Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 495]
[p. 495]

Een pastorale vrouwenkring
Katharina Johanna de With
(gedoopt Utrecht, 13 februari 1691 - Utrecht, 16 februari 1728)

Katharina Johanna was een dochter van Mr. Ludolf Adriaan de With, advocaat en secretaris van het kapittel van Ste Maria te Utrecht, en Elisabeth Vuyst. In 1719 publiceerde ze De getrouwe herderin, gevolgd naar den Pastor Fido van Contarini, gevolgd door Gedichten (Rotterdam 1719). In 1728 (dat. titelgravure 1729) werd door haar zusters verzorgd de postume uitgave Fillis van Scirus, herderspel van [..] Guido de Bonarelli. Vertaald door Katharina Johanna de With. Nevens eenige andere gedichten van dezelve, bestaende in herderszangen, visscherszangen enz. (Amsterdam 1728)

Katharina Johanna leed, zoals haar zusters vertellen, aan ‘menigvuldige ziekten en kwalen’ en kennelijk heeft de beoefening van de poëzie haar daarbij getroost. Ze werd tot schrijven gestimuleerd door haar vader die ook de uitgaven van haar gedichten, versierd met gravures, bekostigd zal hebben en ervoor gezorgd heeft dat verschillende lofdichters, met name uit de pastorale kring rond Pieter Vlaming, die hebben bezongen - hijzelf had ook contact met Vlaming over literaire onderwerpen. Katharina Johanna beoefende onder de herdersnaam Lycoris vrijwel uitsluitend de pastorale poëzie, geheel en al in de trant van Jan Baptista Wellekens en Pieter Vlaming. Haar dichtwerk bestaat, afgezien van de twee toneelvertalingen, uit gelegenheidspoëzie over faits divers in een kleine kring van vriendinnen, vrienden en familieleden. Zo maakt Katharina een gedichtje op een Leidse vriendin ‘als haar edele een schimpdicht voor de vuist maakte’ en over diezelfde ‘kunstminnende’ Katharyna Lucya van Ravestein schrijft ze:

 
Verheugt u nu ge een maagd den lauwerkrans ziet strijken
 
Die vele mannen in het zangperk doet bezwijken.

Dichten is in deze kring een gezelschapsspel dat men graag met elkaar beoefent - zelfs letterlijk: Katharina en haar zuster Henriëtte Elisabeth maken samen een bruiloftsdialoog voor de Leidse vriendin.

Silvander

De dichteres bewijst met ‘Silvander’ het pastorale genre goed te beheersen. Zoals ook vaak het geval is in de herderszangen van Vergilius, het grote model voor dit genre, kent het gedicht refreinregels (op basis van vss. 13-14); traditioneel Vergiliaans is ook het slot: de avond maakt een einde aan het zingen. Pastoraal is de aankleding met - ideaal voorgestelde - natuurverschijnselen zoals het prachtige lenteweer begin maart. Ook de lof van de eenvoud behoort bij het herdersdicht: in werkelijkheid heeft vader De With zeker geen ‘stulp’ bewoond en op zijn verjaarsdis zullen geen gebraden kastanjes hebben geprijkt. Bij het ideale buitenleven behoort overigens ook dat vader De With in hooggestemde studie de hemel beschouwt (vss. 20-21). In de vss. 28 vv. omschrijft de dichteres hoe haar vader haar stimuleerde de gebruikelijke gelegenheidspoëzie te schrijven.

Silvander. Veldzang, ter verjaringe van mijnen vader Mr. Ludolph Adriaan de With
 
De groene lente lachte ons aan, en tooide 't hoofd
 
Met de eerste bloemen, die 't altelendeGa naar voetnoot2 aardrijk stooft
 
En koestert in zijn schoot, ontloken door de stralen
[pagina 496]
[p. 496]


illustratie
89 F Bleyswyk, titelgravure van de vertaling van Contarini's Pastor fido (1719) door Katharina Johanna de With Herders, herderinnen, jagers allen brengen eer aan de minnegod Cupido Waarschijnlijk werd dit fraai uitgegeven boek bekostigd door Katharina's vader


[pagina 497]
[p. 497]
 
Der zon; men hoorde alom in bos en beemd en dalen
5[regelnummer]
De wildzang dartelende aanheffen 't morgenlied;
 
Wanneer Lykoris, op een nieuw-gesneden riet,Ga naar voetnoot6
 
Zich dus liet horen: o gewijde zanggodinnen!
 
Leert mij op vaders feest een reinen toon beginnen.
 
Bestraalt en zegent op dit uur mijn lage wijs:
10[regelnummer]
Zo ding ik, door uw gunst, naast andren om den prijs
 
Zo zal mijn veldzang als de blijde bronnen vlieten,
 
En ik mijn doelwit op dit heilrijk uur beschieten;
 
Zo trooste ik vader; zo verstrekk' mijn poëzij
 
Hem, krimpende van pijn, een heilzame artsenij.
15[regelnummer]
O zanggodinnen! kan u maagdenbeê bekoren,
 
Wilt op dit ogenblik mij gunstiglijk verhoren.
 
Ik zing voor vaders bed, die, in zijn ouderdom.
 
Maakt door weldadigheên den nijd en laster stom;
 
En de onbesmette deugd zijn kindren houdt voor ogen
20[regelnummer]
Terwijl hij wordt gevoerd door goudgesternde bogen,
 
In zijn bespiegeling met de ogen van 't verstand.
 
Ontvonkt dan in mijn borst een goddelijken brand,
 
Opdat mijn geest, te dof en laag, worde opgeheven,
 
Zo zal ik blijken van mijn tedre liefde geven;
25[regelnummer]
Zo trooste ik vader; zo verstrekk' mijn poëzij
 
Hem, krimpende van pijn, een heilzame artsenij.
 
Ik weet hoe 't hardersriet zijn oren kan behagen;
 
Hoe menigwerf hij, op den morgen mijner dagen,
 
Mij aanspoorde om in 't veld te zingen met den dag,
30[regelnummer]
Hetzij men op 't altaar het huwlijksoffer zag
 
Ontsteken, en een bruid met roos en myrt versieren;
 
Of het geboortefeest zou van een vrijster vieren
 
Der naastgelegen buurt; of zingen, aan den dans,
 
Om enen klimop- of een zachten rozenkrans.
35[regelnummer]
Zoude ik dan niet, hoe min 't mij lust,Ga naar voetnoot35 zijn hoogtijd eren?
 
Ai zanggodinnen wilt mij zuivre tonen leren:
 
Zo trooste ik vader, zo verstrekk' mijn poëzij
 
Hem, krimpende van pijn, een heilzame artsenij.
 
O driewerf blijde dag! o vrolijkste der dagen!
40[regelnummer]
Hoe zoude al 't juichend veld van uwen lof gewagen,
 
Zo niet mijn gulle vreugd ten dele wierd belet;
 
Nu ik moet zingen, tot mijn smert, voor vaders bed.
 
Zijt echter welkoom, en wil dikwerf blijder keren:
 
Zo zal ik u gelijk der goden feestdag eren;
45[regelnummer]
Zo zal van uwen lof gebergte en beemd en dal
 
De blijde weerklank ons toekaatsen. De echo zal
 
Niet denkende aan haar smert,Ga naar voetnoot46-47 met ons driewerf doen horen:
 
Gezegend was de stond toen vader wierd geboren;
 
Maar nog gezegender de dag thans blij gevierd.
50[regelnummer]
Dan zal de brave jeugd van 't karspelGa naar voetnoot50, opgesierd
[pagina 498]
[p. 498]
 
Met myrtekransen, hem in onze stulp verjaren;
 
En wij geen eenden noch piepjonge duiven sparen,
 
Kalkoen noch kuikens, die gebroeid zijn op de werf;
 
Noch vette ganzen die wij mesten op het erf.
55[regelnummer]
Wij zullen schapen en ook jonge lammers slachten,
 
En hammen koken die geen koning zou verachten;
 
Kastanjes braden; ooft opdissen, geel als goud,
 
En blozende, of het eerst gebroken werd van 't hout;
 
Ja niets, van 't geen het hert vermaken kan, verzuimen.
60[regelnummer]
De nieuwe most zal op den berkemeierGa naar voetnoot60 schuimen
 
Terwijl elk roepen zal: Silvander leef verblijd!
 
De goden geven dat ge ons lang ten nutte zijt;
 
En doen, nu de ouderdom u kroont met zilvre haren,
 
U niet dan voorspoed, niet dan zegen wedervaren!
65[regelnummer]
Dus zong Lykoris, tot de aannaderende nacht
 
Haar in het zingen stuitte, en op de slaapkoets bracht.

Utrecht den 9. Maart des jaars.

Bron
Fillis van Scirus, herderspel van den grave Guidubaldo de Bonarelli. Vertaalt door Katharina Johanna de With. Nevens eenige andere gedichten van dezelve, bestaende in herderszangen, visscherszangen, enz. Amsterdam 1728. p. 207-209.

Literatuur
R. Pennink, Silvander (Jan Baptista Wellekens) 1658-1726. Haarlem 1957. p. 187-203.
Margaretha Sara Josephine Cox-Andrau, De dichter Pieter Vlaming (1686-1734). Bussum 1976.
RS
voetnoot2
alles voorbrengende
voetnoot6
rietfluit
voetnoot35
hoeveel minder ik er nu, vanwege zijn ziekte, ook lust toe heb
voetnoot46-47
Echo klaagt over haar vergeefse liefde voor Narcissus
voetnoot50
dorp
voetnoot60
houten beker

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Fillis van Scirus, herderspel. Nevens eenige andere gedichten


auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • over Katharina Johanna de With