 24 oordt gebeur. Ondertussen geeve Godt, dat de drank U. Ed. gestr. 25 tot gezontheit gedije, gelijk den lande nut en noodigh is, en van²⁵ 26 heelen harte wenscht,

27 Mijn' Heere,

28 U. Ed. gestr.

29 Onderdaenste, verplichtste

30 dienaer

31 P C Hóóft.

29 Van den Hujze te Mujden,

30 den 8^en van Zoomermaent,

31 des jaers 1636.

Over het pamflet over de moord op Wallenstein, vgl. 777.- Honing, als geneesmiddel.

2 Charon: de veerman die, in de Grieks-mythologische onderwereld, de schimmen der doden overzette. Er was blijkbaar een schertspamflet over de dood van W. verschenen dat dit thema gebruikte.

6 oft hij: voor 't geval hij (de kost).

7 ik zejnd': Hooft stuurt, zoals vaker, een tonnetje honing.

9 Nectar was de godendrank, Vergilius vergelijkt daar de honing mee.

12 Unde etc. ‘Weshalve bijen men aandeel in godlijken geest en in hemels Ademen toeschrijft’ Vergilius Georgica 4, 220-224, waar voor Unde staat esse.

13 aenstendighlijk: dringend.

14 de brouwster: Leonora.

15 gegaen tot het kinneken: die in het tonnetje gegaan is, vgl. 734.

17 gerekent: uitgerekend; ten...dan: behalve met het doel.

18 strekken: bedragen; op: in verhouding tot; der zelve, zie Mem. 1.

19 tot...zijn: tot alle hoplieden hun nog niet terugbetaalde voorschotten terug hebben gekregen (m.a.w. ‘tot St. Juttemis’).

21 zoo de krijgh: de bijzin hoort alleen bij in 't legher (koome).

22 heilighavondt heeft: stilstaat, rust (WNT heiligavond 462 2).

25 gelijk enz.: een der vele toespelingen op Wijtz' grote betekenis voor het land.

Minuut. UBA II C 11.486. Afschr. KA CLXXIa^b 120.