Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.35 MB)

Scans (34.76 MB)

ebook (21.79 MB)

XML (3.72 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[32] Roose Mongkie

Commentaar

In Engeland ontvangt Huygens een gedicht van een onbekende relatie van zijn vriendin Maeyke de Bye, waarin zij in bescherming wordt genomen tegen Huygens' beledigende opmerkingen in zijn gedicht [22]. Met dit gedicht richt Huygens zich rechtstreeks tot Maeyke de Bye en zegt haar dat zij zich niet moet inlaten met een ‘brodder’ [...] ‘die sen onverstandich lesen, Jou ter schande, mijn ter spijt, Nae soo menigh maenden tijdt, Nae becans en coppel jaren Voor de werrelt comt verclaren’ (r. 53-58). Huygens betoogt dat hij haar (‘Peerel-bietge’ r. 132) niet bedoeld heeft. Vanaf r. 141 beschrijft hij de meest vreselijke dingen die hem mogen overkomen als hij in zijn ‘Leuren-dicht’ haar zou hebben ‘beteijckent off beticht’. Mocht deze schriftelijke reactie niet voldoende zijn dan hoopt hij binnenkort een halve dag aan haar zij te mogen doorbrengen om eens en voor al dit ‘coppe-spin’, dit spinrag, dit hersenspinsel, te verdrijven. Aan het eind van het gedicht vraagt hij haar te helpen wensen: korte mijlen, lang getij, stille zee en westenwind. Kortom de allergunstigste omstandigheden voor een snelle overkomst uit Engeland.

Uitgaven

Worp Gedichten i, p. 202-206; Zwaan 1984c, p. 62-73.

Literatuur

Zwaan 1984c, p. 12.

Overlevering

H Autograaf Huygens, ka xla, 1621, fol. 6r+v en 7. Een dubbelblad van 135 × 190 mm. Fol. 6 is aan beide zijden in twee kolommen beschreven, fol. 7 is blanco.
hH ‘Copie’ in kalligrafische hand, Cologny Génève, Bibliotheca Bodmeriana.
Hoogstwaarschijnlijk een autograaf door Huygens. Absolute zekerheid kan ik echter niet geven. De ondertekening van het gedicht is zeker wel eigenhandig. Twee dubbelbladen papier van ca 190 × 304 mm, niet gepagineerd of gefolieerd. Tekstverdeling: [p. 1]: r. 1-28; [p. 2]: r. 29-54; [p. 3]: r. 55-80; [p. 4]: r. 81-106; [p. 5]: 107-134; [p. 6]: r. 135-160; [p. 7]: r. 161-176. De laatste bladzijde is niet beschreven. Links onderaan op [p. 7] staat genoteerd: ‘A Madamoiselle Mad.le de Bie A la Haye’ en rechtsonder (zeker in Huygens' hand) ‘Je diener Huygens-kindt, Constanter. Lond. 8a Apr. 1621.Ga naar eindnoot1

Datering

Huygens dateerde H: Lond. 7o. April. 1621.

[pagina 228]
[p. 228]

Varianten



illustratie

1 Ha   Roose mongkie, krale   lipgies,
  b   [ ] {lipgies,}
  b   [ ] {lipgie,}
  hH   [ ] lipgie,

2 Ha   Venus aes,   Cupidoos   knipgies,
  b   [   ] {knipgies,}
  b   [   ] {knipgie,}
  hH   [ ] Cupidos knipgie,

3 Ha   <Zoo>>   Heunich-bietge,   Toover-tong,  
  b   [ ] suijcker-tong,  
  hH   [ Heunich-Bietgie, [ ]

5 Ha α Peerel, onder soo   veel leuren,
  b β [ ] veul leurtgies,

6 Ha α Dien   ick, metter eighe   cleuren,
  b β [   ] cleurtgies,
  hH   [ ] ick [ ] cleurtgies

7 H   Iens van achter uijt   'tselet
  Hh   [ ] 'tSelet

8 Ha   Opte veingster   hebb' eset.  
  b   {Opte} [ ] {hebb'} [ ]
  b   {Voor op} [ ] {hadd'} [ ]
  hH   Voor op't vengster hadd' [ ]

10 Ha   Die het   hemel-vack sien draeijen  
  b   [ ] {hemel-vack} [ ]
  b   [ ] {hemel-dack} [ ]
  hH   [ ] Hemel-dack [ ]

11 H   Met sen   lichgies, dien ick schier  
  hH   [ ] lichgies [ ]

12 Ha   Minder as jou   ooghies vier.  
  b   [ ] ooghgies [ ]
  hH   [ ] oochgies [ ]

13 H   Troosje. laetje niet   mishanden
  hH   [ ] mishande

14 Ha   Dat ick uijtte   Wester-landen,
  b   [ ] {Wester-landen,}
  b   [ ] {vreemde landen,}
  hH   [ ] vreemde Landen,

15 Ha   Daermen rontom water siet,  
  b   Daerme [ ]

[pagina 229]
[p. 229]


illustratie

16 Ha   Daermen Engels mannen hiet,  
  b   Daerme mannen Engels [ ]

17 Ha   Daer het   lecker-luij verlangen  
  b   [ ] {lecker-luij} [ ]
  b   [ ] {lecker-tongs} [ ]
  hH   [ ] lecker-tongs verlanghe,

18 H   'Toester cosje wordt   evangen,
  hH   'Toester-cosje [ ] evanghe,

19 H   Met   een wit   pampiere trom  
  hH   [ ] en [ ] papiere [ ]

21 H   Ist en   Vrijer ist en   prater,
  hH   [ ] Vrijer, [ ] prater

22 H   Die sen ammereuse   snater,
  hH   [ ] snater

23 H   Of sen impertuijne sang,  
  hH   Off [ ]

26 H   Laet hem   now sen stramme coten  
  hH   [ ] nouw [ ]

27 Ha α ('tLange sitten   wordtme sat,)
  b β [ ] {wordtme sat,}
  b β [ ] {achtme quaet,}
  hH   [ ] achtme quaet)

28 Ha α Wat   vertrede langs de   stadt.
  b β [   ] {stadt.}
  b β [   ] {straet.}
  hH   [ ] vertreden over straet:

29 H   Merghen>>e com<t>>pter weer en daeghje,

30 H   Merghe compt hem weer en   vraeghje
  hH   [ ] vraeghje,

31 H   Of en treckjen inde sin,  
  hH   Off [ ]

32 Ha   Dat   is 'tsoe*t*ste vande min.  
  b   [ ] {is 'tsoetste} [van de min. ]
  b   [ ] {'s lardere} [van de min. ]
  hH   Dat's 'tlerdére [ ]

33 H   'Keijsch je niet as ien   gesighje
  hH   'Keijssje [ ] gesichgie,

36 Ha   Voor je   voeten storte moet.  
  b   [ ] voetgies [ ]

[pagina 230]
[p. 230]


illustratie

37 H 'Khebb men   kollericke buijen  
  hH 'Khebb' [ ] collericke [ ]

38 H Zoo   besnede tot op   huijen
  hH [ ] besnerde* [ ] huijen,

42 H Tergde lam'ren wordde   leewen,
  hH Terghde [ ] leewen;

44 Ha Langher dan't de   quade lust.  
  b [ ] muijter [ ]

45 H Seker, Bietgie, de quellaedgie
  hH Seker Bietgie, [ ] quellaedgie,

46 Ha Dien ick   onglancx in men   cr'aedgie  
  b [   ] c'raedgie  
  hH [ ] onlancx [   ]

50 H Zoo   gekittelt om te   spreke,
  hH [ ] ekittelt [ ] spreke

51 H Dattick men gestoorde pen  
  hH Dat ick [ ]

54 H Die sen onverstandich   lesen,
  hH [ ] lesen

56 H Nae soo menigh   maenden tijdt,  
  hH [ ] maende [ ]

60 Ha As en   Vrouwen advecaet?  
  b [ ] {Vrouwen} [ ]
  b [ ] {Meijssies} [ ]
  c [ ] {Vrouwen} [ ]
  c [ ] {Meijssies} [ ]
  c [ ] {Juffer} [ ]
  hH [ ] Meijssies [ ]

61 H 'Ksett sen   leughenen ter   sijen,
  hH 'Kset [ ] leughene [ ] sijen

62 H 'Klaet sen bitter   bijten glijen,
  hH [ ] bijte glije,

65 H Hebb'ick (buijte roem te   spreken)
  hH [ ] spreke)

66 H Ouer 'tjeughdich bloets   gebreken,
  hH [ ] gebreke,

67 H <Dat ien>> Dattik deur men   passie-roock
  hH   Dat ick [ ] passie-roock,

[pagina 231]
[p. 231]


illustratie

68 H   Kijcke   ken, en hooren oock.  
  hH   [ ] ken [ ]

71 H   (Luijstert, <*Ca*>>Lieste, 'troert jou eer,

72 H   En   sijn schande noch veul meer)  
  hH   [ ] zijn [ ]

74 H   Met   een cleurtgie comt   verlichten
  hH   [ ] en [ ] verlichten

76 H   Min noch meer al   of hij zeij,  
  hH   [ ] oft [ ]

77 H   Luijstert Broeck, de Keurs   sel pleijten,
  hH   [ ] sal pleijten

78 H   Opte jurieuse   feijten
  hH   [ ] feijte,

79 H   Teghe sijn   hoochw<a>>eerdicheijt,
  hH   Tege [ ] hooch waerdicheijt

82 H   (Heijt hij   qualijck uijtelesen?)
  hH   [ ] qualick uijt elesen?)

83 Ha α Maeij, uijt hondert keurse keur,  
  b β {Maeij, uijt hondert} [ ]
  b β {Wie als Maeijken} [ ]
  c   Wilje beter as de   fleur,  
  hH   [ ] fleur?  

84 Ha α Maeij, van hondert keure fleur?  
  b β {Maeij, van hondert} [ ]
  b β {Wie als Maeijken} [ ]
  c   Maeijken aller   keurse keur?  
  hH   [ ] keursen keur.  

85 H   Lieve   knecht, is't al van 'tmallen?  
  hH   [ ] knecht! [ ]

87 H   <I>> Sijnje sinnen uijtte gesp?  
  hH   Zijnje [ ]

88 H   Loofje dat en schrale   wesp
  hH   [ ] wesp?

89 H   Voor en   h<o>>eunichbie ken strecken?  
  hH   [ ] Heunich-Bie [ ]

90 H   Al te   tastelijcke trecken,  
  hH   [ ] tastelicke [ ]

[pagina 232]
[p. 232]


illustratie

93 Ha Bij en   weijnich-waerde spreker,  
  b   / /  
  hH [ ] weijnich-waerde [ ]

95 H Steeckt je noijt in   immants schoe,  
  hH Steeckje [ ] niemandts [ ]

96 H Off je voet en paster   toe;
  hH [ ] toe,

97 H Decktje noijt met   immants veren,  
  hH Deckje [ ] nimmandts [ ]

98 H Off je kent hem   egelleren,
  hH [ ] egelleren;

99 H Ciertje noijt met   immants baert,  
  hH Cierje [ ] niemandts [ ]

101 H Roemtje   nimmandt <no>>oijt te wesen  
  hH [ ] niemandt noijt [ ]

102 Ha Off je lijckt hem   bij het wesen,
  b [ ] schier bij 't wesen;
  hH [ ] bij het [wesen;]

103 H Daerme steeck ick hier en   spel,
  hH Daer me[ ] spel

105 H Noch en   woortje sel ick voeghe  
  hH [ ] woordtgie [ ]

107 Ha En   om dat je   wachte   sout,  
  b [   ] lette   [ ]
  hH [ ] omdatje   [ ] soudt

108 H Bietgie, datte groofste fout  
  hH Bietgie dat de []

109 H Niet en wordde toe   es<h>>chreve
  hH [ ] eschreven

111 H Brengt de woorden iens te gaer  
  hH Brenght [ ]

112 H Dien ick uijtsloegh over   'tjaer,
  hH [ ] Jaer,

113 Ha [ontbreekt]
  b Teghe 'tschepsel vande Vrouwen,
  c [ ] {'tschepsel vande Vrouwen,}
  c [ ] {'[t]langhe lof der vrouwen}
  d Achter ['[t]langhe lof der vrouwen]
  hH [   ] 'thooghe Loff der Vrouwen,

[pagina 233]
[p. 233]


illustratie

114 H Hebb' ick't selver   recht onthouwen,  
  hH [ ] wel [ ]

115-120   In H heeft Huygens, mogelijk in tweede instantie, achter de regels 115-120 de directe rede aangegeven. In hH staan deze tekens aan het begin van de regels.

115 H <L>>Peerle, seijd ick   sijnder veel,’  
  hH ‘[ ] seijd' [ ]

119 H D'eerste dien ick gram sel   zien’
  hH ‘[ ] sien

120 Ha Sel ick segge,   datser ien,’
  b [ ] Datser ien:’
  hH [ [ Dat'ser ien,

122 H In sen blinde   Leuren ijver
  hH [ ] Leuren-ijver,

123 H Niet verdouwe met   gedult;
  hH [ verdouwe ] gedult:

124 H Spreeckt   sentenci, hebb' ick schult?  
  hH [ ] Sentenci, [ ]

125 Ha En jij,   Wijve   Sekretaris,
  b [   ] Sekertaris,
  hH + [ ] Wijve-Sekertaris,

127 H Hebb'ick   iemanden eraeckt  
  hH [ ] ijemanden [ ]

130 H Hier en   peerel te doen spreke  
  hH [ ] Peerel [ ]

131 Ha Daer ick't   opt leure nam?  
  b [ ] opte [   ]
  hH [ ] op de Leuren [ ]

132 Ha Peerel-bietgie,   soete lam,  
  b [ ] lieve [ ]
  hH + [Peerel-Bietgie, [lieve] Lam,

134 H Clere, wraeck,   of haet te   vinne,
  hH [ ] off [ ] vinnen,

135 H Hier toe meughjese met   Reên
  hH Hiertoe [ ] reên

136 H Samen alle drij   besteên,
  hH [ ] besteên;

137 Ha Clere sel den haet   ontsteke
  b [ ] ontsteken
  hH [ ] ontsteken,

[pagina 234]
[p. 234]


illustratie

138 Ha Opphet haten   volghtet wreken,  
  b Oppet hate   [ ]
  hH Op het [ ] volght het wreke,

139 H Daer betaelj' hem effe   mé
  hH [ ] me

140 H Die je dese   vriendschop deê,  
  hH [ ] Vriendschip [ ]

141 H Mijnenthalve, laet men   oore
  hH + [Mijnent'halve, [ ] oore,

142 H Noijt   in Hollandt,   welcom, hoore,
  hH [ ] In [ ] welcom hoore;

146 Ha Opte Schevelinghse   stranden,
  b [ ] sanden,
  hH [ ] sanden;
 
  [Tussen 146 en 147 staan in H twee doorgehaalde regels. Ik kan niet lezen wat Huygens hier geschreven had.]

148 H Rotte onder   knijn en   haes,
  hH Rotten [ ] Knijn [ ] Haes,

149 H Hebb'   ick't immer durven dencken  
  hH [ ] ick [ ]

150 H Van je renemeê te   krencken,
  hH Om [ ] crencken;

152 H Schimperich op   ijou eweest.
  hH [ ] jou eweest,

154 Ha Jou   verdacht of *a*l begrepen,  
  b [ ] verdachtelijck [ ]
  hH [ ] voordachtelick begrepen;  

155 H Hebbick in men <V>>Leuren-dicht  
  hH Hebb' ick [ ]

157 H Hoogher hebb' ick niet te   sweere,
  hH [ ] sweren,

158 H Benje niet te   contentere
  hH [ ] contenteren

159 H Met dit onbe<t>>vallick   schrift
  hH [ ] Schrift,

160 H Daer ick mette grove sift,  
  hH Daer ick; [ ]

[pagina 235]
[p. 235]


illustratie

161 H Tijdeloos, moet   overloôpen,
  hH [ ] overloopen,

162 H Laet men iene weldaet   hope,
  hH [ ] hopen,

163 H Dattick schier   of merghe mach  
  hH Dat ick [ ] off [ ]

164 H Ienen   encklen halven dach  
  hH [ ] enck'len [ ]

166 Ha Om je met besette   reden
  b   / /  
  hH [   ] reden,

168 H Te verdrijven uijt je sin;
  hH [ verdrijven] uijtje sin.

169 H Me<g>uglick   of men haringhere
  hH [ ] off [men] haringere

173 H Help jij   wensse, tussen tijen,  
  hH [ ] wenssen [ ]

174 Ha Weijnigh' bancke, langhe tijen,
  b Corte mijle, [langhe tijen, ]
  hH Cortte mijlen, lange [ ]
 
  [ondertekening]
  H Je diener   Huygenskindt. [S-fermé] Lond. 7o. April. 1621.
  hH [ ] Huygens-kindt. Constanter [Lond.] 8o. Apr. 1621.
 
  [adres]
  H [ontbreekt]
  hH A Madamoiselle Madle. de Bie A la Haye.

eindnoot1
Misschien is dit het afschrift dat in 1896 op de veiling Scheltema voor f 3,- is verkocht (Worp Gedichten ix, p. 19). Dr. Leo Jansen attendeerde mij op dit handschrift, waarvoor ik hem hartelijk dank.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken