Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

6
't Gebed des Heeren,
of Wtbreydinge
Van Luc. 11:2, 3, 4.

Stem: Rosemont waar gy vliedt.Ga naar margenoot+

I.

 
Hemelsch Heer! die 't gevaard/Ga naar margenoot1-8Ga naar margenoot1
 
Van den Hemel en van d' aard/Ga naar margenoot1-8
 
Magtig hebt gemaackt/ onderhoud/ en hoedt;Ga naar margenoot1-8Ga naar margenoot3
 
Maar alleen ons als uw kindren voedt:Ga naar margenoot1-8Ga naar margenoot4
5[regelnummer]
Onse Vader! hoort! Vader! hoort ons nu!Ga naar margenoot1-8
 
(En wy betrouwen 't U)Ga naar margenoot1-8Ga naar margenoot6
 
Hemelsch Vader hoog! treckt ons hert ten Hemel/ Heer/Ga naar margenoot1-8Ga naar margenoot7
 
En send uw hulpe tot ons neer.Ga naar margenoot1-8

II.

 
Heylig God! dien de schaarGa naar margenoot9-16
10[regelnummer]
Aller Eng'len over-klaarGa naar margenoot9-16Ga naar margenoot10
 
Niet en kunnen sien in het heerlijck Ligt/Ga naar margenoot9-16Ga naar margenoot11-12
 
Dan met overdeckten aangesigt:Ga naar margenoot9-16Ga naar margenoot11-12
 
Toon u/ toon u ons in 't genaden-ligt/Ga naar margenoot9-16Ga naar margenoot13
 
Wy sullen in ons pligtGa naar margenoot9-16Ga naar margenoot14
15[regelnummer]
Singen met dien rey/ Heylig! Heylig! Heylig Heer!Ga naar margenoot9-16Ga naar margenoot15
 
En geven U alleen alle eer.Ga naar margenoot9-16

III.

 
Magtig Heer! dien wat leeftGa naar margenoot17-24Ga naar margenoot17
 
Onderdanig buygt en beeft:Ga naar margenoot17-24
 
Siet ons herten hier/ neemtse willig aanGa naar margenoot17-24Ga naar margenoot19
20[regelnummer]
In 't genaden-rijck u onderdaan.Ga naar margenoot17-24Ga naar margenoot20
 
Leev! o Koning leev! (swijgt mijn togten stil!)Ga naar margenoot17-24Ga naar margenoot21
 
Heerscht over lust/ over wil:Ga naar margenoot17-24Ga naar margenoot22
 
Leev! o Koning leev! neemt de Heyd'nen tot u erf/Ga naar margenoot17-24Ga naar margenoot23
 
En Satans duyster rijck verderf.Ga naar margenoot17-24Ga naar margenoot24
[pagina 62]
[p. 62]


illustratie

IV.

25[regelnummer]
Wijse Godt! uw Wil goedGa naar margenoot25-32
 
Billijck maar geschieden moet.Ga naar margenoot25-32Ga naar margenoot26
 
Salig is het ons/ dat wy onsen willGa naar margenoot25-32
 
Buygen onder d' Uw/ en swijgen still.Ga naar margenoot25-32
 
In den Hemel (Heer) voert uw wijs BesluytGa naar margenoot25-32Ga naar margenoot29
30[regelnummer]
En hier op aarden uyt.Ga naar margenoot25-32
 
Self in tegenheyd/ is 't ons wat uw Wijsheyd doetGa naar margenoot25-32Ga naar margenoot31-32
 
Te loven met uw Englen goed.Ga naar margenoot25-32Ga naar margenoot31-32
[pagina 63]
[p. 63]

V.

 
Rijcke Godt! Vader! die 'tGa naar margenoot33-40
 
Alles hebt in uw gebied.Ga naar margenoot33-40Ga naar margenoot34
35[regelnummer]
Arme kinderen/ in haar wisse noodGa naar margenoot33-40Ga naar margenoot35
 
Komen by uw Rijckdom om haar brood.Ga naar margenoot33-40
 
Sorge gy voor ons! geev' ons spijs en kleed/Ga naar margenoot33-40Ga naar margenoot37
 
Huysing/ gesontheyd/ vreed:Ga naar margenoot33-40Ga naar margenoot38
 
Sorge gy voor ons! al ons werck beklijven doe/Ga naar margenoot33-40Ga naar margenoot39
40[regelnummer]
En geeft uw gunst; en segen toe.Ga naar margenoot33-40Ga naar margenoot40

VI.

 
Goedig Heer! die het leetGa naar margenoot41-48Ga naar margenoot41
 
U misdaan/ vergeeft/ vergeet.Ga naar margenoot41-48
 
Schaamroot komen wy/ als uw goedigheydGa naar margenoot41-48Ga naar margenoot43
 
Stralen geeft op ons' ondanckbaarheyd.Ga naar margenoot41-48Ga naar margenoot44
45[regelnummer]
Om ons Jesus wil/ die den Hemel liet/Ga naar margenoot41-48Ga naar margenoot45
 
Denckt onse schulden niet/Ga naar margenoot41-48Ga naar margenoot46
 
Om ons Jesus wil: als wy oock om sijnen 't wil/Ga naar margenoot41-48Ga naar margenoot47
 
(Mis doet ons ymand) swijgen stil.Ga naar margenoot41-48

VII.

 
Wakend' Oog! Son en Schilt/Ga naar margenoot49-56Ga naar margenoot49
50[regelnummer]
Die ons hoeden kond en wilt.Ga naar margenoot49-56Ga naar margenoot50
 
Siet uw swacke duyf/ siet het loos geweldGa naar margenoot49-56Ga naar margenoot51
 
Dat sig tegen ons uw kindren stelt:Ga naar margenoot49-56
 
Hoed ons voor den val/ val in 't sonden net/Ga naar margenoot49-56
 
Die ons U beeld besmet;Ga naar margenoot49-56Ga naar margenoot54
55[regelnummer]
't Beeld ons Hemelsch erv: sterckt ons hert maar door 't geloof/Ga naar margenoot49-56Ga naar margenoot55
 
En 't is voor al 't bekoren doof.Ga naar margenoot49-56Ga naar margenoot56
[pagina 64]
[p. 64]

't Gebed des Heeren (naar Lukas). L.'s tweede bewerking van het Onze Vader, ditmaal naar Lukas 11 en derhalve zonder de lofverheffing. We herkennen weer diverse noties uit de Heidelbergse Catechismus, Zondag 45-52, alsook punten van overeenkomst met tekst 5, soms in echt Lodensteiniaanse stijl, bijv. over lijdzaamheid in tegenspoed, tekst 5, r. 29-32 en tekst 6, r. 31-32.

De vormgeving is evenwel geheel verschillend. De gekozen strofevorm bood L. veel meer mogelijkheden voor de uitdrukking van zijn gelovige emoties dan in tekst 5. Van Es wijst op de ‘onregelmatige, gebroken versstructuren, telkens veranderend van omvang en wisselend van maat, trochaeisch en jambisch (...), vormen waarin zich eerbiedige aanbidding paart met dringend gebed’. Het metrische patroon laat allerlei korte uitroepen en herhalingen toe. De aansprekingen van God in de aanhef der strofen, gevarieerd naar de aard van de bede die aan de orde komt, geven het lied een hechte structuur.

Binnen de strofen zorgen herhalingen (r. 21 en 23, 37 en 39, 45 en 47) voor versterking zowel van het gebeds- als van het liedkarakter. Zo is dit lied in allerlei opzichten superieur aan het vorige.

De strofevorm is gecompliceerd. De eerste regel omvat ogenschijnlijk twee anapesten, maar wordt beter gekenschetst als een dubbele amphimacer (- v -). De rest van de strofe heeft trocheeën, op de jambische regels 6 en 8 na. De regels 3, 5 en 7 vallen net als r. 1 in tweeën uiteen: - v - v - // - v - v - (v -). Achteraf zou men daarom ook in r. 1 van trocheeën kunnen spreken. Wel verre van onbeholpen te zijn, is deze vorm uitermate kunstig, en L. blijkt die volkomen te beheersen. Zo ergens, dan heeft men voorheen bij liederen als dit de dichter L. miskend, doordat men in klassicistische bevooroordeeldheid de metrische wisselingen niet begreep en dus ook voorbijzag aan de eenheid van tekst en melodie, m.a.w. aan het liedkarakter van de tekst. Conclusie: tekst 6 is een bewijs van L.'s ontwikkeld gevoel voor muzikale en literaire ritmiek.

Deze bewerking van het Onze vader is ook opgenomen in L.'s Gedichten en gezangen over het H. Evangelium van Lukas, Delft 1721, 64-66.

 

Lit.: Van Es, 349; Trimp (1), 32-33, 145.

margenoot+
Melodie: Het amoureuze lied Rosemont komt voor in Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, Haarlem, 1643.
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot1
gevaard: ontzagwekkend samenstel (in L.'s tijd gebruikelijk woord voor ‘heelal’, vgl. WNTIV, 1892)
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot3
Vgl. HC Antw. 26
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot4
alleen ons: vgl. HC Antw. 120, ‘dat God onze Vader door Christus geworden is’; zie ook HC Antw. 33; Vader is God alleen voor wie in Christus als kinderen aangenomen zijn.
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot6
En wij vertrouwen het (horen) aan U toe.
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’
margenoot7
hoog: bep. bij Hemelsch Vader
margenoot1-8
‘Onze Vader, Die in de hemelen zijt.’

margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot10
over-klaar: meer dan smetteloos (bep. bij Eng'len)
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot11-12
Vgl. Jes. 6:2
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot11-12
Vgl. Jes. 6:2
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot13
't genaden-ligt: het licht van de genade (t.o. het heerlijck Ligt, r. 11, waarin de zondige mens niet kan bestaan)
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot14
in ons pligt: in de ons passende onderworpenheid, WNTXII, 2641-2642
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot15
rey: schare; Heylig!: vgl. Jes. 6:3 en Openb. 4:8
margenoot9-16
‘Uw Naam worde geheiligd.’

margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot17
dien: voor Wie
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot19
willig: welwillend, genadig
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot20
u onderdaan: aan U onderdanig (bep. bij -se, r. 19); vgl. HC Antw. 123, ‘dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen’; NB: De klemtoon in onderdaan op de derde syllabe
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot21
togten: (aangespr. pers.) hartstochten, zondige neigingen
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot22
Heerscht: vgl. HC Antw. 123, ‘Regeer ons’; lust: begeerte
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot23
neemt de Heyd'nen tot u erf: d.i. breid uw koninkrijk uit over alle volken; zie Ps. 2:8, 72:11; Openb. 12:5
margenoot17-24
‘Uw Naam worde geheiligd.’
margenoot24
verderf: geb. wijs (: verderf satans rijk der duisternis); vgl. HC Antw. 123, ‘verstoor de werken des duivels’

margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot26
maar: alleen (bep. bij uw Wil goed, vgl. HC Antw. 124, ‘Uw wil, die alleen goed is’)
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot29
voert: geb. wijs; Besluyt: eeuwig raadsbesluit
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot31-32
Zelfs in tegenspoed is het ons een vreugde, samen met Uw engelen te prijzen wat U in uw wijsheid doet.
margenoot25-32
‘Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.’
margenoot31-32
Zelfs in tegenspoed is het ons een vreugde, samen met Uw engelen te prijzen wat U in uw wijsheid doet.
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot34
in uw gebied: onder Uw heerschappij
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot35
wisse nood: niet twijfelachtige ‘nooddruft’, behoeftigheid
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot37
Sorge: geb. wijs (Trimp) (1), p. 145) of aanv. wijs (‘Dat Gij voor ons moge zorgen’)
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot38
Huysing: ‘logies’, onderdak
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot39
al ons werck beklijven doe: geef duurzaamheid aan al ons werk; vgl. Ps. 90:17
margenoot33-40
‘Geef ons elken dag ons dagelijks brood.’
margenoot40
Vgl. HC Antw. 125, ‘(..)en dat noch onze zorg en arbeid, noch Uw gaven zonder Uw zegen ons gedijen’

margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot41
Goedig: genadig; het leet: de belediging, de hoon (die God wordt aangedaan door de ongehoorzaamheid aan Zijn gebonden)
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot43
Schaamroot: vgl. bijv. Ezra 9:6; als: wanneer
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot44
Stralen geeft op: bestraalt
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot45
liet: verliet
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot46
Denckt: gedenk
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’
margenoot47
als: zoals (of: wanneer?)
margenoot41-48
‘En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk die ons schuldig is.’

margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot49
Wakend' Oog: vgl. bijv. 1 Petr. 3:12; Son en Schilt: vgl. Psalm 84:12, ‘Want God de HEERE is een Zon en Schild’; de sprong van Oog naar Son is geen toeval, aangezien de zon in de 17de-eeuwse poëzie wel ‘'s werelds oog’ heet.
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot50
kond: kunt
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot51
uw swacke duyf: Uw zwakke volk, de aangevochten kerk, vgl. Ps. 74:19, ‘Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over’; loos: sluw
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot54
ons U beeld: ons, die Uw (herstelde) beeld zijn, vgl. Rom. 8:29 en 1 Kor. 15:47-49
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot55
ons Hemelsch erv: onze hemelse erfenis; vgl. 1 Kor. 15:49, ‘alzo zullen wij ook het beeld van den Hemelsen (van de hemelse Mens, Christus) dragen’, alsmede 1 Petr. 1:4 over de ‘erfenis die in de hemelen bewaard is’; maar: slechts
margenoot49-56
‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.’
margenoot56
't bekoren: het verleiden (de bekoringen, verzoekingen)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank