Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.35 MB)

Scans (34.76 MB)

ebook (21.79 MB)

XML (3.72 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 521]
[p. 521]

[56] Een bedelaer

Commentaar

De eerste zestien regels van deze print wijdt Huygens aan omschrijvingen voor de bedelaar. Met het pregnante ‘Sijn' maegh sitt op sijn' tong’ (r. 17) begint het middengedeelte waarin zijn voornaamste aktiviteit, het bedelen, wordt behandeld. Huygens tekent hem daar onder andere als een tweede Orpheus die ‘d'oude Luijt van Orpheus’ te schande maakt door met doedelzak of lier ook ‘leeuwen’ te temmen en zelfs in de handen op te vangen. Met ‘leeuwen’ doelt Huygens bij de bedelaar op munten die van een leeuwekop zijn voorzien. Zo'n vergelijking met een mythologisch figuur èn het woordspel met leeuw, is kenmerkend voor Huygens.

Dat de schrijver voor zijn beschrijving niet ver van huis hoefde te gaan, blijkt uit de regels 31-32: De bedelaar zorgt pas voor de winter als het gesneeuwd heeft, dan wil hij nergens anders zijn dan bij de turfmanden van het Spui, de Haagse turfmarkt.

En ook al heeft de rijke in ruil voor zijn moeite op de verre toekomst voorbereid te zijn, niet veel meer dan de arme bedelaar, toch eindigt Huygens deze print met een korte smeekbede: Moge God hen bijstaan, de bedelaars.Ga naar eindnoot1

Uitgaven

Eymael 1891, p. 6-7 (met annot); Worp Gedichten ii, p. 3; Colenbrander 1907, p. 121-124 (met aantekeningen); (Van der Heijden, Spectrum 8, p. 211-213 (met annotaties).

Translitteratie

36 In H schreef Huygens ‘Valt't een of off 'tander schaers’. Ik beschouw dit tweemaal of als een verschrijving.

Overlevering

H Autograaf Huygens, ka xla, 1623, fol. 32r. Een blad papier van 312 × 195 mm. Op fol. 32v staat gedicht [57]. Voor de laatste zes regels week Huygens uit naar de linkermarge van de bladzijde.
H-Ot In de tijd dat Huygens de kopij voor zijn Otia gereedmaakte, bracht hij met lichtere inkt in H enkele wijzigingen aan. H-Ot is kopij geweest. Formaatsignatuur en zetinstructies (bij r. 16: Dit in Italiaense letter, r. 17 en 27: Dit innewaert) duiden daarop. Zie voor een samenvattende bespreking van de drukgeschiedenis der ‘printen’, p. 503-511.
Ot Otia 1625, ‘Lib. v. Characteres. Dat zijn Printen’. [C4]v-Dr, p. 24-25.
Ot-e Errata achterin Ot.
K1 Koren-bloemen 1658, ‘Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen’, [O4]v-Pr, p. 120-121.
K2 Koren-bloemen 1672, ‘Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen’, Qr+v, p. 121-122.

[pagina 522]
[p. 522]

Datering

H is gedateerd: 22 Aug. 23.

Varianten



illustratie

  [marge]
  H [ontbreekt]
  H-Ot Dwaelsterre
  Ot Dwaelsterr

3 Ha Die sonder sout versmelt; Mensch, menschelij<c>>xt   *door een vallen*,
  b [ ] van allen,

4 H Mensch totte   menschlijckheit van   d'eerste Mensch   heruallen;  
  H-Ot [ ] menschlickheit [   ]
  Ot [   ] d'eersten [ ] hervallen,  
  K1 [   ] hervallen;  

5 H Een na-neef van den Krijgh; een' spruijt van ouerdaet;

6 Ha Een   *af-hurer van de wegh*; een pachter vande straet;  
  b [ ] Monnick sonder kapp; [ ]

7 H Een logge   <g>legher-luijs; een' inbreuck vande werck-keur;  
  Ot Een' [ ] leger-huys;* [ ]
  Ot-e [   ] leger-luys; [ ]

12 Ha De weij van't ongediert, het   broeij-bed vande neten;  
  b [ ] broeij-boss [ ]

13 H <Ee>>Het uijterste gepoogh van 'swerelds ongevall;

14 H Een niemands bloedverwand; een opgeschopt<en>>e ball,

14   [marge]
  H [ontbreekt]
  H-Ot Quia egens relicta est misera, ignoratur parens. Terent.

15 Ha Dien elck   een ander sent,   die allesins moet stuijten;  
  b [   ] en [ ]
  K1 [ ] een' ander' [   ]

16 H Een rogge kruijmelkorf; een   Thresorier van duijten.  
  H-Ot [ ] Thresorier [ ]
  K1 [ ] Thresorier [ ]

17 Ha Sijn'   tong sitt op sijn' tong, en maecktse bedel-rapp;  
  b [ ] maegh [ ]
  H-Ot +[   ]

18 H Brenght sij   gheen kleij ten dijck, dan spreeckt hij met een' schrapp,  
  K1 [ ] geen' [ ]

[pagina 523]
[p. 523]


illustratie

20 Ha En doet   medoogentheijt den neck ter borse   bucken;  
  b [ ] medoogentheit [   ]
  K1 [   ] bucken.  

21 H Sijn uijterst toeuerlaet is kinder-keel-getier,

23 H Daer brengt hij d'oude Luijt van Orpheus   met ter   schand<en>>e,
  Ot [   ] schanden,  
  K2 [ ] mé [   ]

24 H Daer dwingt hij Leewen   met, en vangtse met sijn'   handen;  
  Ot [   ] handen,  
  K2 [ ] mé, [   ]

25 H Die   luijeren op't gemack; en, gingh de dach-rent vast,  
  H-Ot [ ] luij'ren [ ]
  Ot [ ] luypen* [ ]
  Ot-e [ ] luy'ren [ ]

26 H So lief leegh bedelaer, als   ambachtsman te gast.  
  H-Ot [ ] ambachtsmann [ ]

27 H Een Schouteth is   sijn dood, een Lijckhuijs is sijn   leuen;  
  H-Ot +[   ]
  Ot [ ] sijn' [   ]
  K1 [   ] leve'n;*  

28 H Hij loont sijn' gheueren met meer dan hij kan   geuen,
  K1 [ ] geven;

30 Ha Hij leeft van   dggh tot dagh; hij sorght voor   'twinter-nest  
  b [ ] dagh [   ]
  K1 [   ] 't winter-nest,

31 H Als 't Sneew <gevallen>geregent   heeft, dan sweert hij bijde koruen  
  K1 [ ] heeft; [ ]

32 H Die 'tSpuij begrommelen met kruijmel-mull van toruen;

34 H Meest beijde   kommer-loos, dat's dobbel wel geleeft;  
  K1 [ ] kommer-loos; [ ]

35 H Hij vindt sich in 'tgeniet van dexel en van   kleeren,
  K1 [ ] kleeren;

36 H Valt 't een of off 'tander schaers, hij deelt weer met de Heeren.

37 Ha Wat heeft de rijcke meer voor langhe   voorsorghs   pijn?  
  b [   ] {pijn?}  
  b [   ] {tijd?}  
  H-Ot [   ] pijn?  
  Ot [ ] voor-sorghs   [ ]

[pagina 524]
[p. 524]


illustratie

38 Ha Niet veel.   Dan evenwel, god   helpse die<t>het   sijn.  
  b [   ] {helpse} [ ] {sijn.}
  b [   ] {help u} [ ] {sijt.}
  H-Ot [ ] En [ ] helpse [   ]

38   [marge]  
  H [ontbreekt]  
  H-Ot Non tamen hoc tanti est, | pauper ut esse velis. Ouid.
 
  [ondertekening en datering]  
  H Constanter. 22 Aug. 23 Hag.
  H-Ot < >

eindnoot1
Zie voor een historische beschouwing over bedelaars Van Deursen 1978, i, p. 71-89. Zie ook Van Vaeck 1994, p. 783-803.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken