Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën III (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën III
Afbeelding van Ideën IIIToon afbeelding van titelpagina van Ideën III

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën III

(1876)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 365]
[p. 365]

926.

Ik hoop later in de gelegenheid te zyn, 't onderzoek naar het punt van uitgang onzer zedelykheidsbegrippen voorttezetten, en zal dit waarschynlyk in-verband brengen met het stuk over ‘Beschaving’ dat voor den IVn Bundel van deze ideen bestemd is... indien my 't arbeiden niet volstrekt onmogelyk wordt gemaakt. In denzelfden Bundel wensch ik nog een-en-ander aantevullen dat aan den kommentaar op 541 ontbreekt, vooral ten-aanzien van de beletselen die onze vrye studie in den weg staan. Blykens de verzekering in 590, was 't my bekend dat m'n opgave van die beletselen onvolledig was. Toch meende ik niet, me te hebben schuldig gemaakt aan een zoo grof verzuim als me met volle recht werd onder 't oog gebracht door den schryver van een ingezonden stuk in de Heldersche Courant. Ik betuig voor de daarin vervatte opmerkingen des te hartelyker m'n dank, omdat ik aan zulke medewerking van de Nederlandsche Pers niet gewoon ben. De onmisbare weerklank waarover ik sprak in 659, wordt me hardnekkig onthouden. Publiek schynt 'n proef te willen nemen hoe lang ik gevende blyven kan, zonder ooit iets terug te ontvangen. Moet ik dit toeschryven aan wreedheid, traagheid, domheid? Is het onmacht? Is 't schaamte? Of is 't van dit alles wat: hollandisme? Ga naar margenoot# Ga naar margenoot# Ga naar margenoot#

margenoot#
Noot van 1876. De oorzaken die de in dit nummer aangestipte voornemens tot-nog-toe verydelden, ligten in de laaghartigheid van 't meerendeel myner landgenooten, waarvan in den IVn Bundel eenige staaltjes voorkomen, doch gewis de ergsten niet! Vooral betreur ik dat me tot het afwerken van den toegezegden verderen kommentaar op 't stuk over ‘Vrye-Studie’ geen loisir gegund was. De lezer bedenke hoe de overgroote meerderheid van mannen en place op kerkelyk, financieel en staat- of letterkundig gebied, er belang by hebben my de pen uit de hand te slaan. Maar... de velen die daartoe niet behooren, moesten dit niet zoo visschig aanzien, dunkt me.
(Later onder de korrektie bygevoegd.) Behalve Dr. feringa in z'n tydschrift Vrye Gedachte, en Mejuffrouw mina kruseman in haar kurieus go-ahead-bundeltje: de moderne Judith, heeft voornamelyk de heer Mr. c. vosmaer onlangs den moed gehad dit onwaardig stilzwygen aftebreken. Een reeks keurige artikelen van zyn hand verscheen dezer dagen in 't ‘Vaderland.’ Ik heb ze gelezen met innige dankbaarheid, doch vooral met eerbied voor z'n karakter. Mochten velen - als ikzelf - den my toegebrachten lof overdreven vinden - minder overdreven toch altyd, naar ik hoop, dan den my sedert zooveel jaren aangedanen smaad! - toch zullen de goeden onder ons aangenaam getroffen zyn door de edelmoedige mannelykheid waarmee die schryver de handschoen voor m'n streven en werken durft opvatten. Men zou byna wenschen langen tyd miskend te zyn geweest, om zóó gewroken te worden door den dichter van ‘Londinias’ en der ‘Vogels van diverse pluimage.’
margenoot#
Noot van 1876. Sedert het schryven van bovenstaande nootjes is de byna algemeene poging om my en m'n werk doodtezwygen, in zoover verydeld geworden, dat ten-minste de Vorstenschool vry druk besproken is. Ik heb dit te danken aan den vasten wil en den kunstzin van de tooneeldirektie legras, van zuylen & haspels, die door goed geslaagde opvoeringen dat stuk zoo populair gemaakt hebben, als in-verband met den ernstigen inhoud - het spreekt immers vanzelf dat kluchten, schandaal, politiekery en geloofszaken méér kans hebben op algemeene belangstelling! - zoo populair dan, als in Nederland mogelyk is. 't Is my 'n aangename taak, daarvoor die heeren en de leden van hun gezelschap openlyk myn warme erkentelykheid te betuigen.
Moet ik nu, om m'n landgenooten te dwingen tot wat aandacht, ook m'n andere schryvery bewerken voor het Tooneel? Ik heb er geen lust in, en hoop nog altyd dat de linksche oneerlykheid waarmee men in zekere kringen voorgeeft geen kennis te dragen van m'n streven, ten-laatste zal in 't oog vallen, en bezwyken onder de algemeene afkeuring. 't Wordt tyd dat m'n lezers zich tegen die struisvogel-taktiek verzetten. Is 't nog noodig hier bytevoegen dat m'n klacht over 't beoogd doodzwygen, niet ontzenuwd wordt door 'n manier van bespreking als die welke de Van Vloten's zich veroorloven? 't Spreekt vanzelf, meen ik, dat ik by 't aandringen op weerklank iets anders bedoelde dan laster en scheldwoorden. Wie zedelyk, wetenschappelyk en litterarisch te laag staat om my te beoordeelen en m'n werken te behandelen, had zonder schade voor de goede zaak z'n mond kunnen houden, of zich blyven bepalen by 't uitgeven van Bloemlezingen, Bakerrymen, Vondelalmanakken en Galante dichtluimen.
margenoot#
Nog iets. Ik bemerk dat ik nog altyd naliet de lezer meetedeelen welk verzuim me door 'n medewerker van de Heldersche Courant verweten is. Die schryver beweerde dat ikmisbruik van sterken drank had behooren optegeven onder de beletselen die 'tonafhankelyk streven naar waarheid, d.i. vrye studie in den weg staan. Zie, al noemde ik alles niet, die pest had wèl genoemd moeten worden! Nooit was 'n aanmerking gegronder dan deze, en nog altyd verbind ik my de begane fout te herstellen, maar de zaak is te gewichtig dan dat ik met 'n paar woorden in 'n nootje zou kunnen volstaan. Of de door multapatior voorgeslagen middelen praktisch zyn, kan ik nog niet beoordeelen, maar zeker is 't dat z'n streven de medewerking verdient van ieder die 't wel meent met de mensheid. Wie met goeden uitslag den drankduivel bestrydt, verdient 'n burgerkroon. Ik kan me - op 't uitroeien van de geloovery na, die ook 'n soort van dronkenschap is - geen nuttiger doelwit voorstellen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken