Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van den achtenden artikele ons gheloeves. C. XLVIII.

7Die achtende steen hiet Achates, ende hier stont inne Aser 8die achtende sone dies patriarken Jacobs. Met desen stene ver- 9staen wi dat achtende artikel, ende met dien name Aser sinte 10Bartholomeuse, ons Heren apostel. Aser es alsoe vele ghese- 11ghet alse een tempel, ochte rijcheide, ochte salecheide, ochte 12si selen salech sijnGa naar voetnoot(2). Ende dit leert ons al sinte Bartholo- 13meus in desen artikele daer hi sprect: ‘Ic gheloeve in den hei- 14leghen Gheest.’ Soe wie die gheloeft ende vaste ghetrouwetGa naar voetnoot(3) 15in den heileghen Gheest, dat es in die minne Goods, die hei- 16leghe Gheest die es sijn tempel daer hi inne bedet. Hi es 17sine rijcheide, daer heme wel mede ghenoeghetGa naar voetnoot(4). Hi es 18sine salechede, daer hi inne hopet, ende daer hi heme 19gheheel op verlaet. Ende alle die in gheloeve betrouwen 20dien heileghen Gheest, die selen ewech salech sijn. Ghe- 21loeven in dien heileghen Gheest, ghelike wi der edelre 22gemmen die men noemt AchatesGa naar voetnoot(5), die es van bruunre

[pagina 219]
[p. 219]

1varuwen, ende si heeft, rechte in midden hare, ommegaende 2swarte ringhe ende witteGa naar voetnoot(1), in menegher wijs verandert, 3ende te gadere ghevoeghet. Ende men seghet dat dese 4gemme den mensche, diese over heme draghet, maect 5heblecGa naar voetnoot(2) ende ghemint van allen menschen daer hi bi 6wandelt. Alsoe ghelikerwijs gheloeven in den heileghen 7Gheest, dat maect den mensche bruun van varuwen, dat es 8oetmoedech van seden ende van gronde, suver ende puur 9in der meininghen, met oetmoedegher ufeninghen, dat sijn 10witte ringhe ende swerte. Dese selen sijn altoes te gadere 11ghevughet, ende si selen den mensche ommegaen ende 12doregaenGa naar voetnoot(3), ende men salse veranderen ende vernuwen met 13ufeninghen, alsoe dicke alse men mach; want si maken den 14mensche diese over heme heeft minsaem ende gracioes vore 15Gode, ende vore die ghene die heme toe behoeren. Ende 16dit leert ons noch sinte Bartholomeus met sinen name, 17want Bartholomeus dat es alsoe vele gheseghet alse mi des 18op ghehanghens, ochte die sone des opghehanghens ten 19waterenGa naar voetnoot(4). Nu merct, die inghanc in den heileghen Gheeste 20met minnen ende met gheloeve, dat es ene sakeGa naar voetnoot(5) dat de 21mensche op ghehanghen wert boven hem selven; ende hier 22omme heeft hi ·j· inspreken van dien gheeste Goods, dat hi 23heme es ·j· sone des opghehanghensGa naar voetnoot(6); ende hi antwert 24weder den heileghen Gheeste van binnen dat hi wilt

[pagina 220]
[p. 220]

1sijn ·j· sone des opghehanghens ten waterenGa naar voetnoot(1), dat es toe 2den gaven dies heilechs Gheests, die ons op hanghen doen 3ende sonen maken, ende daer inne blivende behoudenGa naar voetnoot(2).

voetnoot(2)
Sur. templum, vel divitiae, seu beatitudo, aut beatus erit.
voetnoot(3)
Thans zegt men vertrouwen of betrouwen.
voetnoot(4)
Sur. quibus abundè contentus est.
voetnoot(5)
In 't fransch agate. Zie over diens soorten Plinius, Lib. XXXVII, cap. 54.
voetnoot(1)
Sur. habens in medio circulos nigros et albos, junctos et variatos.
voetnoot(2)
Sur. gratum cunctis quibuscum vivit, et amabilem efficere.
voetnoot(3)
Sur. ambire ac penetrare hominem.
voetnoot(4)
B. alse mi des opghehanghens, ochte die sone mi des opghehangens, ochte die sone des opghehangens ten wateren. Hiermede komt C. overeen, behalve dat het tweede mi daer wegblyft. Surius heeft half en half vertaeld: filius suspendentis me, vel filius suspendentis aquas.
voetnoot(5)
Sur. causa est.
voetnoot(6)
Sur. esse se illi filium suspendentis sive suspensi.
voetnoot(1)
Sur. suspendentis aquas, vel suspensi ad aquas.
voetnoot(2)
Sur. praestantque ut in hoc perseveremus.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken