Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 214]
[p. 214]

Van den sesten artikele ons gheloeves. C. XLVI.

1Die seste gemme hiet Jaspis, ende hier inne stont Nep- 2talym, die seste sone her Jacobs. Met desen stene versta 3wi dat seste artikel ons gheloeves, ende met Neptalimme den 4minderen sente Jacob, ons Heren apostel. Want Neptalim 5ludet alsoe vele in dietsche alse ene wandelinghe, ochte 6ene ghelijcheitGa naar voetnoot(1), ochte diese bekerende esGa naar voetnoot(2), ochte hare 7breiddeGa naar voetnoot(3). Ende dit leert ons al sinte Jacob in desen artikele 8daer hi sprect: ‘Ic gheloeve dat hi opvoer ten hemele ende 9sit ter rechter hant Goods dies almechtechs Vaders.’ Met 10diere wandelinghen, die Neptalim bediet, versteetmen die 11opvaert ons Heren. Metter ghelijcheitGa naar voetnoot(4) merken wi sijn 12sitten ter rechter hant sijns Vaders; ende hier mede wor- 13denGa naar voetnoot(5) die apostelen eighenleke bekeert, ende ave ghetrocken 14van allen tijtleken dinghen, ende volchden hem na met 15minnen in den hemel. Ende hier omme worden si ghe- 16breidetGa naar voetnoot(6), dat volc te leerne in allen inden van ertrikeGa naar voetnoot(7). 17In desen artikele gheliken wi Christum den edelen steene 18Jaspisse die groene es van varuwen, ende ghelustelec den 19oghen ane te siene; ende hi es den Smaragden alre naest 20ghelijc in sire groenheit. Ende hier omme ghelike winc 21der opvaertGa naar voetnoot(8) ons Heren, die groene was ende gracioes in

[pagina 215]
[p. 215]

1den ogen der apostelen, ende alsoe ghelustelec, dat sijs 2daer na in al haren levene niet vergheten en mochten. 3Ende des selfs selen wi met rechte in ons ghevuelen, want 4wi selen anesien dat die edele miraude, dat eweghe Woert, 5met overvloedegher groenheit omme onsen wille neder 6comen es in onser naturen; ende hier inne sele wi ons 7boven al verbliden, want dit ghesichte es al vol gracien. 8Ende wi selen voert anesien dat die gloriose gemme Jaspis, 9dat es Christus Jhesus, met onser naturen es op ghevaren 10te hemele, ende sit ter rechter hant sijns Vaders, ende heeft 11ons bereet die stat der glorien. Ende hier na sal ons met 12rechte verlanghenGa naar voetnoot(1). Ende alsoe moghen wi lichtelike ver- 13winnen alle dinc die ons lettende sijn.

14Ende dit merke wi in sinte Jacoppe den minderen, Al- 15pheus sone; want Jacobus ludet alse vele alse terdendeGa naar voetnoot(2) on- 16der voet den haesteghenGa naar voetnoot(3), dat es dien viant, die werelt, ende 17onse eighen vleeschGa naar voetnoot(4). Elc es hem haestende omme ons te 18bedervene; ende dese mote wi terden onder voet, willen wi 19Jacobus sijn, Alpheus sone. Want Alpheus es alsoe vele 20gheseghet alse leringhe, ochte gheleert, oehte die dusen- 21techsteGa naar voetnoot(5): ende hier mede verstaen wi eigheleke Jhesum 22Christum, want na der godheit es hi dies Vaders leringe, 23ende na der minscheit es hi gheleert van den Vader. Hi es 24oec die dusentechste, want in heme sijn besloten alle 25ghetale, ende overmids heme ende sijn verdienen wert dat 26volle ghetal der ute vercoerne volmaect.

voetnoot(1)
Sur. comparatio.
voetnoot(2)
Sur. convertens eos.
voetnoot(3)
Sur. latitudo eorum.
voetnoot(4)
Sur. per comparationem vel aequalitatem.
voetnoot(5)
Versta werden, in imperfecto. Surius vertaelt: quibus Apostoli propriè ac reverà eonversi sunt.
voetnoot(6)
Sur. ubi tum dilatati vel potius longè latèque divisi sunt.
voetnoot(7)
Sur. ad instituendos ac convertendos populos toto ubique orbe terrarum.
voetnoot(8)
Versta aen de hemelvaert.
voetnoot(1)
Het werkwoord is impersonaliter gebruikt, met het pron. in accusativo of in dativo: my verlangt, ons heeft verlangd. Zie Bormans op Christina, blz. 467.
voetnoot(2)
Terden en treden zyn het, zelfde woord, met enkele verplaetsing der r.
voetnoot(3)
Sur. supplantans festinantem.
voetnoot(4)
Sur. id est, supplantans diabolum, mundum et carnem.
voetnoot(5)
Sur. millesimus.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken