Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onverwerkt verleden (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onverwerkt verleden
Afbeelding van Onverwerkt verledenToon afbeelding van titelpagina van Onverwerkt verleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.02 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onverwerkt verleden

(1991)–Steven Dhondt, Luc Huyse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Collaboratie en repressie in België, 1942-1952


Vorige Volgende
[pagina 189]
[p. 189]

Hoofdstuk 3
De veroordeelden

Van bijna 56.000 Belgen heeft het Belgisch Staatsblad een uittreksel van de veroordeling voor incivisme gepubliceerd. Over nog eens 22.000 anderen verscheen tussen december 1945 en juni 1948 in het Staatsblad de melding dat zij in het kader van de burgerlijke epuratie van bepaalde rechten vervallen waren verklaard. Dit hoofdstuk brengt van beide groepen een overzichtsfoto.

De veroordeelde collaborateurs zijn hoofdzakelijk mannen (88%), overwegend Nederlandstalig (62%) en in één derde van de gevallen waren zij op het einde van de oorlog jonger dan 25 jaar. (Al die informatie is te vinden in de laatste kolom van tabel 3.6) In de Belgische bevolking lag het aandeel van de mannen toen op 49%, van de Nederlandstaligen op 56% en van de leeftijdscategorie van 18 tot 24 jaar op 11%.Ga naar voetnoot1 Er is dus een oververtegenwoordiging van de mannen en de jongeren en, zij het in lichtere mate, van de Nederlandstaligen.

Eenentwintig krijgsraden zijn met het vonnissen van de onvaderlandse Belgen belast geweest. In tabel 3.2 (zie p. 177) is van elk van hen het aandeel in de berechting van de collaborateurs weergegeven. Drie krijgsraden (Gent, Antwerpen en Brussel) zijn samen goed voor 44% van de vonnissen. Bij alle andere (met uitzondering van Luik, Charleroi en Brugge) ligt het aandeel onder de 4%. In de Vlaamse krijgsraden is 2% van de uitspraken in het Frans opgesteld, in de Waalse 2% in het Nederlands. De anderstalige vonnissen zijn in beide regio's dus eerder zeldzaam. De taalverdeling in de

[pagina 190]
[p. 190]

Tabel 3.6 Groepsfoto van de veroordeelden

polcol verklikking milcol pol+milcol
% mannen 78% 41% 98% 95%
% nederlandstalig 67% 32% 62% 81%
% jongeren (<25 jaar) 30% 16% 57% 47%
____________________ __________ __________ __________ __________
% in steekproef 18% 8% 32% 10%
  (n=650) (n=289) (n=1.179) (n=381)

Tabel 3.6 Groepsfoto van de veroordeelden

polcol combinaties milcol combinatie pol+milcol combinaties totaalGa naar voetnoot*
% mannen 82% 97% 98% 88%
% nederlandstalig 52% 63% 67% 62%
% jongeren (<25 jaar) 12% 24% 29% 36%
____________________ __________ __________ __________ __________
% in steekproef 7% 10% 7% 100%
  (n=248) (n=365) (n=260) (n=3.643)

[pagina 191]
[p. 191]

beslissingen van de Brusselse krijgsraad is: 64% Franstalig en 36% Nederlandstalig.

Om te zien voor welke delicten deze veroordeelden gestraft zijn gaan we terug naar tabel 3.6.Ga naar voetnoot2 De mensen aan wie alleen militaire collaboratie is aangewreven vormen de grootste groep (32%). Op de tweede plaats komen de mannen en vrouwen aan wie louter politieke bijstand aan de bezetter ten laste is gelegd (18%). De andere types van collaboratie liggen met hun aandeel tussen de 7% en de 10%. Brengt men alle dossiers samen waarin er sprake is van militaire collaboratie, dan komt een totaalcijfer van 63% te voorschijn. Een identieke berekening voor politieke collaboratie levert als som 42% op.

Hierboven werd al iets gezegd over de taal en de leeftijd van die 55.000 veroordeelden. Dat was echter een algemeen beeld. Zodra de delictgroepen afzonderlijk bekeken worden, valt op hoezeer zij op die punten van elkaar verschillen. Zo toont tabel 3.6 dat het aandeel van de mannen varieert van 41% (verklikking) tot meer dan 95% (in alle zaken waarin van militaire collaboratie sprake is). De aanwezigheid van Nederlandstaligen schommelt tussen de 32% (verklikking) en de 81% (in de combinatie van wapendracht en politieke hulp aan de bezetter). Jongeren zijn slechts voor 12% à 16% vertegenwoordigd in het geval van verklikking en daar waar politieke collaboratie met andere delicten - wapendracht uitgezonderd - gecombineerd is. Het aandeel van deze leeftijdsgroep loopt op tot 57% in de dossiers waarin alleen militaire collaboratie werd gevonnist. Men ziet hoe riskant het is om in veralgemenende termen over het verschijnsel van de collaboratie te spreken.

Iets meer dan 22.000 andere landgenoten verloren in de burgerlijke epuratie een aantal rechten. Voor bijna 80% van deze mensen was de betrokkenheid in een pro-Duitse beweging de aanleiding tot het nemen van deze sanctie. De overigen werden gestraft omdat zij hulp hadden verleend aan een Duitsgezinde organisatie van paramilitaire of militaire signatuur. De vrouwen, zo blijkt, zijn in de burgerlijke epuratie talrijker aanwezig dan in de vonnissen en arresten van de krijgsraden en krijgshoven: 32% tegen 12%. Het aandeel van de jongeren die alleen een verval van rechten hebben

[pagina 192]
[p. 192]

opgelopen ligt daarentegen lager dan in de groep van de veroordeelden: 20% tegenover 36%. In 64% van de gevallen trof de burgerlijke epuratie een Nederlandstalige.

Superpositie van beide foto's levert een belangrijke bevinding op. Zeker in Vlaanderen is de mening aanwezig dat de repressie hoofdzakelijk een afrekening is geweest met een in wezen politiek gedrag: Duitsgezindheid, lidmaatschap van een Nieuwe-Ordebeweging, voorkeur voor een autoritair ideeëngoed. Met dat beeld in het achterhoofd wordt de berechting van de collaborateurs zeer kritisch bekeken. Want past het wel om politieke delinquenten voor militaire rechtbanken te brengen en, in vele gevallen toch, zo streng te straffen? Het probleem met deze redenering is niet dat zij non-sensicaal is, maar wel dat zij van foutieve gegevens vertrekt. Op basis van ons onderzoek weten wij dat in ongeveer 24.000 vonnissen en arresten politieke collaboratie als hoofd- of nevendelict voorkomt. Nog eens 17.500 mannen en vrouwen zijn omwille van hun politiek oorlogsgedrag in de burgerlijke epuratie gestraft. Dat levert een totaal op van iets meer dan 40.000 gevallen. Maar in het Belgisch Staatsblad zijn alles samen zo'n 78.000 uittreksels van rechterlijke uitspraken en vervallenverklaringen verschenen. Gedrag dat door de rechters als politieke collaboratie is gedefinieerd ligt bijgevolg in iets meer dan 50% van de gevallen geheel of gedeeltelijk aan de oorsprong van een veroordeling of sanctie. Dat is veel, maar niet genoeg om de collaboratie te herleiden tot een som van politieke handelingen.

voetnoot1
Voor de gegevens over geslacht en leeftijd: Nationaal Instituut voor de Statistiek, Algemene Volkstelling van 31 december 1947. De talentelling van 1947 gaf als resultaten: 56% uitsluitend of meestal Nederlandssprekende Belgen, 44% Franssprekend (berekend op basis van: Nationaal Instituut voor de Statistiek, Algemene Volkstelling van 31 december 1947, Indeling naar de gesproken landstalen, Brussel, pp. 152-155).

voetnoot*
Waaronder twee hier niet weergegeven delictsoorten (economische collaboratie, verraad)
voetnoot2
In tabel 3.6. zijn twee groepen van veroordeelde collaborateurs niet opgenomen: de economische collaborateurs en de ‘verraders’. De verklaring voor het stilzwijgen over de economische collaboratie is in het volgend hoofdstuk te vinden. De categorie ‘verraad’ is iets aparts. Voor de Belgische militairen die wegens een misdrijf tegen de uitwendige veiligheid van de staat (wapendracht, verklikking, politieke collaboratie) voor de rechter kwamen werd door de Brusselse krijgsraad het art. 116 swb, dat verraad straft, als rechtsgrond ingeroepen. Alle andere krijgsraden grepen naar de artikels die ook voor burgers golden: art. 118bis swb voor politieke collaboratie of art. 121bis voor verklikking bijvoorbeeld. De categorie ‘verraad’ omvat dus enkel de door de krijgsraad van Brussel veroordeelde leden van het Belgisch leger. Omwille van dat zeer specifieke karakter van die groep is de categorie uit het onderzoek gelicht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 1942

  • 1943

  • 1944

  • 1945

  • 1946

  • 1947

  • 1948

  • 1949

  • 1950

  • 1951

  • 1952