Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 376]
[p. 376]

Een dichtende amazone verbeterd
Sibylle van Jongstal (?, 1641 - ?, ?)

Sibylle van Jongstal werd in 1641 geboren als dochter van de raadsheer Allart Pieter van Jongstal en Margaretha van Haren uit Ondersma-state in Friesland. In 1659 trouwde zij met Arnolt van Vierssen, grietman uit Haskerland. Het echtpaar kreeg vier kinderen.

Het enige gedicht dat van haar bekend is, is een vers dat zij als jong meisje van veertien jaar schreef als antwoord op een lofdicht op haar paardrijden door de Friese dichter Simon Abbes Gabbema. In deze tekst wijst zij de haar toegewezen lof af en raadt ze Gabbema aan verzen te schrijven op de verdiensten van Sibylle van Griethuyseno. Gabbema, die ook contacten onderhield met Van Griethuysen, heeft beide gedichten waarschijnlijk naar haar opgestuurd, want op haar beurt reageert Van Griethuysen op Van Jongstals verwijzing met een gedicht ‘Aan d'e[dele] juffer Sibille van Jongstal: op 't antwoord van haar ed. aan Simon Abbes Gabbema’.

Gabbema stuurde de gedichten van Van Jongstal en hemzelf ook naar de bekende dichter Gysbert Japix uit Bolsward, die naar aanleiding hiervan twee Friestalige verzen schreef: een op het vers van Gabbema en een op dat van Sibylle. Deze laatste twee gedichten zijn in de negentiende eeuw in het Nederlands vertaald door niemand minder dan Willem Bilderdijk.

Sibylle van Jongstals gedicht, dat behalve in handschrift eveneens is overgeleverd in de brievenverzameling van Gabbema (Provinciale Bibliotheek Leeuwarden), is samen met de gedichten van Gabbema en Van Griethuysen ook in druk verschenen. In 1657 publiceerde de Groninger dichter Johan van Nyenborgh, die bevriend was met Van Griethuysen, de drie verzen in het ‘Aenhangsel’ bij zijn bundel Het wonder-toneel ofte lust-hof der histori-paerlen en in hetzelfde jaar werden de verzen van Gabbema en van Van Jongstal ook opgenomen in het tweede deel van de bloemlezing Klioos kraam van de Leeuwarder drukker-uitgever Henrik Rintjus, een bundel waaraan Gabbema zijn medewerking verleende.

Het geval is interessant, omdat men erin kan zien hoe men er in de provincie prijs op stelde vrouwelijke dichters in zijn midden te hebben: de prestatie van het wonderkind diende bekend te worden. Tegelijk is het een getuigenis voor de roem van Van Griethuysen.

a. [Titelloos]

Het handgeschreven gedicht van Sibylle. De spelling verraadt soms de Friese uitspraak. Om de vergelijking tussen de versies beter mogelijk te maken, is in dit geval niet herspeld.

[Titelloos]
 
Ghij soekt hoog waerdich man mijn eere te vermeren
 
Met u hoog drawend vers om dat ick ging braweren
 
En Rennen met mijn paert tot oeffening van t' Lijf
 
Als mede tot vermaeck of eennich tyt verdryf
5[regelnummer]
U stil is al te hoog te groot sijn V gedachten
 
Te fallen opt' voorwerp twelck niet en is te achten
 
Daar is wel ander stof tot Roem van u verstant
 
Zo 't u beliewen sal te nemen by der hant
 
Laet blijken u vernuft door dichten van laurieren
10[regelnummer]
Tot lof van vorsten als zij suirenGa naar voetnoot10 met banieren
 
Tot dienst van t'vaderlant hier door zo sal de faam
[pagina 377]
[p. 377]


illustratie
66 Handschrift van Sibylle van Jongstal in de brievenverzameling van Simon Abbes Gabbema


 
Uit bralenGa naar voetnoot12 uwen Lof en prysen Uwen naam
 
Of anders so ghij wilt laet drawen V gedichten
 
Tot eere van griethuis voor wiens Roem mannen swigten
15[regelnummer]
Wiens ziel is op geproptGa naar voetnoot15 van dalder beste merg
 
Uit helicons fontein En hoog parnassus berg
 
Ghij schrijft mij prentenGa naar voetnoot17 voor niet dat ick kan bereiken
 
Int' alderminst haer deugt maar dat het sij tot teiken
 
En voorschrift om daer nae te scherpen mijn gedacht
20[regelnummer]
En soo t' niet int gheheel 't ten deel mach zijn volbracht
 
Ick danck U voor dees les ick sal mijn kragt inspannen
 
Te volgen uwen Raet k' sal soeken uyt te bannen
 
Al wat hier tegens streef wat niet is in mijn macht
 
Dat bid ick dat mij godt wil gewen door zijn kragt
[pagina 378]
[p. 378]

b. Aan Simon Abbes Gabbema

Het door Gabbema aangepaste gedicht van Sibylle zoals het is opgenomen in Klioos kraam. Gabbema blijkt er veranderingen in aangebracht te hebben voor hij het vers opstuurde aan Sibylle van Griethuysen en het in Klioos kraam liet publiceren. Wat direct opvalt zijn de aangebrachte interpunctie en de aanpassingen van de op de Friese uitspraak gebaseerde spelling. Maar ook in stilistisch opzicht heeft de meer ervaren dichter in de tekst ingegrepen. Het meest opvallend is de aanpassing in regel 9 waarin Van Jongstal de kromme metafoor ‘dichten van laurieren’ gebruikt voor het schrijven van lofdichten. Gabbema verandert het werkwoord in het meer passende ‘vleghten’.

Aen Simon Abbes Gabbema, oover sijn, vaerssen, op mijn te paerde-rijden
 
Gij soeckt, Hoogwaerdige, mijn eere te vermeeren,
 
Door uw hoogdraevend vers, om dat ick ging braveeren
 
En rennen met mijn paerd tot oeffeningh van lijf,
 
Als meede tot vermaeck en tot mijn tijtverdrijf;
5[regelnummer]
Uw stijl is al te hoog, te groot zijn uw' gedachten,
 
Zij vallen op 't voorwerp dat niet en is te achten,
 
Daer is wel ander stof tot roem van uw verstandt,
 
Zo 't uw believen zal te nemen by der hand.
 
Laat blijcken uw vernuft door 't vleghten van laurieren
10[regelnummer]
Tot lof van Vorsten, als zij swieren met banieren,
 
Tot dienst van 't Vaderlandt; hier door zo sal de faam
 
Uit-brallen uwen lof, en prijsen uwen naem:
 
Of anders, zo gij wilt laet draeven uw' gedighten
 
GRIETHUYZEN tot een eer, voor wiens roem mannen swighten;
15[regelnummer]
Wiens ziel is opgepropt van 't aller beste mergh
 
Uit Helikons fontein en hoog Parnassus bergh.
 
Gij schrijft mij prenten voor; niet dat ick kan bereicken,
 
In 't allerminst haer deughd; maer dat het zij tot teicken
 
En voorschrift, om daer naer te scherpen mijn gedaght,
20[regelnummer]
En, zo niet in 't geheel, 't ten deel, magh zijn volbraght
 
Ick danck u voor dees les. Ick sal mijn kraght inspannen
 
Te volgen uwen raet; 'k sal soecken uit te bannen
 
Al wat hier tegen-streef; wat niet is in mijn' maght,
 
Dat bid ick, dat mij GODT wil geeven door sijn kraght.
Bronnen
(a) Handschrift in de brievenverzameling van Simon Abbes Gabbema, PB Leeuwarden. (PBL: 9056 HsMM)
(b) Klioos kraam, vol verscheiden gedichten. De tweede opening. Leeuwarden 1657. p. 193-194. (UBU AB: Moltzer 6 D 21)

Literatuur
J.H. Brouwer, ‘Dichttournooi’. In: Saxo-Frisia 3 (1941), p. 55-62.
DS
voetnoot10
zwieren
voetnoot12
luid verkondigen
voetnoot15
opgevuld
voetnoot17
afdrukken

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Handschrift in de brievenverzameling van Simon Abbes Gabbema

  • Klioos kraam. Deel 2


auteurs

  • Dorthe Schipperheijn

  • over Sibylle van Jongstal


datums

  • 1657