Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 244]
[p. 244]

Weg met Maria Stuart, leve Elisabeth
Goudina van Weert
(?, ? - Amsterdam, begraven 13 oktober 1679)

Hoewel we over Goudina van Weert eigenlijk niets weten en er maar een paar gedichten van haar zijn overgeleverd, verdient ze toch zeker een plaats in deze bloemlezing. Het meest belangwekkende gedicht dat we van haar kennen, is een reactie op Maria Stuart (1646) van Joost van den Vondel. In dit drama nam hij het op voor de katholieke titelheldin, die al meer dan achttien jaar gevangen werd gehouden en ter dood was veroordeeld door de protestantse koningin Elisabeth. Op Vondels treurspel verschenen vlugschriften, zowel pro als contra. Negatief reageerden bijvoorbeeld een anonymus in het gedicht ‘Distel-roe, aen den poët op zyn Maria Stuart Gemartelde Majesteyt’ en Goudina van Weert met haar ‘Vagevier voor Joost van Vondelen over syn Stuarts gemartelde majesteyt’.

Van Weerts kritische woorden lokten op hun beurt verschillende reacties uit. Dirck Pietersz Boeterman viel haar bij in ‘Dancksegginghe Aen Me Iuffr. Me Iuffr. G.V.W. Over 't Aerdigh en waerdigh Gedicht by haer E.E. ghestelt, tegen de Schantvleck ende grouwel aller Christelijcke herten, Joost van Vondelen’. Hij prees haar en meende dat ze met haar werk had laten zien dat haar ‘gemoed / Is in de ware school van Godsdienst opgevoed’. Er klonken echter ook heel andere geluiden. G. Koning was bijvoorbeeld veel negatiever. Hij wilde niet zozeer Vondel of Mary Stuart vrijpleiten, maar kon het maar moeilijk verkroppen dat Van Weert de commotie die eerder ontstaan was rondom Vondels tragedie Palamedes (1625), waarin hij zich uitsprak voor Van Oldenbarnevelt en tegen de Oranjes, opnieuw had opgerakeld.

Uit de jaren vijftig kennen we verder nog een aantal heel andere gedichten van Van Weert. Toen onderhield ze contact met de in Amsterdam wonende dichter Hieronymus Sweerts. Op zijn uitnodiging leverde ze een bijdrage aan de zogenaamde ‘Knipzangen’. In zijn bundel Alle de gedichten is een aantal verzen van hem aan haar opgenomen die hij rond diezelfde tijd schreef. Hierin prijst hij haar dichtkunst, geeft hij commentaar op een boek dat hij van haar leende en vraagt haar oordeel over door hem samen met anderen geleverd werk. In het Amsterdam van haar tijd was ze blijkbaar een tamelijk bekende persoonlijkheid.

1. Vagevier voor Joost van Vondelen, over sijn Stuarts gemartelde majesteyt

In onderstaand pamfletgedicht keert Goudina van Weert zich tegen Vondels tragedie Maria Stuart (1646). In haar vers beschuldigt ze Vondel van geloofsdwalingen. Zijn katholicisme deed hem de ogen sluiten voor Stuarts misstappen: ze probeerde haar onschuldige echtenoot Hendrik Darlay te vergiftigen en vluchtte samen met diens moordenaar Bodwel. Van Weert verwijst ook nog naar de theologische discussie die gevoerd werd naar aanleiding van Vondels Palamedes. Haar sympathie gaat kennelijk uit naar de precieze Gomaristen met hun geloof in Gods absolute voorbeschikking. In haar gedicht beschuldigt ze de aanhangers van Van Oldenbarneveld ten slotte ook nog van moordplannen tegen prins Maurits. Gelukkig heeft God hem beschermd.

Vagevier voor Joost van Vondelen, over sijn Stuarts gemartelde majesteyt
 
Roeit uit, o Amstelland, roeit uit het hoofd der guiten,
 
Niet weerdig zulken drok in ons gewest te sluiten,
 
Die d' herdren van Gods volkGa naar voetnoot3, in goddelijke leer
 
Derf tasten in hun ambt, en schelden in haar eer,
[pagina 245]
[p. 245]
5[regelnummer]
HaarGa naar voetnoot5 Gomaristen noemt van duivelse SynodeGa naar voetnoot5,
 
Die toch niet anders zijn als Gods getrouwe boden,
 
En Staten van ons land tot moordenaars gemaakt,
 
En hun op 't hoogste punt van hare eer geraakt.
 
Dies is het vreemd dat zij u, laster-brok, nog dulden,
10[regelnummer]
Schoon dat gij wierd gestraft met driemaal honderd guldenGa naar voetnoot10
 
Gij dreef uw spot daarmee, en stelt ons weer ten toon
 
Gemartelde Mary als perel aan haar kroon.
 
Dan u verkeerden aard kan ieder licht bevinden,
 
Toen gij Armijns-, toen Doops-, en nu de Paus-gezindeGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Derft voorstaan; daarom gij haar nu noemt Martelaar
 
Van uw gewijde kerk; en stelt haar op 't autaar,
 
Waar z' aangebeden wordt; wat wilt gij Stuart prijzen
 
Gij kondt in genen deel haar onschuld gaan bewijzen;
 
Al stelt gij haar tentoon, en roemt haar voor een santGa naar voetnoot19.
20[regelnummer]
Die toch geweest is een verraderes van 't land,
 
Ja van haar bedgenoot door minnelust gedreven
 
Tot Bodwel, heeft haar man doen met vergif vergeven.
 
Schoon hij daar niet van stierf, zo most hij toch van kant,
 
Door toedoen van zijn vrouw en uw verheven sant.
25[regelnummer]
Hoe kost Maria toen in alle wellust zwemmen,
 
Van onverzade min, daar niemand haar kost temmen
 
Als Bodwel; die om haar zijn echte vrouw verstiet,
 
Dan toch verkreeg zijn loon, en most nog met verdriet
 
Gaan vluchten uit het land, omdat hij zijne trouwe
30[regelnummer]
Aan haar gegeven had; doch klaagt daarna met rouwe
 
't Verlies van naam en faam; dies hij door wanhoop groot
 
Niet heeft getracht als naar de all's verslinb're dood.
 
En gij zoekt nog de geest Elisabeth te roeren,
 
O Vondel! laat u niet van 't pad der rede voeren,
35[regelnummer]
Laat 't koninklijk gebeent toch rusten in het graf,
 
Die scepter heeft gezwaaid en koninklijke staf
 
Alleen tot Godes eer; laat haar in stilheid rusten
 
Die haar steeds heeft gevoed in goddelijke lusten
 
In 't planten van Gods kerk; o koninklijke vrouw.
40[regelnummer]
Waarvoor gij staat en praalt aan 't hemelse gebouwGa naar voetnoot40,
 
Alwaar uw star ons licht tot aller eeuwen luister
 
Uw glans zal nooit vergaan schoon één uw eer verduister';
 
Die zulks onweerdig is, te noemen uwen naam
 
Veel min betichten iets; dan doch de vlugge faam
45[regelnummer]
Die ieders daden meldt, die komt ons naakt vertonen
 
Wat voor lichtvaardigheên nu in van Vondel wonen,
 
Die recht voor onrecht keurt, en valse daden prijst,
 
Als gij, o lasteraar, in al uw werk bewijst.
 
Die landverraêrs bemint, en schelmen gaat verschonen
50[regelnummer]
Als gij in Palameed ons klaarlijk gaat vertonen.
 
Wat zocht gij anders als het prinselijk gemoed
 
Te delgen, en te baên in 't uitgestorte bloed?
[pagina 246]
[p. 246]
 
Dan u zij eeuwig lof, o alder Heer der heren
 
Dat gij door macht de moord gingt van ons prins afweren.
55[regelnummer]
Dies BarneveltGa naar voetnoot55 met reên, als goddeloos misdaan
 
Most buigen voor het recht, om loon naar werk t' ontvaân.
 
Dies werd tot zoen geëist om 't heilloos hoofd te laten
 
Afhouwen van de romp: en derft gij nog de Staten
 
Betichten met onrecht? O valse lasterpop
60[regelnummer]
Gij die tot tweemaal hebt verdiend een rechte strop!
 
Dat is uw halssieraad daar gij nog mee zult pronken
 
Als gij al u venijn zult hebben uitgeschonken,
 
Als gij uw bittre gal zult hebben uitgebraakt
 
Zo wordt uw oordeel nog bij d' hoge God gemaakt,
65[regelnummer]
Waar gij het met geen geld noch goed meer af zult kopen,
 
Al zijt gij 't hier ontvlucht, gij zult God niet ontlopen.

2. Op het geestig konterfeitsel van juffer mejuffer Maria van Belle, geschilderd door Livius

In dit gedicht beschrijft Van Weert dat zelfs de befaamde portretschilder Jan Lievens de deugden van Maria van Belle niet naar waarde kan weergeven. Een gedicht is hier in haar ogen meer geschikt voor, waarmee Van Weert de aloude discussie welke van de beide kunsten het meest effectief is, beslecht in het voordeel van de dichtkunst.

Op het geestig konterfeitsel van juffer mejuffer Maria van Belle, geschilderd door Livius
 
Beroemde Lievens wijk, want schoon gij naar het leven,
 
Kont treffen als ApelGa naar voetnoot2, door uw vernuftig zweven;
 
Zo zult gij deze praal, die als een middagzon
 
Komt schitteren voor het volk op Amstels Helicon,
5[regelnummer]
Haar deugd, niet schilderen af; de kostelijkste verven,
 
Die moeten voor dit licht bezwijken, en versterven.
 
En schoon gij 't wezenGa naar voetnoot7 treft, haar over-gouden lof
 
En innerlijk vernuft zoudt gij met beter stof
 
AlsGa naar voetnoot9 rijmen, dan met verf, dit hemels beeld doen pralen,
10[regelnummer]
Wanneer gij geesten-schoont', naar 't leven af zult malen.

3. Knipzang XIII

Rond 1654 schreven een aantal Amsterdamse dichtende buurtgenoten gezamenlijk een vervolg op Hoofts ‘Rozemond, die lag en sliep...’. Net als de eerder verschenen reeks ‘schonkensonnetten’ waaraan onder meer de zussen Annao en Tesselschadeo Roemersdr. Visscher hadden meegedaan, schreef iedereen een strofe met hetzelfde rijmschema en gebruikte men het werkwoord ‘knippen’ dat bij Hooft centraal stond. Waarschijnlijk op uitnodiging van Hieronymus Sweerts en uitgever Evert Nieuwenhof reageerden onder meer Joost van den Vondel, Catharina Questierso, Katarina Verwerso en de verder onbekende Maria Massa. Gezien de reeks gedichten die Sweerts voor Van Weert maakte, ligt het voor de hand dat ze op zijn uitnodiging onderstaand vers

[pagina 247]
[p. 247]

geschreven heeft. Blijkens een vers in zijn Alle de gedichten (1697, p. 215-216) heeft Van Weert hem gevraagd haar naam niet onder haar knipzang af te drukken, maar hier heeft hij geen gehoor aan gegeven.

Knipzang XIII
 
Pan die volgt in 't water haar,
 
Om die schone te be-knippen,
 
Rozemondje, vol gevaar,
 
Riep met halfbesturven lippen,
5[regelnummer]
O gij satyr, wilt vrij slippenGa naar voetnoot5!
 
Komt, Diana, met u stoet,
 
Met u nimfjes en godinnen,
 
Helpt dees Knippert overwinnen,
 
En mij deze bijstand doet!
Bronnen
(1) Vagevier voor Joost van Vondelen, over sijn Stuarts gemartelde majesteyt. Ghestoockt door Juffr. G.V.W. [z.p.], 1647. (UvA Vondel 1 D 51)
(2) Het eerste deel Van de koddige Olipodrigo, Of Nieuwe kermis-kost. Amsterdam 1655, p. 92.
(3) 't Op recht vermeerde, 2 d'deel van d' Olipodrigo. Amsterdam [z.j.], p. 247.

Literatuur
P. Minderaa, ‘De Knipzang’. In: P. Minderaa, Opstellen en voordrachten uit mijn hoogleraarstijd (1948-1964). Zwolle 1964. (p. 118-145)
J. van Lennep (ed.), De werken van J. van den Vondel. Twaalf delen. Amsterdam 1855-1869. (Deel V, p. 512)
AdJ
voetnoot3
predikanten
voetnoot5
hen
voetnoot5
Dit zijn zijn woorden, in zijn duivels smaaddicht [noot van de auteur]
voetnoot10
Eerder was Vondel al in opspraak gekomen met Palamedes, waar hij een boete voor moest betalen
voetnoot14
Van Weert verwijt Vondel zijn geloofskeuze. Nadat hij eerst een aanhanger was geweest van Jacobus Arminius, wiens leer van de vrije wil op de synode van Dordrecht veroordeeld was, keerde hij zich vervolgens tot de doopsgezinden, om ten slotte tot het katholicisme over te gaan
voetnoot19
heilige
voetnoot40
Elisabeth is na haar dood als een ster aan de hemel geplaatst
voetnoot55
Johan van Oldenbarnevelt werd terechtgesteld wegens landverraad.
voetnoot2
Apelles, beroemd schilder uit de klassieke Oudheid
voetnoot7
uiterlijk
voetnoot9
te weten
voetnoot5
wegglippen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Vagevier voor Joost van Vondelen

  • Het eerste deel van de koddige olipodrigo

  • Het tweede deel van de koddige olipodrigo


auteurs

  • Annelies de Jeu

  • over Goudina van Weert