Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onverwerkt verleden (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onverwerkt verleden
Afbeelding van Onverwerkt verledenToon afbeelding van titelpagina van Onverwerkt verleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.02 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onverwerkt verleden

(1991)–Steven Dhondt, Luc Huyse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Collaboratie en repressie in België, 1942-1952


Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Deel 3
De collaboratie voor de rechter: een close-up

[pagina 175]
[p. 175]

Hoofdstuk 1
De bronnen van het onderzoek

‘Als er ooit een statistiek gemaakt wordt, - en ik hoop dat men het aandurven zal, - zullen er ogen getrokken worden.’Ga naar voetnoot1

 

Exact cijfermateriaal over de berechting van de collaborateurs is schaars. Wat auditeur-generaal Ganshof in zijn periodieke rapporten aan de minister van Justitie aan statistische gegevens meedeelde is onbetrouwbaar: er zijn veel dubbeltellingen en bepaalde krijgsraden leverden onvolledige inlichtingen af. Tot vandaag is Gilissens publikatie van 1951 de belangrijkste en meest solide bron.Ga naar voetnoot2 Gilissen heeft zijn gegevens in uitstekende omstandigheden kunnen verzamelen: als substituut-auditeur-generaal kon hij op de medewerking van de griffies rekenen, het werk van de auditeurs en rechters was ongeveer voltooid en een meer overzichtelijke en (vooral) meer zakelijke terugblik was mogelijk geworden. Toch zijn er ook grenzen aan wat Gilissen te bieden heeft. Over de burgerlijke epuratie geeft hij bijzonder weinig informatie. De bedrijvigheid van de militaire rechtbanken is wél uitvoerig beschreven, maar dan onder de vorm van een momentopname: in 1951 heeft Gilissen een foto genomen van het weids panorama dat achter hem lag. Dat leert ons echter niets over de verschuivingen die tussen september 1944 en 1950 in het optreden van de repressierechters hebben plaatsgevonden. Zo zegt hij niets over de evolutie van de strafmaat, een toch wel cruciaal element. Hij beschikte ook niet over de mogelijkheden om gegevens met elkaar te verbinden: leeftijd met strafmaat, bijvoorbeeld, of geslacht met type van

[pagina 176]
[p. 176]

collaboratie. Complexe operaties van die aard zijn pas in het computertijdperk uitvoerbaar geworden. Gilissens opzet was nog in een andere zin beperkt: hij had helemaal niet de bedoeling om met de cijfers als basis een meer theoretische analyse te maken van wat na de oorlog met de collaborateurs was gebeurd. Trouwens, voor zo'n onderneming ontbrak het in de wetenschappelijke literatuur aan steunpunten.

Er is sinds Gilissen zijn monnikenwerk voltooide veel veranderd in de wereld van de wetenschap. De informatica laat nu toe grote gegevensbestanden te beheersen. In het grondslagenonderzoek van strafrecht en strafrechtspleging zijn hypothesen en technieken ontwikkeld die uitermate bruikbaar zijn voor de studie van de repressierechtspraak. Men denke hier in de eerste plaats aan het straftoemetingsonderzoek. Blijft natuurlijk het probleem van de toegang tot het empirisch materiaal. Dat staat nog steeds niet ter beschikking: er ligt een feitelijk embargo op de gerechtelijke dossiers en ook de omvang en de onoverzichtelijkheid ervan zorgen voor onoverschrijdbare drempels. Toch is een alternatieve weg zichtbaar geworden: in het Belgisch Staatsblad zijn uittreksels van alle repressie- en epuratiebeslissingen gepubliceerd.Ga naar voetnoot3 Deze bron is tot op heden ongebruikt gebleven. Dat is jammer, want zij omvat in feite de volledige populatie van veroordeelde en van hun rechten vervallen verklaarde collaborateurs. Uiteraard is het informatiegehalte van de uittreksels beperkt. Arresten en vonnissen zijn herleid tot een tekst van enkele honderden woorden. Aan de andere kant leveren de uittreksels ons de vital statistics die nodig zijn om in het repressieonderzoek een stap verder te gaan.

 

Het Belgisch Staatsblad omvat voor de periode oktober 1944-december 1954 vele duizenden bladzijden. In het kader van ons onderzoek zijn ze allemaal bekeken. Dat was nodig voor de aanleg van een inventaris van alle daarin gepubliceerde repressievonnissen en -arresten. Wij telden 55.989 uittreksels die betrekking hadden op uitspraken van de militaire tribunalen en nog eens 22.389 uittreksels uit de burgerlijke epuratie.Ga naar voetnoot4 Dat is de bevolking waarvan

[pagina 177]
[p. 177]

wij vertrokken zijn. Via een toevalssteekproef zijn 5.061 uittreksels uit dit bestand gelicht (3.643 ervan slaan op vonnissen en arresten, 1.418 op inschrijvingen op de lijst van de krijgsauditeurs). De steekproef beslaat bijgevolg 6.5% van de totale populatie.Ga naar voetnoot5

Aan dit materiaal zijn twee risico's verbonden. Het is, ten eerste, niet ondenkbaar dat de Staatsbladuittreksels een onvolledige en gebrekkige weergave bieden van de oorspronkelijke feiten waarop de veroordelingen en ontzettingen zijn gesteund. Het tweede risico is wezenlijk verbonden met elke studie die met een steekproef werkt. Het heeft te maken met de representativiteit van de gevallen die in de steekproef zijn opgenomen. Een mogelijkheid om na te gaan in hoeverre beide risico's in negatieve zin op ons onderzoek inwerken ligt in het vergelijken van onze steekproefpopulatie met de gegevens die Gilissen op basis van het volledige pakket van gerechtelijke dossiers heeft verzameld. Die vergelijking maken we, voor wat de 3.643 rechtbankuittreksels betreft, met behulp van een tweetal tabellen die meteen ook informatie geven over bijzonder belangwekkende aspecten van de repressierechtspraak: de verdeling van de definitieve veroordelingen naar rechtsinstantie en de spreiding van het aantal vonnissen over de 21 krijgsraden. Dat gebeurt in de tabellen 3.1 en 3.2. Bij lezing van beide tabellen valt op hoe dicht de steekproefcijfers en de gegevens van Gilissen bij elkaar liggen. Daaruit valt zeker te besluiten dat de uittreksels een betrouwbare empirische uitvalsbasis vormen en dat deze steekproef een hoge graad van representativiteit bezit.

Tabel 3.1 Verdeling van de definitieve veroordelingen naar rechtsinstantie

steekproef GilissenGa naar voetnoot*
krijgsraad    
- op tegenspraak 58.8% 60.3%
- verstek 13.9% 12.3%
krijgshof 27.5% 27.4%
________________________________________ __________ __________
totaal 100.0% 100.0%
  (n=3.643) (n=53.712)
________________________________________ __________ __________
cassatie    
- op volledige steekproef/populatie 4.4% 5.7%
- ten aanzien van krijgshof 16.2% 19.7%

[pagina 178]
[p. 178]

Tabel 3.2 Spreiding van de vonnissen over de krijgsraden (verstekvonnissen inbegrepen)

krijgsraad steekproef GilissenGa naar voetnoot*
Brussel 12.6% 13.3%
Antwerpen 13.7% 13.5%
Mechelen 3.2% 3.5%
Turnhout 1.5% 1.5%
Brugge 5.2% 5.1%
Ieper 2.2% 2.1%
Kortrijk 4.0% 4.2%
Gent 17.4% 17.9%
Hasselt 3.9% 3.3%
Tongeren 3.1% 3.2%
Leuven 2.3% 2.6%
Charleroi 6.6% 7.4%
Bergen 3.8% 3.6%
Doornik 1.6% 1.4%
Luik 6.7% 6.8%
Verviers 1.8% 1.6%
Namen 3.3% 3.2%
Aarlen 1.9% 2.0%
Nijvel 1.3% 1.1%
Eupen 1.6% 1.4%
Malmédy 1.3% 1.3%
Niet vermeld 0.9% -
_______________ __________ __________
totaal 100.0% 100.0%
(n=) (3.643) (53.712)

voetnoot1
cvp-kamerlid Roppe tijdens een debat over de begroting van Justitie (Parl. Hand., Kamer, 18 juni 1947, p. 27).
voetnoot2
J. Gilissen, 1951, pp. 513-628.
voetnoot3
In het kader van de repressierechtspraak was het Openbaar Ministerie verplicht om in het Staatsblad elk vonnis of arrest dat een verval of een herstel van de irt art. 123sexies swb opgesomde rechten meebracht bekend te maken. Dit betekende in de praktijk dat van het vonnis of arrest van de militaire rechtbanken een uitttreksel verscheen. Ook de beslissingen in het kader van de burgerlijke epuratie zijn op deze wijze gepubliceerd.
voetnoot4
In beide gevallen liggen onze cijfers hoger dan die van Gilissen, die van 53.712 veroordeelden en van 20.652 vervallenverklaarden spreekt. Er is een verklaring voor deze verschillen. In het Staatsblad zijn sommige veroordeelden tweemaal ter sprake gebracht. Het betreft hier de Belgen die eerst bij verstek zijn gevonnist, daarna verzet hebben aangetekend en een tweede proces hebben gekregen. In het Staatsblad is eerst het verstekvonnis verschenen, later de tegensprekelijke beslissing van de rechters. Gilissen heeft alleen met de definitieve uitspraak rekening gehouden. Bovendien hebben wij ook de vonnissen en arresten van na 1950 meegeteld. Voor wat de epuratie betreft: in onze cijfers is het effect van de correctiewet van 14 juni 1948 niet verwerkt, terwijl Gilissen de herstelvonnissen wel in zijn telling heeft opgenomen.
voetnoot5
Het gaat hier om een steekproef zonder teruglegging.

voetnoot*
Bron: Gilissen, 1951, p. 549.

voetnoot*
Bron: Gilissen, 1951, p. 564.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 1942

  • 1943

  • 1944

  • 1945

  • 1946

  • 1947

  • 1948

  • 1949

  • 1950

  • 1951

  • 1952