Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 557]
[p. 557]

Filosofie in dichtvorm
Christina Leonora de Neufville
(Amsterdam, 4 januari 1713 - Amsterdam, 6 april 1781)

Christina Leonora de Neufville werd geboren in Amsterdam als dochter van Leendert de Neufville (1677-1755), die bekend stond als beschermer van kunsten en wetenschappen, en Aleijda Oosterling (1683-1730). Ze was het jongste kind in het zeer welgestelde doopsgezinde gezin dat reeds drie zonen telde. Ze bleef haar hele leven ongehuwd waardoor ze zich volop aan studie en literatuur kon wijden.

In 1738 verscheen bij Izaäk Duim te Amsterdam van haar hand een vertaling van een Frans treurspel van De Morand, getiteld Childerik. In het voorwoord zette ze nadrukkelijk uiteen waarom ze dit stuk had uitgekozen:

Childerik, Frans treurspel van den here De Morand, mij in handen zijnde gekomen, vond ik, bij de lezing, de vinding daarvan zo fraai, de karakters zo grootmoedig, verscheiden, en wel ondersteund, de onderhandelingen [episoden] zo wel geschikt, en de ontknoping zo voldoende, dat ik het niet alleen der vertalinge waardig oordeelde; maar het behaagde mij ook zo ongemeen, dat ik mijzelf vergetende, niet dacht daartoe onbekwaam te zijn.

Desalniettemin haastte ze zich om de gebruikelijke bescheidenheidstopen toe te voegen en verontschuldigde ze zich uitvoerig voor eventueel gemaakte fouten en ‘misslagen’.

In hetzelfde jaar schreef ze een gedicht ter ere van de schilderes Rachel Ruisch, dat pas in 1750 tezamen met elf anderen lofdichten werd gepubliceerd in Dichtlovers voor de uitmuntende schilderesse mejuffrouwe Rachel Ruisch, weduwe van den kunstlievende heere Juriaan Pool. Onder de dichters van de overige elf gedichten waren ook Sara Maria van der Wilpo en Lucretia Wilhelmina van Merkeno.



illustratie
101 Titelpagina van de eerste druk (1756) van de wijsgerige Bespiegelingen van Christina Leonora de Neufville Het vignet is van F de Bakker


Haar hoofdwerk publiceerde De Neufville in 1741. Het was een wijsgerig-theologisch getinte bundel getiteld Bespiegelingen voorgesteld in dichtkundige brieven. Het werk bevatte zes rijmverhandelingen,

[pagina 558]
[p. 558]

waarvan de eerste drie bewerkte vertalingen waren van Voltaires Discours en vers sur l'homme en de volgende drie eigen inzichten bevatten. In 1762 verscheen een tweede druk (Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven), vermeerderd met een lange zevende brief over de onsterfelijkheid van de ziel. De Neufville had toen blijkbaar kennisgemaakt met het werk van de Duitse wijsgeer een wiskundige Christian Wolff (1679-1754), want geheel in zijn geest bewijst zij dat de ziel onstoffelijk en dus onvergankelijk is. Verder is in haar wijsgerig werk, met name in de vierde, vijfde en zesde brief, de traditie van het verlichtingsdenken en de fysico-theologie sterk aanwezig. De rede wordt voortdurend gehuldigd als de instantie die inzicht en waarheid kan verwerven op ieder gebied en in de schepselen der natuur is steeds Gods almacht te herkennen. In de vijfde brief over de samenleving spoort De Neufville de lezers aan tot naastenliefde en betrachting van de deugd. Dit komt de samenleving ten goede en ieder wordt gericht tot de liefde van God. Ook de wijsgeer dient zijn diensten ten nut van anderen aan te wenden, want: ‘Zo leeft de wijsgeer, die, in kundige eenzaamheid / De nutte gronden tot de wetenschappen leit / Die hij ten voordeel van de maatschappij doet strekken.’ Dit laatste heeft De Neufville met haar zedekundige Bespiegelingen in ieder geval zelf nagestreefd. De welgestelde De Neufville die zich eerst heeft geoefend in het vertalen van een treurspel, is dan opgeklommen tot een zelfstandig dichtende wijsgeer, die haar werk in dienst van de maatschappij stelt.

Bij toeval bleef een receptiedocument bewaard. Femina Heemso blijkt vol bewondering voor het werk van haar nicht, dat zij toegestuurd kreeg via neef Jan Isaäc de Neufville. Ze looft ‘de uitmuntende geestigheid, losse stijl en verhevene gedachten, die op iedere bladzijde van dit pronkjuweel der Bespiegelingen uitblinken’ (brief 17-2-1745).

1. Bespiegelingen (zevende brief; fragment)

In deze brief beargumenteert de Neufville dat de ziel onsterfelijk is, en wel met een ethisch doel ‘opdat de volkomen zekerheid van de onstoffelijkheid en onsterfelijkheid der ziel in het volle daglicht gesteld, en de mensen aangespoord worden, niet alleen om elkanderen alle tijdelijke welvaart, veiligheid en vergenoeging te brengen, maar ook op dat ieder, voor zichzelven, naar de middelen uitzie, die tot een eeuwige gelukzaligheid geleiden. ‘Uit het fragment blijkt de grote rol die zij toekent aan de rede bij haar bewijsvoering. Enkele geleerde voetnoten van haar hand ondersteunen haar betoog.

Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven
 
Gelijk de zeeheld zich den weg niet zou bepalen
 
Naar 't wijd te zoeken oord, maar in het zeespoor dwalen,
 
Indien 't kompas niet, door den zeilsteen als bezield,
 
Voor hem de Noordstreek in het ongebaande hield:
5[regelnummer]
Zo dwaalde ook ons vernuft, als niet de zuivre redenGa naar eindnoot(1)
 
Ons op het waarheidsspoor geleidde, en voort deed treden.
 
De redenheerschappij gaat verre, is niet bepaald
 
Aan aardse grenzen, maar haar hoge luister straalt
 
Ver boven 't stargewelf; daar zelfs de hemelingenGa naar eindnoot(2)
10[regelnummer]
Erkennen 't groot geluk dat zij, door haar, ontvingen;
 
En 't aardkroost, als het zich naar haar bevelen voegt,
 
Doordringt de wetenschap, verheft zich, leeft vernoegd.
 
Ook noopt die leidsvrouw hun vernuft zich te onderwindenGa naar voetnoot13
 
Een eeuwig heilbestaan voor hunne ziel te vinden;
[pagina 559]
[p. 559]
15[regelnummer]
Opdat het, ongeschokt van 't rustloos aards gewoel,
 
In zich 't vernoegen dat die kennis geeft, gevoel'.
 
Europa's praal, paleis der verreziende reden!
 
Uw hofzaal noopt ons voor haar marmren troon te treden,
 
Opdat elk rechtgeaarde, een beuzlend leven moe,
20[regelnummer]
Met al zijn pogingen der reden hulde doe!

2. Op de uitmuntende schilderkunst van mejuffrouwe Rachel Ruisch

Rachel Ruisch is beroemd vanwege haar natuurgetrouwe schilderijen van bloemen en fruit. Om haar te prijzen maakt De Neufville gebruik van het klassieke verhaal over de schilder Apelles, die zo natuurgetrouw druiven schilderde dat de vogels ze kwamen opeten. De Neufville doet het voorkomen alsof ze uitgenodigd was een schilderij te bekijken maar niets zag dan echte vruchten.

Op de uitmuntende schilderkunst van mejuffrouwe Rachel Ruisch
 
Hoe! waar ben ik heen verdwaald?
 
Moest ik niet bij Ruisch aanschouwen
 
Vruchten door haar hand gemaald?
 
Mag ik op haar woord niet bouwen?
5[regelnummer]
Neen, zij misbruikt te veel mijn lichtgelovigheid;
 
't Zijn ware vruchten, als een tafereel bereid.
 
 
 
'k Zal mij van haar loosheid wreken:
 
Schik een weinig aan een zij:
 
'k Zal de druif van 't steeltje breken;
10[regelnummer]
Proeven van haar schilderij.
 
Hoe! is 't geen druif? is 't verf? ... ik sta, als opgetogen;
 
Door u, als eer Apell' 't gevogelt' deed, bedrogen.
 
 
 
Zeg mij, schepster van 't gebloemt'!
[pagina 560]
[p. 560]
 
Vreest gij niet, dat in u de aarde
15[regelnummer]
Uw vermetel pogen doemt,
 
Dat gij stout het recht aanvaardde
 
Van schoner bloem en vrucht te brengen aan den dag,
 
Dan immer stervling uit haar schoot geboren zag?
 
 
 
'k Heb nog meer tot uwe lastenGa naar voetnoot19.
20[regelnummer]
Vind gij 't niet een weinig wreed,
 
Dat de grage tong moet vasten,
 
Daar ons oog zo gretig eet?
 
'k Misgun die bij, zo wel getroffen door uw handen,
 
Dat zij die schone vrucht vermetel aan mag randen.
 
 
25[regelnummer]
't Schijnt dat mij uw lachje vraagt:
 
‘Heeft de smaak bij u het voordeel,
 
Dat ze uw achting met zich draagt,
 
Boven 't oog en 't keurig oordeel?’
 
Neen, loze vraagster! neen; 't gezicht is edler zin.
30[regelnummer]
Dus is 't, of 't voegt voor 't minst, dat ik dien meer bemin.
 
 
 
'k Zal dan spreken uwer waardig
 
Nooit aanschouwde ik fris gebloemt'
 
Dat zo wel geschikt, zo aardig
 
Op zijn schilderesse roemt.
35[regelnummer]
Die druif en perzik, die ge uw schepseltjes moogt heten,
 
Zijn meer bekwaam, dan ik, uw gaven uit te meten.
 
 
 
Wat verlies waar 't voor de kunst,
 
Als gij ophield ooft te malen,
 
Haar onttrokt uw nutte gunst!
40[regelnummer]
Neen; vaar voort ons oog te onthalen,
 
Met vruchtwaranden, dat 't gezichtGa naar voetnoot41 verheugd in weidt.
 
Zo krone uw kunstpenseel u met de onsterflijkheid!

1738.

Bronnen
(1) Christina Leonora de Neufville, Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven, Amsterdam 1762. p. 108 vv. (UBU ZOCT 2316)
(2) Dichtlovers voor de uitmuntende schilderesse mejuffrouwe Rachel Ruisch, weduwe van den kunstlievende heere Juriaan Pool. Z.p. 1750. p. 3-5. (KB 842 B 10)
De geciteerde brief GAA: fam. arch. Brants nr 88/1215 deel de Groot-Hulst.

Literatuur
A.C. de Neufville, Histoire de la maison de Neufville. Amsterdam 1869.
M.R. Wielema, ‘Christina Leonora de Neufville. Wijsgerige poëzie onder invloed van Christiaan Wolff’. In: De achttiende eeuw 24-2 (1992), p. 155-174.
LJ
eindnoot(1)
Daar is een naturelijke en een door konst beschaafde reden. De naturelijke reden hebben alle mensen, en worden daarom redelijke schepselen genaamd; en wanneer deze reden door een welopgeleide kennis van voorname wetenschappen aangekweekt is, en dus door de konst beschaafd, dan wordt zij in ons tot een vaardigheid des verstands, om alles wat men beweert uit onwedersprekelijke gronden onwankelbaar te bewijzen. Hiertoe behoren de sluitredenen: waarvan een goed besluit niet te ontkennen is, wanneer de bovenste stelling (propositio major) een algemene kundigheid (axioma) en de onderste stelling (proposito minor) een ondervinding is. Onwedersprekelijke gronden zijn de wet van tegenstrijdigheid, en de reden waarom iets dus is, en niet anders. enz.
eindnoot(2)
Hoe hoger en doorziender de reden van Gods schepselen is, hoe meer zij hun geluk vergenoegen, en Hem, die hen daarin plaatst, kunnen kennen.
voetnoot13
Ook brengt de rede hun verstand ertoe zich ervoor in te spannen om
voetnoot19
tot uw nadeel
voetnoot41
waar de blik

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Bespiegelingen voorgestelt in dichtmaatige brieven

  • Dichtlovers voor de uitmuntende schilderesse mejuffrouwe Rachel Ruisch, weduwe van den kunstlievenden heere Juriaan Pool


auteurs

  • Lotte Jensen

  • over Christina Leonora de Neufville


datums

  • 1738