Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van den naesten artikele ons gheloefs. C. XLII.

13Die naeste steen in dat Redeleke die heet Topasius ochte 14Topasion; ende hier in stont Symeon, die naeste sone dies 15patriarken Jacobs. Met desen topase verstaen wi dat naeste 16artikel, ende met Symeone sinte Andriese, ons Heren apostel. 17Want Symeon ludet alsoe vele in dietsche alse die horet, 18ochte die hebbelec es te hoerneGa naar voetnoot(4). Ende dit vinde wi eighe- 19leke in Sinte Andriese, want hi hoerde van Sinte Janne Bap- 20tisten: ‘Siet dat lam Goods.’ Ende hi hoerde van den 21selven lamme, daer hi was in der zee met sinte Petre sinen 22broeder: ‘Comt na mi, ic sal u doen werden vesscheren der

[pagina 206]
[p. 206]

1minschen.’ Ende omme dat hi hebbelec was te hoerneGa naar voetnoot(1), soe 2hadde hi een inwindech ghetuuch ende een verborghen in- 3spreken dies Vader: ende hier omme liet hi alle dinc, ende 4volghede Christus na, ende antwerde den insprekene dies 5Vaders met enen ghehelen wille, ende den Sone van buten 6met volcomenen werken; want Andreas ludet alsoe vele alse 7antwerdende der spisen, ochte der voedinghen. Ende hier 8omme antwerde hi dien woerde Goods in alre wijs datGa naar voetnoot(2) ene 9spise es ende ene ewege voedinghe goeder minschen; ende sijn 10antwerde heeft hi volbracht in worden ende in werken. Ende 11hieromme volghet hi sinte Petre sinen broeder alre naest, 12ende sprect aldus: ‘Ic gheloeve in den eneghen Sone dies 13Vaders Ihesum Christum onsen Here.’ In desen artikele 14gheliken wi Ihesum Christum den Thopase, want hi es 15goutvaruwech overmids sine eweghe minne, als die edele 16thopaes. Ende die thopaes heeft oec varuwe alre steene: alsoe 17heeft Christus die Sone Goods edelheit ende cierheit alre 18heilegen, ende alre doghede, ende sonder mate daer bovenGa naar voetnoot(3); 19ende al dat si hebben ende sijn dat es overmids hemeGa naar voetnoot(4). 20Ende in dien wederblicke der sonnenGa naar voetnoot(5) onthoecht die thopaes 21in claerheiden allen ghesteinteGa naar voetnoot(6): alsoe ghelikerwijs es die 22minscheit Christi onthoghende in claerheiden ende in edel- 23heiden allen heileghen ende allen inghelen, overmids eenheit 24met dien ewigen Worde: ende in der eenheitGa naar voetnoot(7) es die weder- 25blic godleker sonnen soe claer ende soe glorious, dat alle ghe- 26sichten der heileghen, ende der inghele werden in die claerheit

[pagina 207]
[p. 207]

1ghetrockenGa naar voetnoot(1), ende verbeeldet met eenvuldeghen sieneGa naar voetnoot(2), 2ende oec alle goede minschen dien dese claerheit gheoppenbaert 3wert. Ende in deser wijs trect ende verbeeltGa naar voetnoot(3) oec die thopaes 4alle ghesichten in heme, dien hi jeghenwerdech esGa naar voetnoot(4), over- 5mids sine groete claerheit. Maer graefdi dien thopaesGa naar voetnoot(5), hi 6sal u verdonkeren; ende laetineGa naar voetnoot(6) in sine nature, hi blijft 7u claer. Alsoe gelikerwijs, wildi graven na die claerheit 8dies eweghes WordsGa naar voetnoot(7) omme ondervinden, die claerheit 9sal u verdonkerenGa naar voetnoot(8), ende ghi seltse verliesenGa naar voetnoot(9); maer 10laetise in hare selven, ende volcht hare na met eenvoldeghen 11siene in een vertien uwes selfsGa naar voetnoot(10), soe salse u verclaren. Die 12thopaes es ghemint van coninghen ende van princen boven 13alle rijcheit: alsoe ghelikerwijs die Christum verkiesen, 14minnen ende besitten boven alle dinc, dat sijn coninghe ende 15prince, ende niemen meerGa naar voetnoot(11). Ende dit dede Andreas. 16Want Andreas ludet alsoe vele alse manlec, van den manGa naar voetnoot(12), 17dat es van Christo; want hi volghede heme na met manle- 18ken werken tote der doet. Ende Andreas betekent oec scone 19in sinen staneGa naar voetnoot(13), want hi stont twe daghe in den cruce, 20ende leerde dat volc ons Heren; ende Christus, die gloriose

[pagina 208]
[p. 208]

1thopaes, gaf Sinte Andriese soe groete claerheit in sinen inde, 2dat hi van minschen ogen niet ghesien en mochte werden. 3Ende met diere claerheit gaf hi op sinen gheestGa naar voetnoot(1) in die 4eweghe claerheit.

5Met desen artikele wert redene in eenvuldeghen siene 6verbeelt in godleken lichteGa naar voetnoot(2), ende maect den minsche ghe- 7volchsam van buten ende van binnen den dogheden ende der 8waerheitGa naar voetnoot(3).

voetnoot(4)
Sur. idem est quod auditio, vel exaudibilis.
voetnoot(1)
Sur. exaudibilis, id est, audire paratus ac habilis fuit.
voetnoot(2)
Versta dat dit woord Gods.
voetnoot(3)
Sur. ultra omnem modum.
voetnoot(4)
Sur. Quidquid enim habent sancti, per ipsum utique adepti sunt.
voetnoot(5)
Sur. dum solis langitur radio.
voetnoot(6)
Sur. omnium gemmarum superat claritatem.
voetnoot(7)
Sur. Et in hac humanitatis illius cum verbo aeterno unitate vel unione.
voetnoot(1)
Sur. ut omnes tum sanctorum, tum angclorum adspectus et obtutus in se rapiat.
voetnoot(2)
Sur. et simplicem quendam intuitum vel visionem eis imprimat.
voetnoot(3)
Sur. eisque sese imprimit.
voetnoot(4)
Sur. quibus propositus est.
voetnoot(5)
Surius vertaelt: si polire eum tentaveris, obscuratur, niet woordelyk, maer toch uitdrukkelyk genoeg.
voetnoot(6)
Dat is laet gy hem.
voetnoot(7)
Sur. Itemque, si aeterni claritatem verbi perscrutari ac pervestigare velis.
voetnoot(8)
Sur. claritas illius obscura libi reddetur.
voetnoot(9)
Sur. vel teipsum obscurabit, amittesque eam.
voetnoot(10)
Sur. cum tui ipsius abnegatione.
voetnoot(11)
Sur. nec quisquam alius omninò.
voetnoot(12)
Sur. virilis..... à viro.
voetnoot(13)
Sur. decus in statione.
voetnoot(1)
Sur. suum reddidit spiritum.
voetnoot(2)
Sur. Hoc articulo ratio in simplici contuitione divino transformatur lumine.
voetnoot(3)
Sur. virtutibus et veritati morigerum et obsequentem.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken