Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]

Zelfspot als poëticaal wapen
Anna Roemersdr. Visscher
(Amsterdam, 1583 - Alkmaar, 6 december 1651)

Anna Roemersdr. Visscher was de oudste dochter van de koopman-dichter Roemer Visscher en Aafgen Jans van Campen en groeide op in een levendig cultureel en artistiek milieu. Vader Visscher - want hem zullen we hier wel als de drijvende kracht moeten zien - had de opvoeding van zijn dochters in ware Renaissance-stijl ter hand genomen. Ze hielden zich bezig met muziek en beeldende kunst, maar ook met ‘referein maken’ en ‘emblemata te inventeren’, vormen van literatuur dus. Omstreeks 1615 maakte Anna Nederlandse bijschriften in een exemplaar van de Cent emblemes chrestiens van de Franse dichteres Georgette de Montenay, zonder die echter te publiceren. In de openbaarheid vinden we haar voor het eerst in de Nederduytsche poemata (1615) van de beroemde Leidse hoogleraar Daniel Heinsius. Hij had aan haar een lofzang gewijd en nam haar antwoordgedicht alsmede een reactie van hemzelf daarop ook in zijn bundel op. Dit zal de gang van zaken blijven: gedichten van Anna zijn alleen gepubliceerd als ze een functie hadden in andermans werk. Zo vinden we van haar een lofdicht in Cats' debuutbundel Silenus Alcibiadis (1618). In 1620 publiceerde ze een herziene druk van het embleemboek van haar vader: Roemer Visschers Zinne-poppen, alle verciert met rijmen, en sommighe met proza, door zijn dochter Anna Roemers. Soms heeft Anna de proza-bijschriften gewijzigd, maar haar belangrijkste aandeel is de toevoeging van korte gedichten. In 1623 zijn enkele gedichten van haar hand opgenomen in de Zeeusche nachtegael. Haar bezoek aan Cats in Zeeland had heel wat dichterlijke commotie teweeggebracht en de neerslag daarvan is terechtgekomen in deze verzamelbundel, die een staalkaart van Zeeuws kunnen moest geven.

Maar Anna Roemers heeft veel meer geschreven dan van haar is uitgegeven. Van haar is overgeleverd het zogeheten Letter-juweel, een boekje waarin ze in sierhandschrift een verzameling van haar eigen gedichten heeft aangelegd, geschreven tussen 1619 en 1645. Zo'n verzameling maakt duidelijk dat ze aan haar eigen werk waarde hechtte. Uit een vroegere periode stammen gedichten van haar hand die we alleen kennen van een afschrift van een anonymus. De afschrijver heeft zowel boeken als handschriftelijke bronnen gekopieerd.

Veel van haar oudste poëzie bestaat uit serieuze gedichten, zoals verzen op de christelijke feestdagen en psalmvertalingen, en moraalfilosofische gedichten over deugden en ondeugden. Van dat soort poëzie zal zij de bijnaam ‘wijze Anna’ hebben gekregen. Daarnaast gebruikte ze de poëzie ook voor het onderhouden van contacten. Zo schreef ze aan Janus Gruterus, bibliothecaris te Heidelberg, een dichtbrief waarin ze hem verzocht voor haar een in Nederland niet te krijgen exemplaar van De Montenay's Emblemes chrestiens te kopen. Heinsius kreeg een dichtbrief waarin ze hem vertelt hoe geboeid ze in zijn ‘Lof-sanck van Iesus Christus’ heeft gelezen. Jaren later won ze per dichtbrief bij de schilder Rubens technische inlichtingen omtrent kleurbereiding in.

Anna Roemers had daarnaast ook een geestige kant die ze vooral liet zien in de vorm van zelfironie zowel wat betreft haar poëzie als haar persoonlijk leven. Wat dat laatste aangaat, zelfspot is een begrijpelijk wapen voor een begaafde vrouw die tot haar vijfendertigste jaar haar ouders heeft verzorgd en veel grapjes over haar ongehuwde staat heeft moeten verwerken. In relatie met haar poëzie hebben haar ironische teksten tevens een subversieve kant. De dichteres beseft heel goed dat zij als dichtende vrouw een buitenbeentje is. Ze neemt de haar toegezwaaide overdreven lof bepaald niet ernstig maar, wat opvallender is, ze zet soms ook vraagtekens bij het hele geleerde dichterlijke bedrijf.

Via haar ouderlijk huis had ze een ruime vriendenkring waartoe de grote literatoren van haar tijd behoorden: Heinsius, Hooft, Huygens, Cats. Ze was kennelijk geïnteresseerd in contacten met schrijvende vrouwen. Zo schreef ze een aanmoedigend gedicht voor de piepjonge Anna Maria van Schurman, van wie ze al vroeg de uitzonderlijke getalenteerdheid onderkende. Brieven of gedichtwisselingen met haar zuster Maria

[pagina 151]
[p. 151]

Tesselschade zijn helaas niet overgeleverd. In de tijd van de Zeeusche nachtegael had ze contact met enkele cultureel-geïnteresseerde vrouwen in die provincie.

In 1624 is ze getrouwd met Mr. Dominicus Boot van Wesel, met wie ze in de Wieringerwaard ging wonen om zich daar, zoals ze aan Hooft schreef, ‘als levend te begraven’. Ze kreeg twee zonen. Sinds haar huwelijk schreef ze veel minder, al legde ze nog steeds graag via de poëzie contacten met vooraanstaanden.

Anna Roemers heeft een protestantse opvoeding genoten, maar is later tot de Rooms-Katholieke kerk overgegaan. In 1640 vertrok ze voor een korte periode naar de zuidelijke Nederlanden om daar haar zonen op een jezuïeten-kostschool te doen. In 1646 verhuisde het gezin naar Leiden terwille van de studie van de beide zoons. Haar laatste levensdagen sleet ze in Alkmaar.

1. Aan joffrouw Georgette de Montenay

Dit gedicht staat voorin Anna's eigen exemplaar van de Cent emblemes chrestiens. Het is het vroegste voorbeeld van een zekere vrouwelijke netwerkvorming: Anna is speciaal onder de indruk van de gedichten omdat ze door een vrouw zijn geschreven en zou graag zelf zo'n vriendin hebben. Inderdaad zijn haar vertalingen, zoals ze hier verontschuldigend aangeeft, soms enigszins vrij.

Aan joffrouw Georgette de Montenay
 
Georgette, ei vergeeft het mij
 
Dat ik zo stout vermetel zij
 
Dat ik in onze duitse taal
 
Van woord tot woord niet altemaal
5[regelnummer]
't Fransoos gevolgd heb, noch uw zin
 
Recht uitgebeeld: maar smeet daar in
 
't Goeddunken van mijn klein verstand.
 
Toen ik uw boek kreeg in de hand
 
't Heeft mij zo wonderwel behaagd,
10[regelnummer]
Te meer omdat het van een maagd
 
Geschreven was. Dat docht mij groot.
 
Ik wenste zulk een speelgenoot.
 
Maar kan 't in 't lichaam niet geschiên,
 
Mijn geest zal lijkwel bij u vliên.

2. Aan den hooggeleerden ende vermaarden poëet Daniel Heinsius

Deze dichtbrief is een dankbetuiging aan Daniel Heinsius voor zijn Lof-sanck van Iesus Christus (Amsterdam 1616). Het gedicht bevat een lofprijzing op de auteur met een vergelijking die een merkwaardige, waarschijnlijk door het decorum vereiste, gender-wisseling laat zien: zoals een minnaar graag iets goeds van zijn geliefde hoort, zo is de schrijfster dankbaar voor Heinsius' lof op haar geestelijke bruidegom Christus. Vervolgens geeft het gedicht de emotionele reactie op de lectuur weer. Het slot heeft iets huiselijks: de gemeenplaats dat men een gedicht beëindigt omdat het avond wordt, heeft Anna heel concreet ingevuld: door slaap overmand, moest ze om één uur 's nachts naar bed gaan.

[pagina 152]
[p. 152]
Aan den hooggeleerden ende vermaarden poëet Daniel Heinsius, gelezen hebbende t's avonds te voren zijn lofzang van onze Here Jezus Christus
 
Een minnaar wordt zijn hert meer tot zijn lief ontsteken
 
Wanneer als hij haar deugd en schoonheid uit hoort spreken:
 
Dees blaasbalg heldert ja doet branden in zijn hert
 
't Vuur dat, (als 't stil leit), doof in d'as begraven werd.
5[regelnummer]
O prijzer van mijn lief! O Heins! uw zoete zangen
 
Verwekken in mijn geest een innerlijk verlangen
 
Naar Christus, mijnen Heer. Mijn ziel en weest niet stom,
 
Looft met dees zanger ook uw waarde Bruidegom,
 
Die door zijn onderwijs uw hese stem zal stellen,
10[regelnummer]
En geven u een toon om lieflijk te vertellen
 
En zingen Godes eer. Berst onbedwongen uit
 
Ach tranen! die mijn vreugd, en droefheid saam bevrijdt.
 
Mijn hert dat juicht, als 't denkt uw grote goedigheden:
 
Mijn hert dat berst, als 't denkt wat gij al hebt geleden
15[regelnummer]
Om mijner zonden wil. Wat eer, wat dank, wat lof
 
Zo eist gij, goede God, van aarde, slijk en stof?
 
Slechts een gebroken hert, ootmoedig en verslagen,
 
Dat met berouw en leed zijn zonden gaat beklagen:
 
En met een hoog opzetGa naar voetnoot19 (door uw genad' o Heer!)
20[regelnummer]
Voorneemt te struik'len niet in snode zonden meer.
 
Dit waren, waarde vriend, mijn heilige gedachten:
 
Totdat de zuster van de dood mij kwam verkrachtenGa naar voetnoot22,
 
Die dwong mij naar mijn bed, onwillig moest ik gaan:
 
En midGa naar voetnoot24 teld' ik de klok, die sloeg van voren aan.

3. Aan den geleerden heer Jacob Cats

In dit gedicht aan haar bewonderde vriend Cats legt Anna veel bescheidenheid aan de dag: het lukt haar niet tot dichten te komen - gelukkig maar, zegt ze, want het resultaat zou toch van geen enkele waarde zijn geweest. Het gedicht ondergraaft overigens de eigen these: de mythologische perifrase aan het begin over de zonnegod op zijn wagen laat zien dat de schrijfster volop mee kan doen met het klassiek-geleerde discours als dat zo uitkomt. En de even geestige als vaardige verzen waarin de tegenslagen verteld worden, zijn allesbehalve ‘kreupel, mank en lam’.

Aan den geleerden heer Jacob Cats
 
Toen gistren Phoebus had zijn afgemende paarden
 
Gelaten uit den toom, en dat hij van der aarden
 
Ging bergen in de zee zijn blinkend gouden hoofd,
 
Toen dacht ik om hetgeen dat ik u had beloofd.
5[regelnummer]
Ik kreeg pen, inkt, pampier, en zette mij tot schrijven,
 
Ten eersten wou het boek niet open leggen blijven.
 
De pen most zijn versneên, en 't pennemes was plomp.
[pagina 153]
[p. 153]
 
In plaats van pen sneed in mijn hand een diepe slomp.
 
't Pampier sloeg kladdig deur: in d'inkt was gom noch luister.
10[regelnummer]
'k En had geen snuiter, en mijn kaars die brandde duister.
 
De zuster van de dood die sleepte mij naar bed.
 
Dus, o geleerde vriend, zo werde ik belet,
 
Tot mijnen bestenGa naar voetnoot13, want misnoegen kwam gevlogen,
 
En bracht mij in den droom de verzen voor mijn oogen,
15[regelnummer]
Heel kreupel, mank, en lam. De schamper-bleke Nijd
 
Riep spotsgewijs: Gij meent dat gij Homerus zijt.
 
De zwarte Laster kreet: Gaat heen, wilt mededelen
 
uw ongerijmde rijm, 't zal ieder haast vervelen.
 
Toen kwam Bezinning na: die zei, houd ze bedekt,
 
Zo wordt gij niet benijd, gelasterd, noch begekt.

4. [Teksten in Roemer Visschers Sinnepoppen]

Vanaf 1620 zijn in latere edities van Roemer Visschers Sinnepoppen (eerste druk: Amsterdam 1614), bijschriften van Anna Roemers opgenomen, ondetekend met A.R. In deze uitgaven komt een apart afdelinkje aan het eind voor onder de titel ‘Minne-poppen’, en ook hierin hebben teksten van Anna een plaats gekregen.

a. Licht en dicht. (Sinnepoppen I, XXXVI)

De zon en de wind schijnen en blazen door een raam, met als motto ‘Licht en dicht’ (afb. 1). De vader had hier de lezer alle ruimte gelaten, want hij schreef: ‘De glazen vensters in kerken en huizen zijn licht, laten de lucht ende de zonne door hen schijnen, en zijn dicht voor de wind, die zij buiten keren. Dit en behoeft geen verder uitlegginge, dan een ieder mag het gebruiken daar 't hem te passe komt.’ Anna geeft een christelijke toepassing.

Licht en dicht
 
Op menig deugdig hart, des werelds buien stuiten,
 
Maar 't licht van Godes Woord, en sluit het geenszins buiten.

Dit is de zinnepop van een goed, oprecht en deugdelijk Christen, wiens hert is als glas, dat de zon van Gods heilige Woord laat binnen komen, en het licht van de waarheid in hem schijnen, maar tegen alle winden van valse leringen en ketterijen is het dicht: zij blazen daartegenaan, doch stuiten met schande weer te rug.

[pagina 154]
[p. 154]


illustratie
27 Bewerking van een embleem van Roemer Visscher door zijn dochter Anna De kopregel ‘Het eerste Schock’ duidt aan dat het embleem voorkomt in het eerste zestigtal


b. Penetrat et solidiora. (Minne-poppen V)

Op de afbeelding een pijl die eerst door een hoefijzer en dan door een brandend hart gaat. Het opschrift luidt: ‘De liefde dringt wel door steviger zaken heen’. Roemer Visscher had zich gemakkelijk van het onderwerp afgemaakt: Cupido's kracht is zo bekend dat ik er niet over hoef te schrijven. Anna's bijschrift geeft als het ware een voorbeeld van de ‘solidiora’, te weten het schild van Pallas, godin van de wijsheid.

Penetrat et solidiora

Met Pallas' schild bedekt, heb ik de min getert,
Hij lachte scheetsGa naar voetnoot*, en schoot, aime! recht in mijn hert.
1[regelnummer]
't Is verloren, hoe een hert
 
Om en t'om gewapent werd:
 
Staal en ijzer is onnut,
 
't Schild van Pallas niet en schut;
5[regelnummer]
Daar het kleine eunjer-wichtGa naar voetnoot5,
 
DoeltGa naar voetnoot6 zijn groot vermogen schichtGa naar voetnoot6.
 
 
 
Doch daar is wel goeden raad
 
Tot dit onvermij'lijk kwaad,
[pagina 155]
[p. 155]
 
Drank van afzijnGa naar voetnoot9 maakt gezond.
10[regelnummer]
Redens pleister heelt de wond:
 
Maar dit helpt niet, die kleinzeertGa naar voetnoot11
 
Wacht totdat de wonde zweert.
Bronnen
(1) N. Beets (ed.), Alle de gedichten van Anna Roemers Visscher. 2 delen. Utrecht 1881. Deel I, p. 11.
(2) Fr. Kossmann (ed.) Gedichten van Anna Roemers Visscher; ter aanvulling van de uitgave harer gedichten door Nicolaas Beets. 's-Gravenhage 1925. p. 18.
(3) N. Beets (ed.), Alle de gedichten van Anna Roemers Visscher. 2 delen. Utrecht 1881. Deel II, p. 126.
(4a) idem p. 134.
(4b) idem p. 198.

Literatuur
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Anna Roemers Visscher: de tiende van de negen, de vierde van de drie’. In: Jaarboek van de maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden 1979-1980. Leiden 1981. p. 3-14.
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘De canonieke versus de “echte” Anna Roemersdochter Visscher’. In: Nederlandse Letterkunde 2, 1997. p. 228-241.
Mieke B. Smits-Veldt, ‘Anna Roemers en de anderen: verbonden in vriendschap’. In: Henk Duits e.a. (ed.) Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke Spies. Hilversum 1994. p. 87-92.
RS/HL
voetnoot19
grote inzet
voetnoot22
de slaap mij kwam overweldigen
voetnoot24
ondertussen.
voetnoot13
voor mijn bestwil
voetnoot*
schamper
voetnoot5
tovenaar-jochie: Cupido
voetnoot6
mikt
voetnoot6
machtige pijl
voetnoot9
afwezigheid
voetnoot11
kleinzerig

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Alle de gedichten. Deel 1

  • Gedichten van Anna Roemers Visscher.

  • Alle de gedichten. Deel 2


auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • Hans Luijten

  • over Anna Roemer Visscher


datums

  • 1616

  • 1614