Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 732]
[p. 732]

Liefde, dood en lijden
Antonia Ockerse
(gedoopt Vianen, 6 mei 1762 - Leiden, 25 december 1828)

Antoinette Ockerse groeide op in het grote en welvarende gezin van notaris Rudolphus Ockerse. Haar godsdienstige vorming zal ze vooral van haar vrome moeder, Alida Joorman, hebben ontvangen. Haar iets oudere broer Willem Anthonie ging in Utrecht theologie studeren en kwam daar terecht in de kring rond Bellamy. Na zijn afstuderen betrok hij de pastorie in Baarn en, zoals toen te doen gebruikelijk was voor een ongehuwde zuster, ging Antoinette met hem mee om het huishouden waar te nemen. Dit verblijf was echter van betrekkelijk korte duur, want 11 juli 1784 trouwde ze met een vriend van haar broer, de jurist Joannes Pieter Kleijn (1760-1805), eveneens behorend tot Bellamy's ‘genialische vrienden’. Eerder had hij haar overigens denigrerend een ‘coquette’ genoemd. Antoinette werd moeder van vier kinderen. Maar ook papieren kinderen waren de vrucht van de echtverbintenis Kleijn-Ockerse.

Nadat Kleijn eerst alleen een bundel Oden en gedichten had gepubliceerd, verscheen het ‘2e Stukje’ onder dezelfde titel (Utrecht 1785) onder beider naam: Mr. J.P. Kleijn en Vrouwe A. Kleijn, Geb. Ockerse. Haar bijdragen daarin zijn ondertekend met ‘Antoinette’. Ze schrijft de dan modieuze rijmloze verzen over gevoelige onderwerpen als de melancholie of ‘Bij mijne dood-kist’, maar ook in de heftige vaderlandsliefde in deze tijd participeert ze met hartstocht. In de door beiden in 1792 uitgegeven bundel Gedichten staan van Antoinette verzen op haar liefde voor ‘Selmar’ - de koosnaam voor haar echtgenoot, zoals zij voor hem ‘Elize’ heette - maar ook een vers ‘Aan de toekomste, na mijne bevalling’. Hiermee wordt gedemonstreerd dat de gevoelige poëzie ruimte moet bieden aan zulke persoonlijke onderwerpen waar liefde, deugd en onsterfelijkheid samenkomen.



illustratie
128 Titelpagina van de Gedichten (1792) van het echtpaar Kleijn-Ockerse, met het kenmerkende motto ‘Voor God, Vaderland en Vrienden’ Opvallend is de typografische variatie


Wat later gaat Kleijn-Ockerse ook zelfstandig publiceren: de bundel Oden en elegiën van 1800 verschijnt onder haar naam alleen. Ook na Kleijns dood blijft Antoinette schrijven, zoals Nieuwe dichtkundige

[pagina 733]
[p. 733]

mengelingen (1817) waarin onder meer een gedicht op de dood van haar oudste zoon die tegen de Fransen gesneuveld was. Verder gaf ze ook gedichten voor kinderen en vrome lectuur in het licht. In 1818 vertaalde ze de Glockentöne van de Duitse predikant Friedrich Strauss: Kerkkloks-toonen; Herinneringen uit het leven van een' jongen geestelijken. Willem Ockerse schreef er een ‘Voorbericht’ voor. Het werk is in de negentiende eeuw veel gelezen. Samen met haar broer editeerde Kleijn-Ockerse de bekende Gedenkzuil op het graf van Jacobus Bellamy (1822), wat een beoordelend ambtenaar in verband met de zijns inziens te grote uitvoerigheid de arbitraire kritiek ontlokte: ‘Men bespeurt lichtelijk dat zijne mede-arbeider tot het andere geslacht behoort’.

In haar ouderdom oefende grootmoeder Kleijn-Ockerse in Leiden een stimulerende invloed uit op haar kleinkinderen, Johannes Petrus en Elisabeth Johanna Hasebroeko, beiden later literaire figuren van belang. J.P. Hasebroek eerde zijn grootmoeder met een sympathiek hoofdstuk in zijn Een dichter-album van vóór honderd jaren (1890), dat voor een groot deel wordt gevuld door een warm-geschreven schets van Betsy Hasebroek over haar sterfbed. In dat boek is ook een silhouet en een facsimile van haar handschrift te vinden.

1. Aan de melancholie

De klachte van een gevoelig en gelukkig mens, extra kwetsbaar voor de macht van de zwaarmoedigheid. Liefde en godsdienst geven nu echter bescherming.

Aan de melancholie
 
Waarom, o immer sombre melancholie!
 
Beheerst gij liefst 't gevoelige mensenhart?
 
Het hart, dat in den arm der vreugde,
 
Minst voor uw drukkenden vuist bestand is!
 
 
5[regelnummer]
Ik ken uw macht! - weleer was mijn boezem u
 
Ten donkren zetel! - knagend verdrukte gij
 
't Gefolterd hart, dat in den Godsdienst
 
Vaak zijn verkwikkenden trooster miste! -
 
 
 
Ontwijk de ziel, die onder u nederbukt! -
10[regelnummer]
Omhuld van 't stof gevoelt zij haar grootheid toch!
 
Laat af! uw roemrijke overwinning
 
Was die wel meer, dan een ziel te ontbinden? -
 
 
 
De borst des doods, haar vormde de Schepper, u
 
Ten duistren troon; - Hij schonk der vernietiging
15[regelnummer]
Den sterken arm, om uwen zetel -
 
't Zwaarste der schepping met moed te torsen! -
 
 
 
Wen God u zendt, dan zijt ge verschrikkelijk!
 
Dan vreest mijn oor 't gehuil van uw vleugelen! -
 
Maar, nu - laat af! - gevoel het dwingland!
20[regelnummer]
God en mijn Selmar zijn mijn behoeders! -

1784

Antoinette

[pagina 734]
[p. 734]

2. Aan Selmar. Voor mijne bevalling (1791)

Het typisch vrouwelijke onderwerp wordt ingeleid met een lange, bepaald niet uit het Hollandse leven gegrepen, parabel vanuit mannelijk perspectief.

Aan SelmarGa naar voetnoot* Vóór mijne bevalling
 
Hoe fris en vrolijk licht niet de dageraad,
 
Op 't pad des wandlaars, die nu zijn reis begint?
 
Hij spoedt, met nieuwe moed en krachten,
 
Lachende, 't dal der vermoeiing tegen!
 
 
5[regelnummer]
Zo gaat hij, zorgloos, blijde valleien door;
 
Of klimt, onachtzaam, dreigende rotsen op,
 
En stapt, met vaste, stoute, schreden,
 
Over den gapenden afgrond, henen. -
 
 
 
Nu schiet de zon haar loodrechte stralen neer:
10[regelnummer]
De dauw behoudt niet lang zijn verfrissend vocht,
 
Wanneer de hitte van den middag
 
Dorstige beekjens, ten grond toe, uitdroogt:
 
 
 
Dan wordt, vooruit, de vlakte onafmetelijk,
 
En, rugwaart, klein de weg, die is afgelegd;
15[regelnummer]
Wie wijst hem 't naaste pad de hei door,
 
En, aan het eind der woestijn, een bornput?
 
 
 
Zijn lippen tellen de uren der zwerflingschap:
 
Hij meet den dag, maar de avondstond nadert niet; -
 
Zo sleept hij zich, met trage schreden,
20[regelnummer]
Voort, naar het verafgelegen einde.
 
 
 
De reis is lang - zijn weg, vol bekommernis!
 
Vaak zit hij, moedloos, schreiende, aan bergen neer,
 
En schrikt nu voor hun hoge toppen,
 
Korts, in zijne ogen, niet meer dan heuvels.
 
 
25[regelnummer]
Zelfs dezen vreest hij! heuvels, die de aarde nooit,
 
Voor enig Sterfling, effen en vrolijk gaf;
 
Zij zijn nu, voor zijn moeden voetstap,
 
Hoog, als den top, die de wolken dóórdringt.
 
 
 
Ook mij, mijn Selmar! heeft de vermoeienis
30[regelnummer]
Gebracht aan heuvels, ach! die mijn zwakkke ziel
 
Beschouwt als bergen, die hun spitsen,
 
In den onzichtbaren hemel, heffen!
 
 
[pagina 735]
[p. 735]
 
Met meerder kalmte en moed, dan mij thans bezielt,
 
Ging ik, steeds vrolijk, 't uur der ontbindingGa naar voetnoot34 toe:
35[regelnummer]
Ik vreesde niets, wanneer het leven,
 
Onder mijn moederlijk harte, woelde.
 
 
 
Maar nu!...ach, Selmar! wen mij de moed ontzinkt,
 
Geleide uw arm mij! schraag mij, met vasten voet,
 
In 't aaklig bos-dal der verschrikking, -
40[regelnummer]
Dáár, waar de vloek nog, op Eva, neerschiet!Ga naar voetnoot40
 
 
 
O ja! ik zie, waarheen mij uw vinger wijst!
 
De straal der redding licht mij op Golgotha!
 
En Jezus leeft! - Triumf! geen heuvels
 
Zijn, voor den Christen, te hoge bergen! -
Bronnen
(1) Oden en gedichten van Mr. J.P. Kleijn en Vrouwe A. Kleijn, geb. Ockerse. 2e stukje. Utrecht 1785. p. 74-75.
(2) A. Kleijn, geb. Ockerse, Oden en elegiën. Arnhem 1800. p. 9-12.

Literatuur
Johanna Stouten, Willem Anthonie Ockerse (1760-1826); leven en werk. Amsterdam/Maarssen 1982. Hierin o.m. archivalische gegevens.
J.P. Hasebroek, Een dichter-album van vóór honderd jaren. Amsterdam [1890].
RS
voetnoot*
Selmar is een aan Klopstock ontleende naam
voetnoot34
verlossing
voetnoot40
cf. Genesis 3:16: ‘met smart zult gij kinderen baren’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Oden en gedichten. Deel 2

  • Oden en elegiën


auteurs

  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen

  • over Antoinette Kleyn-Ockerse