Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 460]
[p. 460]

Alles heb ik verkeerd gedaan
Maria Barbara van Wemmel
(?, 1671 - Antwerpen, 23 oktober 1743)

Maria Barbara van Wemmel was religieuze in het St.-Elizabethsgasthuis in Antwerpen, waar zij in 1690 binnentrad. Achttien jaar leidde ze de gemeenschap. Van haar is slechts één gedicht bekend, dat evenwel het in kloosters, begijnhoven en andere geestelijke vrouwengemeenschappen welbekende genre van de jubileumdichten op een wat eigenzinnige wijze realiseert. Daarom is het in deze bloemlezing opgenomen.

Vieringen van de vijftigste verjaring van de professie van religieuzen waren feestelijke hoogtepunten in de saaie alledaagsheid van het kloosterleven. Zij gingen niet alleen gepaard met liturgisch en ander feestvertoon, maar ook met het zingen van gelegenheidsliederen, het voordragen van jubeldichten of zelfs de opvoering van een spel. Vanaf die dag mocht de gevierde kloosterling(e) de eerbiedwaardige titel van jubilaris dragen. Van dergelijke huldedichten - zij werden ook geschreven naar aanleiding van intredes, priesterwijdingen en professies - zijn tientallen gedrukte plano's bewaard, die vaak vrouwen of medezusters als dedicatrice vermelden. Dat betekent evenwel niet dat zij de gedichten of liederen zelf hebben geschreven. In de meeste gevallen werd hiervoor een man aangesproken.

Waarachtig beklagdicht (fragment)

Naar aanleiding van haar vijftigjarig jubileum in het Antwerpse gasthuis heeft zuster Maria Barbara van Wemmel zelf een lang gedicht in alexandrijnen geschreven, opgesierd met talrijke jaarschriften over haar jubileumjaar. Tegenover de dankbaarheid en de jubel van de traditionele huldiging staan hier zelfbeschuldiging, berouw en overgave: ze kijkt somber, eerlijk en genadeloos terug op de onvolmaaktheid van haar eigen leven. Van de hand van een religieuze die de communauteit van het gasthuis had geleid, was het gedicht op deze wijze een exemplarische manifestatie van deemoed. De onherspelbare sententieuze jaarschriften, die bij elke strofenwisseling optreden, zijn hieronder weggelaten.

Waarachtig beklagdicht over den kwalijk besteden tijd van de gepasseerde en onwederroepelijke jaren, gemaakt door en voor zuster Maria Barbara van Wemmel op haar vijftigjarig jubilee in het gasthuis van Antwerpen. Zij wel wetende dat tegen haar eens zal gezeid worden: ‘Komt ten oordeel en geeft rekening van uw vorig leven, uwen tijd en bestier’. O mijne ziel, waar zullen wij dan vluchten?
 
Wel hoe, mijn zwakke pen, zult gij u gaan begeven,
 
En gij, o trage hand, hoe kunt gij zonder beven
 
Beschrijven gaan den tijd die g' hebt zo slecht besteed
 
Tot Gods en armen dienst? En daar gij zelve weet
5[regelnummer]
Dat 't oordeel eens zal staanGa naar voetnoot5 alleen op deze werken
 
En dat God zonder die geen ander zal bemerkenGa naar voetnoot6,
 
Peist, hoe onachtzaam gij die jaren hebt gepleegd
 
En 't meest door d' eigenliefd gedurig waart beweegd.
 
Wat hebt gij toch gedaan, waar d' handen aan gesteken?
[pagina 461]
[p. 461]
10[regelnummer]
Uw werk was onvolmaakt, uw handel vol gebreken,
 
Uw oog op anders last, uw eigen onbekend.Ga naar voetnoot11
 
Zou dit voldoen voor u? O neen dat niet en mentGa naar voetnoot12.
 
Wilt gij, mijn trage ziel, u eeuwig niet beklagen,
 
Verandert uw gewoel en wilt u voortaan dragen
15[regelnummer]
Niet zo gij hebt gedaan tot nog toe dag en nacht,
 
Maar zo men in't begin van u wel had verwacht.
 
Waar is gehoorzaamheid, die gij hier kwaamt beloven?
 
Dat gij zoudt zuiver zijn en arrem daarenboven?
 
Waar heeft men ooit gezien dat aan u iet ontbrak
20[regelnummer]
En uwen sturen toet terstond niet uit en stak?Ga naar voetnoot20
 
Gehoorzaamheid eilaas, ja als 't was naar de zinnen,
 
Maar zo 't contrarie was, dan zag men dat vanbinnen
 
Veel murmuratie stak en wat een bozen aard
 
Dat Adam van 't begin in't mensen harte baard'Ga naar voetnoot24.
 
 
25[regelnummer]
Mijn bloed dat wordt verstijfd, mijn haren gaan oprijzen,
 
Mijn ziel zoekt naar de vlucht, wanneer ik maar wil peizen
 
Wat dat ik heb beloofd en aan God toegezeid
 
En samenGa naar voetnoot28 overdenk mijn ongetrouwigheid.
 
Als ik was in de kerke, waar liepen mijn gedachten?
30[regelnummer]
Getijden die ik las, verstrooid en weinig achtteGa naar voetnoot30,
 
VerzuimdeGa naar voetnoot31 menigmaal den dienst en ook de Mis,
 
In 't horen van Gods woord traag, so 't gevol[le]g is.
 
Hoe menigmaal, wanneer het tijd was om te waken
 
Door vadsigheid vertraagd, heb ik gaan zitten slapen
35[regelnummer]
Oftewel slechts voldaan den nood door het getreur,
 
MaarGa naar voetnoot36 ijverig genoeg tot eigenliefds faveur!
 
 
 
Geneigd tot zinnenlust, in gemak, drinken, eten,
 
Te zien, te horen aan en menigvuldig spreken
 
En veel tijd overbracht met die daar niet was bij.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
D'een zegt: ‘zo doet die’ en d'ander: ‘zo was zij’
 
En ik was minst volmaakt, als ik het meest wou klagen,
 
Want ik niemand verdroeg en 't moest mij al verdragen.Ga naar voetnoot42
 
En ziet, laatdunkendheid, hoverdie, geern geacht,
 
Heeft droefheid, vrees en haat met gramschap ingebracht.
45[regelnummer]
Dus heb 'k, ellendig mens, nu meer als vijftig jaren
 
Gezweefd in deze zee, gesmeten door de baren,
 
Dan hoog door ijdel wind, dan door mismoed in 't zand
 
En waar dat ik mij keer, ik vinde genen strand.
 
 
 
Want nooit houdt zijGa naar voetnoot49 nog op van mij gestaag te drijven
50[regelnummer]
Door duizend golf en meer, ja meer als ik kan schrijven.
 
Maar wat zal toch, mijn ziel, in deze woeste zee
 
Vertroosten uwen druk? Verdrijven al uw wee?
 
Ik ben mijn eigenGa naar voetnoot53 leed, maar 't meeste doet mij klagen
 
Dat ik heb zonder leed mijzelf zo lang verdragen.
[pagina 462]
[p. 462]
55[regelnummer]
Wat raad in dit ellend'? Niet beter vind ik, Heer,
 
Als voor uw maj'steit te belijden meer en meer,
 
En bewenen mijn schuld, mijn plichtGa naar voetnoot57 en mijn misdaden
 
Die ik heb stagGa naar voetnoot58 begaan voor U, troon der genaden
 
En samen ook het kwaad dat mijn exempel geeftGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Zo wel aan jong als oud, daar ik heb mee geleefd.
 
 
 
O droevig leven, ach, hoe kan ik u nog geven
 
Terwijlen gij mij dood'Ga naar voetnoot62, den name van te leven,
 
Waarin ik niet en weet, maar heel in twijfel zaatGa naar voetnoot63
 
Of ik God weerdig ben, zijn liefde ofte haat?
65[regelnummer]
Ach duurt dit leven nog, terwijl ik blijf indachtig
 
Hoe ik verloren heb het goed, waarvan deelachtig
 
Mij 't doopsel had gemaakt? Hoe ik d' onnozelheid
 
Verloren heb door wind en rook van ijdelheid?
 
'k Keer mij tot U, o God, maar hoe zal ik verstouten,
70[regelnummer]
Die u vertoornd heb, vol zonden ende fouten,
 
Te vragen iet van U, die kwalijk heb geleefd
 
Nadat uw jonst aan mij veel eer gegeven heeft?
 
 
 
Maar zult gij enig goed betrouwen inGa naar voetnoot73 mijn handen,
 
Die u verraden heeft, geschend uw minnepanden?
75[regelnummer]
Maar wat gedaan, o Troost van die geen troost en vindt?
 
O Medicijn van die geen medicijn verdient?
 
Zwijgt, zucht en kropt u inGa naar voetnoot77 en staakt uw treurig wezen:
 
Misschien komt God vanzelfs uw kwalen te genezen.
 
Och ja, mijn God, och ja, gij komt zoeten mijn pijn.
80[regelnummer]
Geeft dat ik mag den troon van uw genade zijn.
 
Mijn vrijgelaten wil geef ik aan u gevangen,
 
Mijn wil moet blijven u tot in de dood aanhangen.
 
Laat mijn verderf niet toe: ik ben te dierGa naar voetnoot83 verlost:
 
Ik heb aan uw gena te groten prijs gekost.
 
 
85[regelnummer]
Nu gij, mijn ziel, staat toe dat God met u mag maken
 
Hetgeen dat Hem belieft, dat zijn de beste zaken.
 
Bemint en hoopt in Hem dat Hij uw troost zal zijn
 
Uw toevlucht en geluk en ware medicijn.
 
Hij is den waren troost en rust van die beladen
90[regelnummer]
Zijn toevlucht neemt tot Hem. Hij is de Vader der genaden.
 
Zijn goedheid roept een woord dat mij geheel verkloekt:
 
Dat Hij uit medelij 't verloren schaapken zoekt.
 
Ik was verloren, Heer, en zondares waarachtig,
 
Maar door het bloed uws Zoons en wonden wonder krachtig,
95[regelnummer]
Zo schep ik nu dan moed en stel mij tot geduld,
 
Verwachtte door Zijn dood dat Gij mij helpen zult.
[pagina 463]
[p. 463]
 
Doet mij, o God, de jonst, dat ik voortaan mijn dagen
 
Geheel voor U bestee, U oprecht mag behagen.
 
Voortaan en spaart mij niet. Ik ben tot al's gereed,
100[regelnummer]
Ik offer m'op aan U, het zij tot lief of leed.
 
O God, neemt aan mijn ziel en lichaam, U gegeven.
 
Zo ik U ergens in kan dienen in mijn leven,
 
En spaart mij nimmermeer. In tijd van dezen strijd,
 
't Zij leven ofte dood, ik ben tot al bereid.
105[regelnummer]
Alleen is 't mij genoeg als ik maar kan verheffen
 
't Goed dat Gij zellef zijt en uwen lof betreffen.
 
Maar ik kan zonder U nietGa naar voetnoot107 stellen, Heer, te werk,
 
Doch door uw macht alleen is uw dienerseGa naar voetnoot108 sterk.
Bron
Waarachtig beklagdicht over den kwalijk besteden tijd van de gepasseerde en onwederroepelijke jaren, gemaakt door en voor zuster Maria Barbara van Wemmel op haar vijftigjarig jubilee in het gasthuis van Antwerpen [...]. Antwerpen, Stadsbibliotheek, C 98704.

Literatuur
Verzameling der graf- en gedenkschriften van de provincie Antwerpen. Arrondissement Antwerpen. Antwerpen, J.-E. Buschmann, 1856-1871. Deel IV, p. 375.
KP
voetnoot5
gebaseerd zijn
voetnoot6
geen andere werken (verdiensten) zal in acht nemen
voetnoot11
uw oog gericht op de taak van anderen en niet op de uwe
voetnoot12
meent
voetnoot20
en uw stuurs gezicht dat niet terstond liet blijken
voetnoot24
baarde
voetnoot28
daarbij nog
voetnoot30
De getijden die las ik verstrooid en onachtzaam
voetnoot31
Ik verzuimde
voetnoot36
Enkel
voetnoot39
met (te spreken over) wie er niet bij was
voetnoot42
en iedereen moest mij verdragen
voetnoot49
(de zee)
voetnoot53
voor mijzelf
voetnoot57
mijn (slecht vervulde) plicht
voetnoot58
zonder ophouden
voetnoot59
dat mijn voorbeeld veroorzaakt
voetnoot62
doodde
voetnoot63
zat
voetnoot73
toevertrouwen aan
voetnoot77
verkrop het
voetnoot83
duur
voetnoot107
niets
voetnoot108
dienares

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Waarachtig beklagdicht over den kwalijk besteden tijd van de gepasseerde en onwederroepelijke jaren


auteurs

  • Karel Porteman

  • over Maria Barbara van Wemmel