Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]

‘Patiëntie is zo goeden kruid’
Katharina Boudewijns
(Brussel, tweede helft 16e eeuw; actief rond 1587)

In 1587 verscheen te Brussel bij R. Velpius van de hand van de weduwe van Nicolaas de Zoete, in leven secretaris van de Raad van Brabant, een bescheiden geestelijk liedboekje Het prieelken der gheestelycke wellusten. De in West-Vlaanderen geboren schrijfster was de dochter van Adam Boudewijns, griffier van dezelfde Raad, en had kennelijk een goede opleiding genoten. Na de dood van haar man besteedde Katharina al haar zorg aan de opvoeding van haar vijf kinderen. De drie zonen maakten carrière in de hoge ambtenarij. De bundel draagt ze op aan Margriete, gravin van Arenberg ‘in recompence (beloning) van het goed herte ende de goede gunste’. Het boekje telt vijfenvijftig liederen en leisen (kerstliedjes), twee spelen van zinne (eigenlijk dialogen, de eerste tussen de bruid en de bruidegom van het Hooglied, de tweede tussen liefde en eendracht ‘beklagende dezen deerlijken tijd’) en nog een aantal geestelijke verzen en samenspraken.

Omdat veel van de vaak klagende liederen betrekking hebben op de tijd dat de Hervormden het in de hofstad voor het zeggen hadden (1581-1585) en enkele liederen en gedichten direct tegen de calvinisten zijn gericht, heeft men deze wat weemoedige katholieke magistratenvrouw wel eens beschouwd als de Brusselse Anna Bijns. Tegen deze vergelijking is Katharina's beperkt en ook kwalitatief te bescheiden werk niet bestand. Zelf laat ze haar ‘lezers’ weten in de ‘konste der Retorijken’ en ‘in 't getal der verzen oft syllaben’ onervaren te zijn. Haar liederen doen veel meer denken aan de innige vroeg-zestiende-eeuwse bundels, waarvan zij in de laatste strofe de conventionele verwijzing naar de maker van het liedeken graag overneemt. Vroom, gelaten en door de tijd bijwijlen wat ontredderd blijft zij, defensief troost zoekend in het oude geloof en ter bemoediging van anderen, in de liederen zelf nadrukkelijk aanwezig.



illustratie
25 Pagina uit Katharina Boudewijns, Het prieelken der gheestelycke wellusten (Brussel 1587) Het gedicht gaat over de vijf wonden van Christus


[pagina 136]
[p. 136]

Het prieelken verscheen voor het eerst in het tweede jaar na Brussels bevrijding door de Spaanse landvoogd Farnese (1587). De tweede uitgave uit 1603 heeft de dichteres waarschijnlijk ook nog meegemaakt. Katharina Boudewijns is ook de vertaalster van een werkje van de Spaanse kapucijn Seraphinus de Fermo: Een schoon tractaet sprekende van der excellenter duecht der discretien, seer nootelijck ende profijtelijck voor alle menschen die begeeren te comen oft te geraken totter christelijcker perfectien oft volmaectheyt (Brussel 1588).

1. Een schoon liedeken vander deugd der gehoorzaamheid

De dood van haar echtgenoot is voor de dichteres aanleiding tot een lied over de gehoorzaamheid. Zoals ze nu als weduwe zelf in een gehate vorm van vrijheid is terechtgekomen, is in de maatschappij door een gebrek aan gehoorzaamheid alles mis aan het lopen. Het lied klinkt in de tijd van de opstand als een oproep tot een terugkeer naar het oude gezag.

Een schoon liedeken vander deugd der gehoorzaamheid

Op den toon: Mijn lief is mij te nacht ontweken.
 
Door die dood heb ik verloren,
 
Mijn herte van droefheid kwelt,
 
Mijn overhoofdGa naar voetnoot3 uitverkoren
 
DaarGa naar voetnoot4 mij God hadde onder gesteld.
 
 
5[regelnummer]
Den vrijdom is mij gegeven
 
Die ik haatte tot alder tijd,
 
Met zorgen zal ik leven
 
Totdat ik mijnen willen ben kwijt.
 
 
 
Geen ziele en kan er leven,
10[regelnummer]
In diepe ootmoedigheid,
 
Zij moet haar eerst begeven
 
Onder die gehoorzaamheid.
 
 
 
O gehoorzaamheid deugd geprezen
 
Die voor offerande gaat,
15[regelnummer]
Gij doet de rebellie genezen
 
En verlaten den wille kwaad.
 
 
 
Waarom lijden wij nu plagen
 
Van oorloge en honger groot?
 
Omdat 't volk niet en wilde verdragen
20[regelnummer]
In deugden hun overhootGa naar voetnoot20.
 
 
 
Niemand en lijdt daar smerte
 
Noch en daalt inder hellen gloed,
 
Dan dat onbesneden herte,
 
Dat zijnen bozen wille doet.
[pagina 137]
[p. 137]
25[regelnummer]
Geen zekerder plaatse op aarden
 
Dan daar gehoorzaamheid woont,
 
Alle deugden doet zij aanvaarden,
 
Die gebreken zij verschoont.
 
 
 
Gelukkig is die stede
30[regelnummer]
Daar gehoorzaamheid domineert,
 
Daar is altijd peis ende vrede
 
Alle neringeGa naar voetnoot32 daar floreert.
 
 
 
Als ons dit zal gebeuren
 
Grote gratie zal er geschien
35[regelnummer]
Een iegelijk zonder treuren
 
Moet zijnen kwaden wille vlien.

2. Een schoon liedeken van patiëntie

In dit snel geliefd geworden lied met de zangerige aanhef bezingt Katharina de eigenschappen van de geduldigheid. Meteen blijkt dat haar loflied op deze deugd niet vrijblijvend is. De eerste strofe verwijst direct naar de moeilijke tijdsomstandigheden. Geduld sterkt, werkt aanstekelijk op de anderen en vindt een voorbeeld in het lijden van Jezus. Wie ongeduldig is doet zichzelf dubbel leed aan. De oude dichteres weet waarover zij spreekt.

Een schoon liedeken van patiëntie

Op den toon: La benoiste trinite.
 
Patiëntie is zo goeden kruid,
 
Zij is nu in 't seizoene,
 
Want haar kracht en haar virtuitGa naar voetnoot3
 
Heeft iegelijk van doene.
5[regelnummer]
Wilt u te plukken spoeneGa naar voetnoot5
 
Dat edel kruideken goed.
 
Sluit het binnen in 't herte dijn
 
En dinkt het zal eens beter zijn,
 
Sterkt in God uwen moed.
 
 
10[regelnummer]
Alle die patiëntie behoeft
 
Aldus zult gij ze zaaien:
 
Troost degenen die zijn bedroefd,
 
Zo zal u God ook paaien,
 
En helpen u uit den kwaaienGa naar voetnoot14,
15[regelnummer]
Als gij in lijden zijt,
 
Want zo gij uwen naasten doet,
 
Dat zult ge vinden 't zij kwaad of goed
 
Voor God gebenedijd.
 
 
 
Wilt ge patiëntie krijgen saanGa naar voetnoot19,
[pagina 138]
[p. 138]
20[regelnummer]
Hoort toe, ik zal 't u leren,
 
Gij zult die dagelijks plukken gaan
 
In 't bitter lijden ons Heren,
 
Wilt u herteken daartoe keren,
 
Met tranen wilt aanzien,
25[regelnummer]
Wat Jezus voor u geleden heeft,
 
Hij is die de patiëntie geeft
 
Degenen die tot hem vlienGa naar voetnoot27.
 
 
 
Al die onpatiëntig zijn
 
In deze droeve tijden,
30[regelnummer]
Zij doen henzelven dobbel pijn,
 
Want iegelijk moet nu lijden,
 
't En baat murmureren noch strijden,
 
Houdt u in God gerust,
 
Liet elk zijn zondig leven staan,
35[regelnummer]
Den tijd die zoude beteren saan,
 
Den honger zoude worden geblust.
 
 
 
Die dit liedeken heeft gedicht,
 
Veel lijdens heeft zij verdragen,
 
Groot en klein van alle gewicht
40[regelnummer]
Tot in haar oude dagen,
 
Zij en wille 't niemand klagen,
 
Dan God die het beteren mag:
 
Die beste remedie die zij vindt,
 
Is te peizenGa naar voetnoot44: ‘ik heb 't verdiend’,
45[regelnummer]
En dienen God nacht en dag.

3. Een schoon geestelijk liedeken

In droefheid zijn de bloedige armen van de lijdende Christus voor de dichteres een veilige vluchthaven.

Een schoon geestelijk liedeken

Op den toon: Schoon lief ik moet u klagen, woudi 't in 't goede verstaan, zal ik nog lange jagen, etc.
 
Droefheid heeft mij bevangen,
 
Rouwe heeft mijn hert geraakt,
 
Daarom met groot verlangen
 
Mijn ziel, Heer, naar u haakt,
5[regelnummer]
Dat gij mijnsGa naar voetnoot5 zult ontfermen,
 
Ende met u genaden aanzien,
 
In uw bloedige armen
 
Wil ik altijd vlienGa naar voetnoot8.
 
 
[pagina 139]
[p. 139]
 
Uw armen staan altijd open,
10[regelnummer]
Zij zijn heel uitgerekt,
 
Ik en wille niet wanhopen,
 
Al ben ik met zonden bevlekt.
 
Uw liefde zal 't al verwarmen,
 
Mijn ziel zal troost geschien,
15[regelnummer]
In uw bloedige armen
 
Wil ik altijd vlien.
 
 
 
Die mensen zien alGa naar voetnoot17 van buiten,
 
Maar, Here, gij ziet den grond,
 
Men kan voor u niet sluiten,
20[regelnummer]
Gij kent mijn herte terstond,
 
Ik zal zuchten ende kermen,
 
En mijn gebreken bespienGa naar voetnoot22,
 
In uw bloedige armen
 
Wil ik altijd vlien.
 
 
25[regelnummer]
Genen meerderen troost op aarde
 
Dan gij mij, Heer, en doet,
 
Van uw hand zal ik aanvaarden,
 
Druk ende tegenspoed.
 
Laat mij doch altijd zwarmenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Gelijk die zoete bienGa naar voetnoot30,
 
In uw bloedige armen
 
Zo wil ik altijd vlien.
Bron
Het prieelken der gheestelyker wellusten. Brussel 1587 (Brussel KB., II 25 96 8 A L.P.).
(1) p. 17.
(2) p. 78.
(3) p. 15.

Literatuur
Hermance van Belle, Katherina Boudewyns. Het prieelken der gheestelyker wellusten. Met inleiding en aanteekeningen. Antwerpen 1927.
A. van Duinkerken, Dichters der Contra-Reformatie. Een bloemlezing met inleiding en bibliografische verkenningen. Utrecht 1932. p. 29-30, p. 163-167.
W.J.C. Buitendijk, Het calvinisme in de spiegel van de Zuidnederlandse literatuur der Contra-Reformatie. Groningen-Batavia 1942. p. 116-120.
KP
voetnoot3
opperhoofd (echtgenoot)
voetnoot4
(Onder) wie
voetnoot20
hun leider
voetnoot32
handel
voetnoot3
degelijkheid
voetnoot5
spoeden
voetnoot14
slechte situatie
voetnoot19
weldra
voetnoot27
vluchten
voetnoot44
peinzen
voetnoot5
over mij
voetnoot8
vluchten
voetnoot17
alles
voetnoot22
nagaan, opspeuren
voetnoot29
zwermen
voetnoot30
bijen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het prieelken der gheestelyker wellusten


auteurs

  • Karel Porteman

  • over Katherina Boudewyns