Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 512]
[p. 512]

Verdedigster van ‘de fijnen’
J. Adriana van der Veer
(Dordrecht?, ca. 1700 - Dordrecht?, ca. 1740)

Over het leven van deze dichteres is vrijwel niets bekend. Mogelijk leefde ze in de eerste helft van de achttiende eeuw in de stad Dordrecht. In 1741 kwam in die plaats bij Jan van Gerwen een dichtbundel van haar uit onder de titel De geestelyken nachtegaal, zingende alle de nagelate gedichten. In 1765 verscheen de derde druk bij Abraham Blussé. De Dordtse boekhandelaar en uitgever Jan van Gerwen schreef ook een grafschrift bij de dood van Van der Veer, dat in de bundel is opgenomen. Hieruit is op te maken dat Adriana op betrekkelijk jonge leeftijd overleden is.

De datering van een aantal gedichten geeft aan dat ze ontstaan zijn in het begin van de jaren dertig van de achttiende eeuw. Een van deze gedichten, uit 1732, begint echter met ‘Mijn zanglust lang verdoofd, werd opnieuw opgewekt...’. Niet alle gedichten stammen dus uit die periode.

Over haarzelf gaf Adriana van der Veer onbekommerd toe dat haar ‘onverstand groot’ was, dat ze ‘geen gestudeerd persoon’ was en ‘nooit veel letteren gegeten’ had. Voor het ‘fijn vernuft’ viel niet veel leesplezier aan haar bundeltje te beleven. Van ‘Apollo of zijn zonen’ moest Adriana al helemaal niets hebben.

Van der Veer droeg de bundel op aan Gods volk. Dat gebeurde wel vaker met stichtelijke bundels. Uit deze toeëigening kan opgemaakt worden dat ze de gedichten exclusief voor dit publiek, ‘voor Jezus lieveling[en]’, schreef. De gedichten zijn volgens de auteur bedoeld om de eenvoudige harten te troosten en te bemoedigen. Volgens Van Gerwen doen haar woorden ‘een bedaarde ziel verliefd op hemeltaal huppelen’.

De bundel bevat inderdaad ongecompliceerd rijmwerk, dat onmiskenbaar de geest van het Gereformeerd piëtisme ademt.



illustratie
93 Van De geestelyken nachtegael van J Adriana van der Veer verschenen drie drukken, een indicatie dat dergelijke lokale bundeltjes een redelijke aftrek vonden Dit is de titelpagina van de derde druk uit 1765


[pagina 513]
[p. 513]

1. Aan mijn beste vrinden in de laatste nacht van 't jaar 1733 (fragment)

Van der Veer roept hier Gods volk op om ook feest te vieren op oudejaarsavond, al is dat op een andere wijze dan het volk op straat. Uit dit gedicht blijkt weer dat de buitenwacht piëtisten (fijnen) beschouwde als sombere kwezels en huichelaars.

Aan mijn beste vrinden in de laatste nacht van 't jaar 1733 (fragment)
 
Ei slaapt niet, Sions Volk, laat ons ten reie gaan,Ga naar voetnoot1
 
De stad krioelt, men schiet en wil de klapper horen
 
Die 't Nieuwejaar uitroept, en zou ons harp niet slaan,
 
Om al dat nachtgespuis van Satans rotGa naar voetnoot4 te storen?
5[regelnummer]
't Moet blijken tot haar schaamt' dat wij niet treurig zijn
 
Geen kwezels die het hoofd van droefheid laten hangen,
 
Neen, neen, is Jezus groot, wij in ons ogen klein,
 
Zo is men best bekwaam tot Nieuwejaars-gezangen,
 
Gezangen die de ziel Godvruchtig uit doen gaan
10[regelnummer]
Naar 't zalig voorwerp dat zij [in] 't herte heeft genomen;
 
Geen nood, ziet d' aardeling ons met verachting aan
 
En zegt, het fijne volk dat zijn geen rechteGa naar voetnoot12 vromen;
 
Ik schat dien adel hoog, ik geef u hart en hand,
 
En wil met u de roem van onzen Koning zingen,
15[regelnummer]
En gaan den kruisweg op naar 't hemels vaderland,
 
Belachende de smaad der dwaze wereldlingen.

2. Op het waaien van een stormwind

In dit gedicht naar aanleiding van een zware storm beziet de dichteres het noodweer vanuit verschillende standpunten. De godloochenaars moeten door dit natuurgeweld toch wel overtuigd worden van de onhoudbaarheid van hun standpunt. De wind kan ook straffen van God over de grote zonden van land en volk inluiden, hoewel Hij beloofd heeft dat de aarde niet door water zal vergaan (Gen. 9:11). De wind bepaalt Van der Veer ook bij de wind des Geestes die in de tuin van de ziel allerlei vruchten voortbrengt (Hooglied 4:16) en het overstromingsgevaar roept het verlangen op om ondergedompeld te worden in de waterstromen van de Geest (vgl. Jes. 44:3).

Op het waaien van een stormwind

Stem: Rozemond die lag, enz.
 
Wel wat waaien stormwinden,
 
't Schijnt zij zullen 't al verslinden,
 
En wat valt er water neer,
 
'k Vrees wij zullen t'onder raken,
5[regelnummer]
Door het woeden en het kraken
 
Van dit (zeer onstuimig) weer.
 
 
 
Komt nu hier gij atheïsten,
 
Die tot uw verderf gaat twisten,
[pagina 514]
[p. 514]
 
Zegt mij wie dit weer brengt voort:
10[regelnummer]
Is 't niet God door zijn vermogen,
 
Die de hemelen heeft gewogen
 
Waait de wind niet op zijn Woord?
 
 
 
Zegt gij, het zijn natuur haar werken,
 
Dat leert gij in 's duivels kerken,
15[regelnummer]
Uit den leugengeest zijn mond,
 
'k Vraag, wat heeft natuur voor krachten,
 
Moet ze niet bevelen wachten
 
Of ze op Gods wenken stond?
 
 
 
Ja 't heelal moet naar Hem vragen:
20[regelnummer]
Hij maakt de wolken tot Zijn wagen
 
En de winden zijn Zijn pad
 
'k Meen haar vleugelen om te wand'len,
 
Hij moet ook de wolken hand'len
 
Eer zij bersten door het nat:
 
 
25[regelnummer]
'k Roep dan: Heer der HeierscharenGa naar voetnoot25,
 
Wil het land alom bewaren,
 
Dat het niet g'heel onder raakt,
 
Straft den wind en hij zal zwijgen
 
Laat den vloed niet hoger stijgen,
30[regelnummer]
Zeg tot hem: uw lopen staakt.
 
 
 
Sluit de zee met hare deuren,
 
Stopt des afgronds diepe scheuren,
 
Zegt: gij wateren sta stil;
 
'k Wil niet dat gij zult versmoren
35[regelnummer]
't Aardrijk, want Ik heb gezworen
 
Door mijn souvereine wil,
 
 
 
Dat Ik nooit meer watervloeden
 
Zou gebruiken tot een roede
 
Over 't ganse werelds rond:
40[regelnummer]
Want het had mij eens berouwen:
 
Daarom zal Ik eeuwig houwen
 
Aan den Noach mijn verbond:
 
 
 
Want ik heb hem in zijn leven
 
Hier het teken van gegeven
45[regelnummer]
Van de schonen regenboog:
 
Zie, als Ik die kom te leggen
 
In de lucht, dan wil Ik zeggen
 
Noachs zaad gij staat op 't droog:
 
 
 
Ik wil aan mijn eed gedenken,
[pagina 515]
[p. 515]
50[regelnummer]
En u de belofte schenken
 
Die Ik aan hem heb gedaan,
 
Wilt dan niet bekommerd wezen,
 
Schoon de waatren zijn gerezen
 
En de felle winden slaan.
 
 
55[regelnummer]
Maar helaas! dees dierbre woorden,
 
Die het hardste hart bekoorden,
 
Hebben op mijn geest geen klem,
 
Want ik zie U als rechtveerdig,
 
En den mens het dubbel weerdig
60[regelnummer]
Dat Gij dondert met uw stem,
 
 
 
Wijl men komt Uw goedheid tergen,
 
En de zonden staan als bergen,
 
Ieders daad roept, daar 's geen God;
 
Doch ik weet Gij zijt genadig,
65[regelnummer]
Goedertieren en weldadig,
 
Hoort dan nog Heer SebaothGa naar voetnoot66,
 
 
 
Wilt niet oefenen Uw wrake,
 
Laat ons Uwe goedheid smaken,
 
Ja ik roep tot een besluit,
70[regelnummer]
Zend een windje uit den zuiden
 
Waar door specerij en kruiden
 
In mijn ziele botten uit.
 
 
 
Deze wind zou haar vermaken,
 
Ja ze zou in liefde blaken,
75[regelnummer]
Roepende: komt Jezu in,
 
Om Uw eigen vrucht te plukken,
 
Die Gij zelfs in mij ging drukken,
 
Door Uw onverdiende min:
 
 
 
Ja ze riep: laat op mij komen
80[regelnummer]
Uwes Geestes waterstromen
 
In een groten overvloed,
 
En laat ik, door Uw genaden,
 
Mij dan dompelen en baden
 
In de zee vol hemelgoed.
[pagina 516]
[p. 516]
Bronnen
De geestelyken nachtegaal, zingende alle de nagelate gedichten, van Jufvrouw J. Adriana vander Veer. Derde uitgave, vermeerdert en van Drukfouten gezuivert. Dordrecht 1765.
(1) p. 314.
(2) p. 222.

Literatuur
Pieter Breman en Joyce Rijken, Dichters in Dordt. Dordrecht 1983. p. 27.
SP
voetnoot1
ons verheugen; vgl. Ps. 30:12
voetnoot4
de bende van Satan, c.q. degenen die luidruchtig nieuwjaar vieren
voetnoot12
oprechte
voetnoot25
verlengde vorm van heirscharen, legerscharen
voetnoot66
naam van God die doorgaans onvertaald wordt gelaten. De naam wijst op Gods macht

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • De geestelyken nachtegaal, zingende alle de nagelate gedichten


auteurs

  • S.D. Post

  • over J. Adriana van der Veer


datums

  • 1733