Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uyt-spanningen (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uyt-spanningen
Afbeelding van Uyt-spanningenToon afbeelding van titelpagina van Uyt-spanningen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.41 MB)

Scans (8.43 MB)

XML (2.02 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. Ros

L. Strengholt



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uyt-spanningen

(2005)–Jodocus van Lodenstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

11
Sugt om des H. Geests treckingen,Ga naar margenoot+
Of Aandagt op Hoogl. 1: vers. 4.Ga naar margenoot+

I.

 
Ah! Heere Jesu treckt gy 't herte
 
Dat u genegen is/ u genegen is/
 
En omcingelt ligt van smerte
 
Als ick u mijn Rots-steen miss';
5[regelnummer]
En evenwel/ hoe seer 't genegen
 
Is/ al sijn woel is niet/ al sijn woel is niet/Ga naar margenoot6
 
Maar blijft derelijck verlegenGa naar margenoot7
 
Tot uw hand sijn hulpe biet.
 
't Hert geneigt tot lopenGa naar margenoot9
10[regelnummer]
Ligt als aan een band/
 
En brak nog al die cnopenGa naar margenoot11
 
Van u lieve hand;Ga naar margenoot12
 
Quam my u woord ter oor/
 
Quam my uw segen voor/Ga naar margenoot14
15[regelnummer]
Nog brack mijn hert niet door/Ga naar margenoot15
 
Nog brack mijn steenig hert niet door/Ga naar margenoot16
 
't Stenig hert niet door.
 
Treckt gy my Heer ik sal lopen
 
Op uw saligmakend spoor.

II.

20[regelnummer]
Sielen bekoren/ Herten bekeren
 
Kan 't wonderlijcke Ligt/ 't Goddelijcke Ligt/Ga naar margenoot21-23
 
Dat den Hemel/ ons te leren/Ga naar margenoot21-23Ga naar margenoot22
 
Op der aard heeft opgerigt.Ga naar margenoot21-23
 
Dog even als een blind-geborenGa naar margenoot24
25[regelnummer]
Stick-duyster is mijn oog/ duyster is mijn oog/
 
En geen letter can becoren
 
't Hert/ dat voor geen reden boog.Ga naar margenoot27
 
Laat uw Magtig spreecken/Ga naar margenoot28-30
 
't Overtuygend WoordGa naar margenoot28-30
30[regelnummer]
Dat rotsen selfs can breecken/Ga naar margenoot28-30Ga naar margenoot30
 
En noyt oor en hoortGa naar margenoot31
[pagina 78]
[p. 78]


illustratie

[pagina 79]
[p. 79]
 
Al suysende dien schat/Ga naar margenoot32
 
Al ruysende dien schat/Ga naar margenoot33
 
In 't hert in 't ledig vat/
35[regelnummer]
Instorten in dat ledig vat/
 
't Hert dat ledig vat:
 
Treckt my soo Heer/ ick sal lopen
 
Op uw saligmakend padt.

III.

 
Toont my dat hert dat gy verborgenGa naar margenoot39-40
40[regelnummer]
Houdt/ als uw kind'ren deel/ als uw kindren deel/Ga naar margenoot39-40Ga naar margenoot40
 
Vol van Vaderlijcke sorgen/
 
Een onbreeckb're liefden-seel.Ga naar margenoot42
 
Doet mijne siel/ mijn Vader/ horen
 
Wat Gy my hebt gedaan/ Gy my hebt gedaan
45[regelnummer]
Eer 't gebergte was geboren/Ga naar margenoot45
 
En de Son sijn loop ving aan:
 
Wat BarmhertichedenGa naar margenoot47
 
Mijn verlegen zielGa naar margenoot48
 
In haar rampsalicheden
50[regelnummer]
Van het sincken hiel.Ga naar margenoot50
 
Uw Vaderlijck gedultGa naar margenoot51-52
 
Ontrent mijn doumb're schult:Ga naar margenoot51-52Ga naar margenoot52
 
En hoe gy vast vervultGa naar margenoot53-55Ga naar margenoot53
 
Mijn doodelijck gebreck vervult/Ga naar margenoot53-55Ga naar margenoot54
55[regelnummer]
En nog en nog vervult.Ga naar margenoot53-55Ga naar margenoot55
 
Treckt my so/ Heer/ ick sal lopen
 
Wat weg gy my wijsen sult.Ga naar margenoot57

IV.

 
Wat menigvuldige segen-stromen
 
Stort d'on-uytputlijckheyt/ van uw vriendlijckheyt?
60[regelnummer]
Maar die weelde deed my comenGa naar margenoot60
 
Tot nog meerder Dertelheyt.Ga naar margenoot61
 
Hoe menigvuldig sijn die slagen
 
Van uw regt wijs beleyd/ Vaderlijck beleyd!Ga naar margenoot63
 
Maar 't hert die gewoon te dragenGa naar margenoot64
65[regelnummer]
Quam tot meerder hardicheyt.Ga naar margenoot65
 
Geeft my segen-vloeden;
 
Maar uw Geest met een:Ga naar margenoot67
 
En slaat gy met uw roeden?
 
Brijselt oock dien steen:Ga naar margenoot69
[pagina 80]
[p. 80]
70[regelnummer]
En door uw Segen seg
 
Mijn Hert ligt voor u weg:Ga naar margenoot71
 
En in uw Slagen segGa naar margenoot72
 
Nog is mijn Hert van u niet weg:Ga naar margenoot73
 
Dus/ door uw Geest seg/Ga naar margenoot74
75[regelnummer]
Treckt my soo/ Heer/ ick sal lopen
 
In uw saligenden weg.

25. Herfst-maand.Ga naar margenoot+

 

Sugt om des H. Geests treckingen. Meditatie in liedvorm op Hooglied 1:4a, ‘Trek mij, wij zullen U nalopen.’ De gelovige ziel roept in geestelijke verlatenheid de Bruidegom Jezus aan en erkent haar schuldige onmacht (str. I). Bij het woord van de Schrift moet zich de Heilige Geest voegen om het lege hart te vullen (str. II; vgl. Graafland (2), 97). Toon mij, zo smeekt de ‘ik’ tot God de Vader, Uw hart en laat mij horen wat Gij van eeuwigheid af voor mij hebt gedaan (str. III). Zegeningen noch kastijdingen zijn op zichzelf in staat de gemeenschap met God te bewerkstelligen. Schenk mij bij Uw zegeningen ook Uw Geest, breek door Uw slagen ook mijn hart, zodat ik de stem van Uw vaderhart, o God, tot mij hoor spreken (str. IV).

Een bekende preek van L., de laatste in Negen predicatien (1697), handelt over de woorden uit Hooglied 1:4b (het directe vervolg), ‘De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren’, maar geeft uiteraard een rijke achtergrond ook aan dit lied. Bij alle allegoriseren blijft L. goed gereformeerd, en de ernst van de prediking der volkomen zelfovergave legt over zijn woorden een mystieke gloed (vgl. voor een fragment uit de bewuste preek Trimp (3), 187-189 en de bespreking bij Snoeijer, 43-121.

Een voorbeeld van doordachte structuur is strofe IV. Als elkaars pendanten komen daar zegeningen en kastijdingen ter sprake, in een drievoudige parallellie: zegeningen in de regels 58-61, 66-67 en 70-71, ‘slagen’ in de regels 62-65, 68-69 en 72-73. De woordkeus in beide ‘reeksen’ ondersteunt het parallellisme.

De 19-regelige strofe is met de herhalingen in de r. 2, 6 en 15-17 en de voortdurende metrische overgangen van jambe naar trochee en omgekeerd een typische liedvorm. Men doet dan ook, om met Trimp te spreken, dit type poëzie alleen recht als men de eenheid van woord en melodie in rekening brengt. Jambisch zijn in elke strofe de regels 1, 2a, 5, 6a, 11, 13, 14-16; trochaeisch de regels 2b, 3, 4, 6b, 7-10, 12, 17-19. De bewegelijke stroom die elke strofe aldus vormt, komt tot rust in de refreinachtige twee slotregels, die in gevarieerde bewoordingen het thema uit Hooglied 1 aangeven. In de datering ontbreekt het jaartal. Als we ervan uitgaan dat L. doorgaans op zondag dichtte, komen met 25 september (oude stijl) na 1642 alleen de jaren 1653, 1659, 1664 en 1670 in aanmerking. Met Trimp (2), 509, noot 32, kies ik voor het productieve jaar 1659, ook omdat de omringende zondagen (11 en 18 sept. en 2, 9, 16 en 23 okt.) eveneens poëzie opleverden, vgl. Trimp (1), 135 en Overdenkingen, 257.

 

Lit.: Boot, 181; Onstenk (1), 217-218 (met onjuiste opgave van de tekstwoorden uit Hoogl.); Trimp (1), 94 (noot); Trimp (2), 509-510; Trimp (3), 186-189; Graafland (2), 97; Bronsveld, XVI.

margenoot+
Titel Sugt om: verzuchting om (mogelijk: verlangen naar)
margenoot+
Melodie: De melodie, ontleend aan het wereldlijke liedje Tanneken uit het bundeltje Venus Minne-gifjens (1622), komt o.a. voor in het muziekboek van Nicolas Vallet, Apollo's soete lier (1642) en bij D.P. Pers, Bellerophon of lust tot wysheyd, Amsterdam 1638, 74. Vgl. Ruth van Baak Griffioen, Jacob van Eyck's Der Fluyten lusthof (1644-c1655), z.p. 1991, 232-235.
margenoot6
woel: woelen, druk bezig zijn; niet: niets
margenoot7
derelijck: deerniswekkend; verlegen: machteloos
margenoot9
geneigt: genegen; lopen: nl. naar Christus
margenoot11
nog: ook nog, bovendien
margenoot12
Van: gelegd door
margenoot14
voor: voor de geest
margenoot15
door: doormidden (of: door de hindernissen heen)
margenoot16
steenig: steenachtig (vgl. Ez. 11:19 en 36:26)

margenoot21-23
't wonderlijcke Ligt (...) opgerigt: de Heilige Schrift
margenoot21-23
't wonderlijcke Ligt (...) opgerigt: de Heilige Schrift
margenoot22
ons te leren: om ons te onderrichten
margenoot21-23
't wonderlijcke Ligt (...) opgerigt: de Heilige Schrift
margenoot24
even als: net als bij
margenoot27
Het hart dat niet voor rede vatbaar was.
margenoot28-30
L. doelt op het spreken van de Geest door het Woord.
margenoot28-30
L. doelt op het spreken van de Geest door het Woord.
margenoot28-30
L. doelt op het spreken van de Geest door het Woord.
margenoot30
Vgl. 1 Kon. 19:11 (en zie ook r. 32 en de aant. daarbij)
margenoot31
En dat het ‘natuurlijke’ oor nooit horen kan; vgl. bijv. Jes. 6:9-10
margenoot32
suysende: toespeling op 1 Kon. 19:12, waar de HEERE tot Elia spreekt in ‘het suizen van een zachte stilte’; dien schat: de boodschap van de Schrift
margenoot33
ruysende: als stromend water, vgl. Joh. 7:38-39

margenoot39-40
Vgl. L.'s preek op Hoogl. 1:4b over het woord ‘binnenkameren’, p. 218-220
margenoot39-40
Vgl. L.'s preek op Hoogl. 1:4b over het woord ‘binnenkameren’, p. 218-220
margenoot40
uw kind'ren deel: het deel van Uw kinderen
margenoot42
liefden-seel: band van liefde
margenoot45
Vgl. Ps. 90:2
margenoot47
Wat: welke
margenoot48
verlegen: krachteloze
margenoot50
Voor wegzinken behoedde.
margenoot51-52
Lijd. voorw. bij horen, r 43 of bepaling bij r. 47-50
margenoot51-52
Lijd. voorw. bij horen, r 43 of bepaling bij r. 47-50
margenoot52
Ontrent: met betrekking tot; doumb're: verdoemelijke, het eeuwig oordeel waardige (doembaar: niet in WNT)
margenoot53-55
Lijd. voorw. bij horen, r. 43
margenoot53
vast: telkens, voortdurend (?)
margenoot53-55
Lijd. voorw. bij horen, r. 43
margenoot54
Mijn fataal tekort aanvult (toesp. op 2 Kor. 8:14).
margenoot53-55
Lijd. voorw. bij horen, r. 43
margenoot55
nog en nog: telkens en telkens weer
margenoot57
Wat weg: welke weg dan ook (met sterk accent op Wat)

margenoot60
weelde: overvloed
margenoot61
meerder Dertelheyt: grotere loszinnigheid, overmoed
margenoot63
regt: waarlijk; Vaderlijck: vgl. bijv. Spr. 3:12
margenoot64
die gewoon: eraan gewend (geraakt) die
margenoot65
Verhardde zich.
margenoot67
met een: tegelijk
margenoot69
Verbrijzel dan ook dat stenen hart.
margenoot71
Mijn hart ligt voor U gereed.
margenoot72
in uw Slagen: door middel van Uw kastijdingen
margenoot73
Toch heeft mijn hart U niet verlaten.
margenoot74
Spreek zo (Dus) door Uw Geest (tot mij).
margenoot+
Herfst-maand: september, volgens Overdenkingen, 257 wellicht te dateren in 1659.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank