Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Milenus clachte (1578)

Informatie terzijde

Titelpagina van Milenus clachte
Afbeelding van Milenus clachteToon afbeelding van titelpagina van Milenus clachte

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.20 MB)

ebook (4.90 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Milenus clachte

(1578)–Johan Baptista Houwaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

[Als den Philosophe Brixile lach]



illustratie

 
Als den Philosophe Brixile lach
 
Op zijn dootbedde, quamen den naestlesten dach
 
Die Senateurs vande Romeynsche natie
 
Hem besoecken, soomen die siecken plach;
 
En bedancten hem hertelick met droef ghewach,
 
Van zijn deughdlijck leuen en conversatie:
 
En verhaelden hem die lamentatie
 
Die door hem ghebeurde op die Roomsche eruen,
 
Door vreese dat hy te dier spatie,
 
Door ouderdom, oft cranckheyt soude steruen.
 
Zy zijn bedroeft die hun vrienden moeten deruen.
 
Hy sprack: O goedertieren vaders vermaert,
 
Om mijn doot en derff dy niet zijn beswaert:
 
Want ick my daer ghewillich sal toe begheuen.
 
Die doot, die niemant ter werelt en spaert,
 
En derff niemant beweenen, als zij haer baert,
 
Maer wel een boos ondeughdlijck leuen.
 
Vreest iemant dat die doot hem sal bringhen in sneuen
 
Die zijn sinnen stelt op t'swerelts goet oft vreught,
 
Sulcken mensch mach wel suchten en beuen:
 
Want die doot es beul van ons quaet leuen en jeught,
 
En naer die doot en houwen wy niet dan ons deught.
 
 
[pagina 101]
[p. 101]
 
Hy sprack: O Vaders, ick sterue ghewillichlijcke:
 
Ierst om dat ick noyt te cort en heb ghedaen
 
Mijnen naesten, noch oock die Republijcke.
 
En die zijnen broeder hier heeft by-ghestaen,
 
Die sal naer zijn doot goeden loon ontfaen.
 
 
 
Ten tweeden sterf' ick met verheughde sinnen,
 
Om dat Roome my beweent uyt liefde minjoot.
 
Die ghehaet es, es seer goet om kinnen:
 
Want zijn leuen werdt beweent van cleyn en groot,
 
En alle menschen verheughen in zijn doot.
 
 
 
Ten derden sterf' ick gherust, want ick tsestich jaer
 
Ghearbeyt hebbe voor t'ghemeyn proffijt.
 
En die Goden hebben my gheseyt voorwaer,
 
Dat hij geen stranger doot en heeft in tswerelts crijt,
 
Dan die qualijck bestaeydt heeft zijnen tijt.
 
 
 
Ten vierden sterf' ick met blijden gheeste.
 
Niet alleen om dat ick was der menschen goet vrint,
 
Maer om dat ick die Goden, minste en meeste,
 
(Naer mijn cranck vermoghen) heb ghedint.
 
Hij moet wel varen die de Goden bemint.

FINIS.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken