Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.62 MB)

Scans (37.40 MB)

ebook (5.89 MB)

XML (2.26 MB)

tekstbestand






Editeur

Annemarie Kets



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Max Havelaar. Deel 2. Apparaat en commentaar

(1992)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 385]
[p. 385]

Hoofdstuk XVI

  zestiende hoofdstuk < [streep]          Ma
Veertiende Hoofdstuk [streep]     Mb
zestiende hoofdstuk.     D1-D4
1 Havelaar < Havelaar          Ma
Vervolg van het opstel van Stern Havelaar     Mb*
(Vervolg van het opstel van Stern.) Havelaar     D1, D3
(Vervolg van het Opstel van Stern.) Havelaar     D2, D2d
3 Deze < Die     M-D3
7-8 Gaarne alzoo < Gaarne     M-D3
8 dit < dat     M-D3
8 vruchteloos < vergeefs     M-D3
11 wanneer < als     M-D3
14 gebukt < gedrukt     M
15-16 op de Hoofden gemaakt had. By < had gemaakt op de hoofden; bij     M
had gemaakt op de Hoofden; bij     D1-D3
21-22 al geschiedde dit dan ook slechts schoorvoetend <
schoorvoetend nogthans     M-D3
24 meermalen opgeschrikt < opgeschrikt M-D3
25 door < voor M-D3
25 voorby slopen < rondslopen M-D3
31 gewis niet < niet M-D3
31 van 't afgeperste te nemen < te nemen van het afgeperste     M-D3
van het afgeperste te nemen     D4
32 voor niemand een < geen     M-D3
34 op Havelaars ridderlykheid vertrouwden <
vertrouwden op Havelaar's ridderlijkheid     M-D3
34 en overtuigd waren dat < dat     M-D3
35-36 in 't openbaar te herhalen < te herhalen in het openbaar     M-D3
36 ze des nachts of den vorigen avend < zij     M-D3

[pagina 386]
[p. 386]

36-37 in zyn kamer gezegd hadden < gezegd hadden in zijne kamer     M-D3
39 klagers naar hun dorp terugtekeeren <
klagers dat zij zouden terugkeeren naar hun dorp     M
klagers, dat zij zouden terugkeeren naar hun dorp     D1-D3
41 de meesten < velen     M-D3
43-44 in zyn woonstede was teruggekeerd <
was teruggekeerd in zijne woonstede M-D3
46 noch de < noch     Ma
of     Ma
of     D1-D3
46 noch zelfs < noch zelfs     Ma
of zelfs     Mb
òf zelfs     D1-D3
48 van de klagers aftewenden < aftekeeren van de klagers     M-D3
49 dat gewis < dat     M-D3
50 hèm < Havelaar     M-D3
50 niet als vroeger < niet     M-D3
50-51 met een intrekking van de klacht zou afgeloopen zyn <
zou afgeloopen zijn met eene intrekking der klagte     M-D2d
zou afgeloopen zijn met eene intrekking der klagten     D3
met een intrekking der klacht zou afgeloopen zyn     D4
54-55 beroofden...voor-zoo-ver 't vergoeden der geleden schade mogelyk wezen zou. <
arme beroofden.     M-D4
56 nadat < als     M-D4
56 met den Regent had gesproken < had gesproken met den regent     Ma
had gesproken met den Regent     Mb-D3
57 deed hy de overtuiging op < bleek hem     M-D4
60-61 te verhalen van den Javaan Saïdjah in de dessah Badoer. <
te verhalen van den Javaan Saïdjah in de dessah Badoer.     Ma
te verhalen van den Javaan Saïdjah in de dessah B(-r).     Mb
te verhalen van den Javaan Saïdjah in de Dessah B....     D1-D3
van den Javaan Saïdjah in de dessah Badoer te verhalen.120     D4
van den Javaan Saïdjah in de dessah Badoer te verhalen.134     D4a

[pagina 387]
[p. 387]

62 Havelaar.134 < Havelaar.     M-D4
62 zal daarin < zal     M-D3
63-64 men - wat de hoofdstrekking aangaat < men     M-D3
64 bewyskracht mocht willen ontzeggen aan een verdichtsel <
mijn verhaal mogt houden voor een verdichtsel     M-D3
myn verhaal voor een verdichtsel mocht houden     D4
65 de namen optegeven < optegeven de namen     M
65 van < van de     M-D4
68 de namen kan noemen < kan noemen de namen     M-D3
72 Wanneer < Als     M-D3
73-74 bestuurd te worden < te worden bestuurd     M-D3
74 een < den     M-D4
74 dit < dat     M-D3
76 op even vaste gronden rustte < rustte op even vaste gronden     M-D3
77 distriktshoofd, by-voorbeeld, van Tjilang-kahan aan de Zuidkust kon, <
distriktshoofd van Tjilang kahan aan de zuidkust bijvoorbeeld, kon     Ma
distriktshoofd van Tj(...)an aan de zuidkust bijvoorbeeld, kon     Mb
distriktshoofd van Tj...an aan de Zuidkust bijvoorbeeld kon,     D1-D3
distriktshoofd van Tjilang-kahan aan de Zuidkust by-voorbeeld kon,     D4
79 't inbrengen eener klacht < het aanklagen     M-D3
81 hierby < daarbij     M-D3
83 afgeschrikt als ze waren < afgeschrikt als zij waren     Ma
als afgeschrikt          Mb-D3
84-85 anderen klagers te-beurt viel < tebeurt viel aan andere klagers     M
te beurt viel aan andere klagers     D1-D3
aan andere klagers te-beurt viel     D4
85-86 hebben zou in de meening < doen zou te meenen     M-D3
zou hebben in de meening     D4
87 opleverde < opleveren zou     M-D3
91-92 noch zelfs was buffelroof < of zelfs buffelroof was niet     M-D3

[pagina 388]
[p. 388]

94 de bevolking < het volk     M-D3
95 gemakkelyker < ligter     M-D3
96 de bevolking < der bevolking     M-D3
aan de bevolking     D4
96 haren < zijnen     M-D3
zyn     D4
97 haar < zijnen     M-D3
zyn     D4
97 buffels < buffel     M-D4
105 aantewenden < in de aanwending     M-D4
107 der < dier     M-D3
109 welke < die     M-D3
110 wyzen op een der beletselen < aanroeren der redenen     M-D4
110 juist beoordeelen < oordeel     M-D3
juist oordeelen     D4
110-111 indische zaken aan niet-indische personen <
niet-indische personen over Indische zaken     M
niet-Indische personen over Indische zaken     D1-D4
112 Herhaaldelyk heb ik van Javanen gesproken <
Ik heb herhaaldelijk gesproken van Javanen     M
Ik heb herhaaldelijk gesproken van Javanen     D1-D3
113 den europeschen lezer moge toeschynen, toch zal <
moge toeschijnen aan den europeschen lezer, zal toch     M, D4
moge toeschijnen aan den Ruropeschen lezer, zal toch     D1-D3
113 deze < die     M-D3
117 tot eigenlyk Java te behooren < te behooren tot eigenlijk Java     M-D3
117-118 van de over zee gekomen vreemdelingen in die gewesten te spreken <
te spreken van de over zee gekomene vreemdelingen in die streken     M-D3
118-119 de oorspronkclyke bevolking is inderdaad <
is indedaad de oorspronkelijke bevolking     M-D3
119 op < in     M-D3

[pagina 389]
[p. 389]

119 en < of     M-D4
120 Kleeding, volksaard en taal < Taal, volksaard, zeden, kleeding     M-D3
Kleeding, volksaard en taal,     D4
121 dat < dat indedaad     M-D3
121 Soendanees of Orang Goenoeng < Soendanees     M
Soendanees     D1-D3
124 over < over vele     M-D3
124-125 Immers wanneer men nagaat < Als men toch nagaat     M-D3
126 van die < dier     M-D4
127 moet wezen < zijn moet     M-D4
128 en zelfs < en     M-D4
131 Dajak, den Boegie, < Daijak     M-D2d
Dajak     D3
132 is < is dan ook     M-D3
132-133 in de gelegenheid was < de gelegenheid had     M-D4
133 deze < die     M-D3
134-135 grappig en bedroevend tevens, < en bedroevend om     M-D4
135 personen < de personen     M-D3
141 door ernstige studie in 't boekvertrek verkregen is <
verkregen is door diepe studie in het boekvertrek     M-D3
door diepe studie in het boekvertrek verkregen is     D4
143 toonen < toonden     M-D3
144 betreden te hebben. Zoodra nu < te hebben betreden, en zoodra     M-D3

[pagina 390]
[p. 390]

148-150 minder moeielykheden te overwinnen had omdat hy, op verren afstand zonder aanschouwing, <
nooit Indie aanschouwde en dus minder moeijelijkheden te overwinnen had, dewijl deze op verren afstand          Ma1
minder moeijelijkheden te overwinnen had, dewijl deze op verren afstand zonder aanschouwing          Ma2
minder moeijelijkheden te overwinnen had, dewijl deze op verren afstand zonder aanschouwing,          D1-D3
minder moeielykheden te overwinnen had, omdat hy op verren afstand
zonder aanschouwing,          D4
151 zooals onmisbaar < zooals     M-D2, D4
zoo als     D2d, D3
153-154 by de behandeling van indische zaken ten-toon spreiden <
ten toon spreiden bij de behandeling van indische zaken     M
ten toon spreiden, bij de behandeling van Indische zaken     D1-D3
by de behandeling van Indische zaken ten-toon spreiden     D4
154 immers < toch     M-D4
155 ook door anderen worden gehoord <
worden gehoord ook door anderen     M-D3
156-157 te Buitenzorg te hebben doorgebracht <
te hebben doorgebragt te Buitenzorg     M-D3
157 kennen. Het moet hun toch bekend zyn dat < kennen; dat     M-D3
157 die < hun     D4
158-159 die in Indie zelf getuigen waren < in Indië zelve die getuigen waren     Ma
in Indië zelve, die getuigen waren     Mb-D3
in Indie zelf, die getuigen waren     D4
160 staan < zijn     M-D3
165 koloniale staatkunde < volksvertegenwoordiging     M-D3
166 hem die < wien     Ma
hem die     Mb
hem, die     D1-D3
167 misschien ware het < het ware misschien     M-D4
170-171 welke < die     M
171 meening van den man < meening     Ma
meening,     Mb-D3

[pagina 391]
[p. 391]

175 van de < der     M-D4
175 nu eenmaal < er     M-D4
176 Indien < Als     M-D4
180-181 zich dwingen liet zulk een specialiteit aan 't hoofd van zyn Ministerie van Kolonien te plaatsen <
den gewezen’ gouverneur generaal plaatste aan het hoofd van zijn ministerie van Koloniën          Ma
de specialiteit plaatste aan het hoofd van zijn ministerie van Kolonien     Mb
de specialiteit plaatste aan het hoofd van zijn Ministerie van Koloniën D1-D3
zich dwingen liet zulk een specialiteit aan het hoofd van zyn Ministerie van Kolonien te plaatsen          D4
183 van 't zelf oordeelen schuwt < schuwt van het zelf oordeelen     M-D3
185-186 kan geput wezen < geput is M-D3
186 uit < aan     M-D4
186 bronnen die niet voor ieder toegankelyk zyn < vreemde bron     M-D3
189 van dezelfde hulpmiddelen had kunnen gebruik maken <
had kunnen gebruik maken van dezelfde hulpmiddelen     M-D3
190-191 gemakkelyk < ligt     M-D3
193 zulke veronderstelde < die     M-D3
197 zulke hooge < ‘hooge     M, D1
hooge     D2-D3
197-198 in Indie vervulden < vervulden in Indië     M
vervulden in Indië     D1-D3
198 het is < is het     M-D4
201 gewesten’. Dit < gewesten,’ en dit     M-D3
202 dusdanigen < zoodanigen     M-D3
202-203 alles zouden aannemen < zouden aannemen alles     M-D3
204 ieder < iemand M-D3
205-206 byna even zooveel tyd < meer dan dertig jaren     M-D4
207 gekomen te zyn < te komen     M-D3

[pagina 392]
[p. 392]

208 zeer dikwyls < meestal     M-D3
209 uit zoodanige personen is samengesteld <
is zamengesteld uit zoodanige personen     M-D3
210-211 benoemingen te laten teekenen < te laten teekenen eene benoeming     Ma
eene benoeming te laten teekenen     Mb1
benoemingen te laten teekenen     Mb2
211-212 tot deze soort van specialiteiten behoorde.137 <
behoorde tot deze soort van ‘Specialiteiten’     Ma
behoorden tot deze soort van ‘Specialiteiten’     Mb
behoorde tot deze soort van ‘specialiteiten.’     D1-D3
tot deze soort van specialiteiten behoorde.123     D4
tot deze soort van specialiteiten behoorde.137     D4a
213 veronderstelde < vooronderstelde     M-D3
215 voor een genie hield < hield voor een genie     M-D3
215 bedoeling < meening daarmede     M-D3
bedoeling daarmede     D4
216 het benoemen van genien aantepryzen <
het aanprijzen der benoeming van genien     M, D4
het aanprijzen der benoeming van geniën     D1-D3
219 dus < zou dus     M-D3
220 wel meer < gewoonlijk     M-D4
223 tot de keuze van een nieuwen Landvoogd geroepen zyn <
geroepen zijn tot de keuze van eenen nieuwen landvoogd     M
geroepen zijn, tot de keuze van eenen nieuwen landvoogd     D1-D3
tot de keuze van een nieuwen landvoogd geroepen zyn     D4
227 voor < voor eene     M-D3
227-228 men met eenig gegrond vertrouwen < men     M-D4
228 de vermyding kunne verwachten < kunne verwachten de vermijding     M
230-231 Ik heb er reeds op gewezen dat < Ik zeide reeds hoe          Ma
Ik zeide reeds, hoe          Mb-D3
Ik heb er reeds opgewezen dat     D4
232 van den Gouverneur-generaal < des gouverneurs generaal     M
des Gouverneurs-generaal     D1-D3

[pagina 393]
[p. 393]

232 er by < daarbij     M-D4
232 deze < die     M-D3
235 deze < die     M-D3
237 zeer velen < velen     M-D3
240 voor haar een berg < den berg     M-D4
244-245 afgrond die moet worden omgetrokken... een diepte die duizend mieren niet vullen zouden <
afgrond, - eene diepte die duizend mieren niet vullen zouden, - die moet worden omgetrokken          Ma
afgrond, - eene diepte, die duizend mieren niet vullen zouden, - die moet worden omgetrokken          Mb-D3
253 naar de diepte wyst < wijst naar de diepte     M-D3
255 ach, de < en de     M-D3
255 tobster < mier     M-D4
258 in < aan     M-D3
263-264 door de grofheid onzer zintuigen aan onze waarneming ontsnapt. Ik <
ontsnapt aan onze waarneming, door de grofheid onzer zintuigen; ik     M-D3
264 menschen, van wezens < menschen     Ma
menschen,     Mb-D3
266 vermoeiend mede-lyden < mede lijden          M, D1
medelijden          D2-D3
't lastig mede-lyden     D4
267 ze < hen     M-D3
268 hun < het     M-D4
269 ten-minste < althans     M-D3
273 daarmee < daarmeê     M-D3
hiermee     D4
274 zyn < die     M-D3
276 werd < is     M-D3
276 zyn < waren     M-D3

[pagina 394]
[p. 394]

280 bescherming < beschutting     M-D3
285-286 verwacht, o Nederlanders! < verwacht     M-D3
287 ik u < ik     M-D4
290 Evenmin < Noch     M-D3
293 Neen, neen, neen, < Neen, neen     M-D3
293-294 in de nabyheid < nabij u     M-D4
294 om u < om     M-D4
294-295 overtelaten < overtehouden     M-D4
295-299 is! Worden niet al uw zenuwen in spanning gehouden door de akeligheid der keus van een nieuw Kamerlid? Dobbert niet uw verscheurde ziel tusschen de wereldberoemde verdiensten van Nietigheid A en Onbeduidendheid B? En hebt ge niet uw dure tranen noodig voor ernstiger zaken dan... maar wat hoef ik méér te zeggen! <
is.     M-D3
300 dreigde < dreigt     M-D3
303 je < uw     M-D3
305 dit < dat     M-D3
306 terstond < dadelijk     M-D3
306 aan den ouden Stern geschreven < geschreven aan den ouden Stern     M-D3
306-307 haast moest maken met zyn orders < zich moest haasten     M-D4
307 en vooral < en     M-D4
307 zich in-acht < in acht     M-D3
in-acht     D4
307 tegen < voor     M-D4
307-308 berichten, want de koffi staat heel goed. <
berigten.          M-D3
berichten, want de koffie staat heel goed.     D4
309-310 by 't aanhooren van die laatste hoofdstukken weer heb uitgestaan <
weêr heb uitgestaan bij het aanhooren der laatste hoofdstukken     M-D3 by 't aanhooren van al die laatste hoofdstukken weer heb uitgestaan     D4

[pagina 395]
[p. 395]

313 dit < dat     M-D3
314 worden < werden     M-D3
319 dit < dat     M-D3
320 erkennen < bekennen     M-D3
320-321 veel moeite < moeite     M-D3
322 nu eindelyk < toch     M-D3
323 iets < wat     D4
329 dat schimpen op gedwongen arbeid aangaat <
aangaat dat schimpen op gedwongen’ arbeid     M-D3
333 had kunnen gissen < geweten had     M-D4
336 dit < dat     M-D3
339 schynt < scheen     M-D3
339 heeft < had     M-D3
340-341 Ik zou me echter hierdoor niet hebben laten afschrikken <
Dit echter zou mij niet hebben afgeschrikt     M-D3
341 maar niet < niet     M-D3
342 te willen aanknoopen < aanteknoopen          Ma1
te willen aanknoopen     Ma2
343 Dit < Dat     M-D3
346 het geval niet < niet het geval     M-D3
352 Hy < Nu, hy     D4
353 er ronduit < er     M-D3
354 dit < dàt     M-D2d
dat     D3
355 maar zelden < zelden     M-D3
356 zoo'n < zulk een’     M-D3
361 erkennen < bekennen     M-D3

[pagina 396]
[p. 396]

365 voorlezen aan < voorlezen bij     Ma1
voorlezen aan     Ma2
368 tot gehoorzaamheid overtehalen < overtehalen tot gehoorzaamheid     M-D3
373 doodgeslagen te willen worden < te willen worden doodgeslagen     M-D3
378 omdat < wijl     M-D3
380-381 zoo byzonder < zoo     M-D4
382-383 een arme oude bedelaarster beklaagd wordt <
hij eene arme oude bedelaarster beklaagt     M-D3
386 erkennen < bekennen     M-D3
389 vernam < hoorde     M-D3
394 heel aangenaam < aangenaam     M-D3
396 belet < belet toch     M-D3
396-397 ergert, Frits zyn hart te zien verharden, <
verdriet doet te zien dat Frits zijn hart verhardt     M-D3
verdriet doet te ontwaren dat Frits zyn hart verhardt     D4
397 was dan hy, < was     M-D3
400 de jongen < hij     M-D3
[De hierna volgende presentatie van ‘de vragen van Frits’ uit het manuscript wijkt af van de gebruikelijke wijze van presenteren. Gebruikelijk zou zijn dat de genoemde siglen opeenvolgende stadia van de tekstgeschiedenis aanduiden. In dit geval echter komt de passage in haar geheel voor in M. In M zijn verschillende lagen aanwijsbaar. Per onderdeel van de passage is d.m.v. de siglen aangegeven in welke laag het desbetreffende onderdeel voorkomt dan wel geschrapt is.]
402-403 dol maakt. Het is aandoenlyk <
dol maakt. In plaats van aantenemen wat de Schrift zegt, - en dat behoort men toch te doen, want het staat in de Schrift zelve dat men geloovig moet wezen, - doet hij allerlei vragen: ‘Wat was licht vóór er zon was? - Had die Melchizedek het ware geloof? - Wat zou er gebeurd zijn als Eva dien appel niet gegeten had? - Is mijn broêrtje verdoemd omdat hij voor den doop stierf? - Waar was de policie, toen Petrus Ananias en Saffirah liet doodvallen? -          M
Droeg Jezus kousen, en had hij een’ tulband op? - Hoe hoog is hij opgevaren voor hij aan den rand kwam van onze atmospheer, en waarheen ging hij verder? - Waarom was hij brutaal tegen zijne moeder toen deze hem zocht?          Ma

[pagina 397]
[p. 397]
 
[geschrapt]
 
Is er een proces geweest over de waarde van die varkens die in het
 
water werden gejaagd? - Waartoe dienden die varkens in een land
 
waar zwijnevleesch verboden is? - Hoe maakte men het met de
 
nalatenschappen van de menschen die opstonden uit hunne graven?
 
- Waarom moest Ezechiel vuiligheid eten? - Wat is de bezigheid
 
van een opperwezen, bij volmaakte natuurwetten? - Waarom werd
 
het menschdom eerst gered, vierduizend jaren na de Schepping? -
 
Waarom laat God toe, dat velen die redding afwijzen? - Waarom
 
heeft de duivel magt als hij door Christus overwonnen is? - Was
 
Konstantijn de groote niet een gemeene moordenaar? - Van waar
 
komt het dat vele eeuwen na Christus niet zoo beschaafd waren als
 
de eeuw van Augustus? - Waarom sluiten wij onze huizen in een
 
land dat christelijk is, en waar dus geene dieven zijn? - Waarom
 
was David een man naar Gods hart? - Waarom mogten de
 
Israelieten goud en zilver medenemen dat aan de Egyptenaren
 
behoorde? Waarom is Jezus een zoon David's, als Jozef die van
 
David afstamde, zijn vader niet was? - Hoe weten wij dat God
 
groot is, als wij Hem niet begrijpen? - Was Judith eene fatsoenlijke
 
vrouw? - Hoe kwam Noach aan een paar ijsbeeren voor de ark? -
 
Van waar kwamen de menschen die Kaïn niet mogten doodslaan? -
 
Wat gebeurt er als twee geloovigen tegen elkaêr inbidden? -’
 
Wat gebeurt er als twee geloovigen tegen elkaêr in bidden? -’
 
En zoo al voort! Gij begrijpt hoe Wawelaar, doordrongen van
 
liefde tot de waarheid die het Leven is, droefheid gevoelt bij zulke
 
verbodene nasporingen. Het is aandoenlijk
 
En zoo al voort! Gij begrijpt hoe Wawelaar, doordrongen van
 
liefde tot de Waarheid die het Leven is, droefheid gevoelt bij zulke
 
verbodene nasporingen. Het is aandoenlijk

403-404 op 't gevoel tracht te werken < tracht te werken op het gevoel     M-D3
op het gevoel tracht te werken     D4
404 telkens < telkens weêr     M
405-406 van zyn gemoed aantoonen...'t komt <
aantoonen van zijn gemoed. 't Komt     M-D3
van zyn gemoed aantoonen. 't Komt     D4
410 hem, toch < toch          M
hem toch     D1-D3
421 op-nieuw < weder     M-D3
423-424 zooeven. ‘Maar, ging hy voort, kunt gy <
zoo even) kunt gij          Ma1
zoo even) Kunt gij          Ma2
zoo even). Kunt gij          D1-D2d
zoo even.) Kunt gij          D3
zoo-even. [einde regel] ‘Maar, ging hy voort, kunt gy     D4

[pagina 398]
[p. 398]

425 zult gerekend worden < wordt gerekend     M-D3
427 begon te lachen < lachte     M-D3
427-428 wat naar lachen geleek, te bespeuren <
te bespeuren wat naar lagchen geleek     M-D3
wat naar lachen geleek te bespeuren     D4
428 van myn < mijner     M-D4
431 Och, lezer < Maar     M-D3
434 de zaken < die zaken     M-D3
436 zelf heeft < heeft zelf     M-D3
439 omdat < wijl     M-D4
442 daarginder. Dat is Gods wil zoo!’ < dáár.’     M-D3
443 doorzicht < inzigt     Ma1
doorzigt     Ma2-D3
449 doorgronden < naspeuren     M-D3
451 millioen < millioenen     M-D4
451 is < zijn     M-D4
453 de vele anderen < anderen     M-D3
453 deze < die     M-D3
453 dit < dat     M-D3
454 millioen < millioenen     M-D4
455 dit < dat     M-D3
455 niet duidelyk < niet     M-D3
456 dit < dat     M-D3
457 weg? Om < weg, en     M-D3
458 te volharden < vast te staan     M-D4
458 Heet het < Staat er     M

[pagina 399]
[p. 399]

458 niet daarom < niet dáárom in de Schrift     M
daarom niet          D1-D4
459-460 't zwarte goedje < het volk     M-D3
468-469 hebben. Nu, ik < hebben, ik     M
hebben: ik     D1-D3
469 had < heb     M-D3
469 terstond < dadelijk     M-D3
469-470 is, want ik < is, ik     Ma1
is: ik     Ma2
is; ik     D1-D3
471 manteltje < dun manteltje     M-D4
471 van zwarte zyde om < om van zwarte zijde     M-D3
474 en < hij     M-D3
474 alsof* < of     M
477 is zonder < is, zonder     M-D3
is en zonder     D4
477 een wip < wip     M-D4
478 nog < nog iets     M-D3
nog wat     D4
479 dit < dat     M-D3
480 mag hen < mag     M
484 de rechtvaardigheid van God < Gods regtvaardigheid     M-D3
488 voor < over     M-D3
489 erkennen < bekennen     M-D3
489 zeer opzie < opzie     M-D3
492 dat < dit     D4
493 kan ik wel begrypen < begrijp     Ma*
begrijp ik     Mb-D3

[pagina 400]
[p. 400]

493-495 't is my onverklaarbaar dat mannen van jaren zulke zotheden zonder walg aanhooren <
dat mannen van jaren zulke zotheden zonder walg aanhooren is mij onverklaarbaar          M-D2d
dat mannen van jaren zulke zotheden zonder walg aanhooren, is mij onverklaarbaar          D3
495 den aanstaanden < aanstaanden     Ma
den aanstaanden     Mb
497 van dien Saïdjah te hooren < te hooren van dien Saïdjah     M-D3
500 wezen zal < is     M-D3
500 Zoodra < Als     M-D3
500 wat < iets M-D3
501 van 't < van het     M-D3
van     D4
503-504 Om de zaken goed te beoordeelen, moet men <
Men moet om de zaken goed te beoordeelen,     M
Men moet, om de zaken goed te beoordeelen,     D1-D3
Om de zaken goed te beoordeelen moet men     D4
505-506 met myn vrouw 't Mauritshuis bezocht. Ik <
het Mauritshuis bezocht met mijne vrouw; ik     M
het Mauritshuis bezocht met mijne vrouw: ik     D1-D3
met myn vrouw het Mauritshuis bezocht. Ik     D4
506 ben daar < ben     M-D3
508 samen < te zamen M-D3
513 over die ontevredenheid het myne gezegd. Ik <
het mijne gezegd over die ontevredenheid, en ik     M-D3
515-516 de man < hij     M-D3
517 terstond < dadelijk     M-D3
520 Wanneer < Als     M-D4
522 het mensch < zij     M-D3
525 Dit < Dat     M-D3
528 wat < iets     M-D3

[pagina 401]
[p. 401]

528 ook dáár < dáár ook     M-D3
532 velen < zoo velen     M-D3
532 en < en die     M-D3
532 waarlyk heel < heel     M-D3
533 dit < dat     M-D3
536 dat < dit     D4


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken