Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 248]
[p. 248]

Een Friese vriendin van Huygens
Eelkje van Bouricius
(Leeuwarden, 1619/1620 - Leeuwarden?, 1682)

Eelkje van Bouricius werd in 1619 of 1620 geboren als dochter van Hector van Bouricius en Hauckje van Hillema. Haar vader was van 1620 tot 1626 professor aan de academie van Franeker en later raadsheer van het Hof van Friesland en afgevaardigde in de Staten-Generaal. Uit gedichten van anderen op Eelkje blijkt dat ze een voor vrouwen uit de hogere sociale kringen traditionele opvoeding heeft genoten met onderricht in lezen en schrijven, maar ook schilderen, glasgraveren en borduren. Van Bouricius huwde in 1635 met Epeus Glinstra, griffier van het hof van Friesland. Het echtpaar kreeg in elk geval een zoon, Hector; of er in het gezin nog meer kinderen waren, is niet bekend.

Tot de overgeleverde verzen van Eelkje horen vooral gedichten op Sibylle van Griethuyseno, met wie Van Bouricius veel moet hebben gecorrespondeerd. Dit blijkt uit een vers van Van Griethuysen waarin deze verzucht dat Groningen en Leeuwarden, de woonplaatsen van beide vriendinnen, zo ver uiteenliggen dat ze daarom moeten volstaan met het uitwisselen van brieven. Ze schrijven ook gedichten voor elkaar.

Het ons bekende oeuvre van Bouricius is niet groot en maar enkele van haar gedichten zijn gedrukt. Ze acht zich ook de mindere van andere vrouwelijke dichters. Toch heeft ze met een zekere intellectuele ambitie aan haar gedichten gewerkt. Het meest duidelijk blijkt dit uit het lange gedicht op de Vrede van Munster waarin ze belangrijke gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis behandelt. Van Griethuysen was voor haar een voorbeeld. Haar gedicht op de kruidentuin van de Groningse professor Munting laat zien dat ze het langere gedicht van Van Griethuysen op diezelfde tuin met aandacht heeft gelezen.

Een belangrijk moment in haar dichterleven was zeker het bezoek dat Constantijn Huygens in 1648 aan Friesland heeft gebracht. Uit zijn briefwisseling blijkt dat ze contact hebben gehouden. In 1652 stuurde hij haar een presentexemplaar van zijn Oogen-troost, waarvoor ze hem met een gegraveerd glas en een gedicht bedankte. Later, in 1657, kreeg ze ook nog zijn Korenbloemen.

1. Rijmgedicht, passende op den staat des lands

Dit gedicht is opgenomen in een werkje van de Leeuwardense predikant Adriaan Hasius over de vrede van 1648 Aan het slot van haar gedicht verwijst ze naar Hasius' meditatie. Later zal Sibylle van Griethuysen haar nog aansporen een lijkdicht voor de in 1650 gestorven predikant te schrijven.

In dit gedicht kijkt Bouricius terug op belangrijke gebeurtenissen uit de Tachtigjarige Oorlog, met veel lof voor de Oranjes. Ze behandelt achtereenvolgens de tirannie van Alva, de moord op prins Willem I, de verzoeken om steun aan achtereenvolgens Frankrijk en Engeland; de - niet succesvolle - komst van Leycester; het sluiten van de ‘tuin van Holland’ door de verovering van een aantal belangrijke steden door Maurits en, later, Frederik Hendrik. Het twaalfjarig bestand - afgedwongen aan landvoogd Albert van Oostenrijk en diens veldheer Spinola - wordt genoemd met een enkele toespeling op de kerkentwist toentertijd. Als laatste wordt genoteerd het overlijden van Frederik Hendrik en zijn opvolging door Willem II in 1647. Uit het slot van het gedicht komt een zekere angst naar voren dat de bedrieglijke Spanjaarden de vrede wel eens niet zouden kunnen menen. De belangrijkste jaartallen zijn in de kantlijn genoteerd. De stijl, met binnenrijmen en met lange vormen als ‘regiered’ en ‘versiered’, maakt een wat ouderwetse indruk.

[pagina 249]
[p. 249]
Rijmgedicht, passende op den staat des lands en het tractaat van den vrede, gemaakt tot Munster
 
O Nederland, van Godes hand
 
Zo goediglijk regiered,
 
Dat uwen tuin, zeer schoon en ruim
 
Zo heerlijk is versiered,
5[regelnummer]
Met steden groot, daarin men hoort
 
Uw staat in voorspoed rijzen.
 
Dies groot en klein, den Heer allein
 
Moeten met lofzang prijzen.
 
Wel tachtig jaar, is 't nu bijnaar
10[regelnummer]
Dat u de Heer genadig
 
Uit d' Albas jok van Spanje trokGa naar margenoot+
 
En zegent zeer weldadig,
 
Door Wilhelms hand, die 't vaderland
 
In Gods bewaring machtig
15[regelnummer]
Met goede raad, en kloeke daad
 
Heeft bijgestaan eendrachtig,
 
Totdat dees held, is neergeveld
 
Door Spanjes list behendig,Ga naar margenoot+
 
Waardoor de staat, als zonder raad
20[regelnummer]
In droefheid kwam ellendig;
 
Waarom het land, naar Frankrijk zandGa naar margenoot+
 
En haar tot hulp verzochten:
 
Maar toen alleen, een troost zeer kleen
 
Voor hulp en bijstand brochten:
25[regelnummer]
Doen heeft de staat een ambassaat
 
Na 't Brittenland gezonden,
 
Die hebben daar tot hulp van haar
 
Elisabeth gevonden,
 
Die ook terstond Leycester zondGa naar margenoot+
30[regelnummer]
In 't land met volk en heren:
 
Maar ziet, hij gaat niet met goe raad,
 
En zoekt de staat te deren.
 
De Heer heeft, ziet, in dit verdriet
 
Zijn hulp getoond zeer goedig:
35[regelnummer]
Maurits doen maar nauw achttien jaar,
 
Heeft hij gemaakt voorspoedig,
 
Zodat hij nam, waar dat hij kwamGa naar margenoot+
 
Veel steden met victorie:
 
Toen zag de staat haar tuin zeer groen
40[regelnummer]
Versierd met zulk een glorie,
 
Dat Albert heeft voor haar gebeefd,
 
En Spinla TrevesGa naar voetnoot42 maakte,Ga naar margenoot+
 
Door Spanjes lastGa naar voetnoot43, twalef jaar vast,
 
En zo den oorlog staakte;
45[regelnummer]
Maar ziet hoe fel zocht uit de hel,
[pagina 250]
[p. 250]
 
De satan toen te dringen,
 
Om met zijn list, en boze twist,Ga naar margenoot+
 
Gods kerke te bespringen;
 
Maar gij wist Heer, tot uwer eer,
50[regelnummer]
Genadig zulks te weren,
 
Door het beleid, en de wijsheid,
 
Van Prins Maurits vol eren,
 
Die alles toen, met moede koen,
 
In goede vrede stelde,
55[regelnummer]
Totdat de dood zijn hart doorschoot
 
En ook terneder velde.
 
Toen heeft Hendrik, des vijands schrik
 
De zaak ter hand genomen,
 
En met Gods kracht, des Spanjaards macht
60[regelnummer]
Al breder nog doen tomen,
 
Wezel, Den Bosch, die moesten losGa naar margenoot+
 
Maastricht en Breda mede,Ga naar margenoot+
 
Ook Hulst en 't Sas, die gingen ras,
 
En zoveel grote steden;Ga naar margenoot+
65[regelnummer]
Dat geen bazuin, hoe groot of ruim
 
Zijn roem nooit kon verzwelgen.
 
Maar ziet de dood komt met een stootGa naar margenoot+
 
Hem ook terneder delgen.
 
EenGa naar voetnoot69 spruit nu dan uit dezen stam
70[regelnummer]
Wilhelm genaamd de tweede.
 
In zijn beginGa naar voetnoot71, vol liefd' en min
 
Komt ons de zoete vrede.Ga naar margenoot+
 
Doch Heer, bewaar ons voor bezwaarGa naar margenoot+
 
En valsheid vol praktijken,
75[regelnummer]
Ook als het niet oprecht geschiedt
 
Zo laat uw goedheid blijken,
 
Dat wij niet weer, en vallen Heer
 
In Spanjaards wrede klauwen
 
En hij niet mag, met droef geklag
80[regelnummer]
Uw kerke meer benauwen,
 
Maar vrede zoet, oprecht en goed
 
Wil ons in waarheid geven,
 
Dat uw volk mag zonder geklag,
 
In goede welstand leven:
85[regelnummer]
De Christenheid, wilt met bescheid,Ga naar margenoot+
 
Haar harten zo bestieren,
 
Dat uwe eer, en ware leer
 
Daar mogen doch regieren:
 
Ende daar 't zweerd het al verteert,
90[regelnummer]
Laat eendracht dat besussen,
 
Gerechtigheid, en liefde beid',
 
Malkander komen kussen.
[pagina 251]
[p. 251]

2. [Titelloos]

Dankdicht van 3 juli 1652 door Eelkje van Bouricius aan Constantijn Huygens voor het toesturen van zijn Oogen-troost, een gedicht waarin Huygens uitlegt dat gewone blindheid minder erg is dan de vele vormen van geestelijke blindheid die er op aarde zijn. Op dit sonnet heeft Bouricius haar uiterste best gedaan. Het bevat klassieke toespelingen en een Huygensiaanse paradox: ze zou wensen blind te zijn om daardoor te scherper de hemel te kunnen zien waar het altijd zondag is, en waar alle christelijke feestdagen tegelijk gevierd worden - waarschijnlijk laat Bouricius zo doorschemeren dat ze ook Huygens' Heylige dagen gelezen heeft.

Desondanks staat in het bijgeleidend briefje de bescheidenheidsformule te lezen: ‘Ued. daarbij biddende mij te vergeven dat ik met deze lompen voor Ued. heb durven verschijnen en moeilijk vallen.’

[Titelloos]
 
Mijnheer, indien ik dorst mijn pen te laten zwieren
 
Om, door haar stout bestaan, een vers aan u te stierenGa naar voetnoot2
 
De lust, die was er wel, maar om den rechten trant
 
Te hebben naar uw geest, daar waggelt mijn verstand.
5[regelnummer]
Ik ben geen Roemers kint, geen Coomans, geen GriethuysenGa naar voetnoot5,
 
Die uit het hengstebron, als met gehele sluizen,
 
Ten volsten zijn gedrenkt met Heliconis natGa naar voetnoot6-7,
 
Daar ik den minsten drop noch nooit en heb gehad.
 
Doch ben ik zo geraakt door 't troostrijk blindheidsboekGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat ik, door blindheid zelf, mij zelven breng te zoekGa naar voetnoot10,
 
En wenste blind te zijn in deze aardse zaken,
 
Om door een hel gezicht ten hemel te geraken,
 
Waar 't altijd Sabbat is en Paas en Pinkster beid',
 
En waar het dierbaar LamGa naar voetnoot14 zijn heiligen geleidt.
Bronnen
(1) Adrianus Hasius, Den geestelycken alarm [...] Tot een toegift noch een verklaringh over den 124. Psalm, passende op den tegenwoordighen vrede, tusschen desen Staet en den Koningh van Spanje. Leeuwarden 1666. (SBL A 105)
(2) J. van Vloten, ‘Uit de verzameling van Huygens' handschriften en brieven in de academische bibliotheek te Leiden’. In: De Dietsche warande 8 (1869), p. 488.

Literatuur
Ph. Breuker, It wurk fan Gysbert Japix. 2 delen. Ljouwert 1989. Diss. VU Amsterdam 1989.
J. van Vloten, ‘Uit de verzameling van Huygens' handschriften en brieven in de academische bibliotheek te Leiden.’ In: De Dietsche warande 8 (1869), p. 483-491.
J.A. Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687). Deel 5. 's-Gravenhage 1916. p. 148.
DS
margenoot+
1567
margenoot+
1584 den 10. julij
margenoot+
1585 den 3. Jan.
margenoot+
1585 den 19 december
margenoot+
1592
voetnoot42
wapenstilstand
margenoot+
1609 den 30 maart
voetnoot43
in opdracht van Spanje
margenoot+
1613, &c.
margenoot+
1629
margenoot+
1632 en 1637
margenoot+
1645
margenoot+
1647
voetnoot69
iemand
voetnoot71
Op het moment dat hij begint
margenoot+
1648
margenoot+
Gebed tot God
margenoot+
Ziet van dit alles breder in de voorgaande meditatie, in de vermaninge tot dankbaarheid.
voetnoot2
sturen
voetnoot5
bedoeld zijn Anna en Maria Tesselschade, de dochters van Roemer Visscher, Johanna Coomans en Sibylle van Griethuysen
voetnoot6-7
die helemaal doordrenkt zijn door het vocht van de bron Hippocrene op de dichterberg Helicon
voetnoot9
Huygens' Oogen-troost
voetnoot10
mijzelf (mijn aardse zelf) kwijtraak
voetnoot14
Christus

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Den geestelycken alarm tot schrick der godtloosen en troost der vroomen met een noodige lesse, om Godt te soecken terwijl hij te vinden is


auteurs

  • Dorthe Schipperheijn

  • over Eelkje van Bouricius


datums

  • 3 juli 1652

  • 1869