Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduytsche spraakkonst (1712)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduytsche spraakkonst
Afbeelding van Nederduytsche spraakkonstToon afbeelding van titelpagina van Nederduytsche spraakkonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduytsche spraakkonst

(1712)–Willem Séwel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

waarin de gronden der Hollandsche taale naauwkeuriglyk opgedólven, en zelfs voor geringe verstanden, zo ten aanzien der spellinge als bewoordinge, duydelyk aangeweezen zyn


Vorige Volgende
[pagina 241]
[p. 241]

Van de Werkwoorden.

EEn Ga naar voetnoot* Werkwoord is een Spraakdeel, betékenende te zyn, doen, óf lyden, als Ik Ben, Ik Bemin, Ik word gehaat. Hierom verdeelt men de Werkwoorden in Ga naar voetnoot† Bedryvende, Ga naar voetnoot‡ Lydende, en Ga naar voetnoot§ Geenerleye.

De Bedryvende betékenen het doen van iets, als Onderwyzen, Hooren, Leezen, Slaan, Verachten.

De Lydende betékenen eene aandoening óf lyding van iets, als Onderweezen worden, Gehoord worden, Geleezen worden, Geslagen worden, Veracht worden.

De Geenerleye óf Onzydige Werkwoorden betékenen eygentlyk nóch doen nóch lyden, als Blinken, Glinsteren, Flikkeren, Daalen, Stinken, Vaaren, Staan , Woonen, Blyven, Vertrekken,

Komen, Leeven, Durven. Tót de Onzydige behooren ook Klimmen, Loopen, en Zitten, omdat zy niet in Lydende veranderd konnen worden; want men mag niet zeggen. Ik word geklommen, Ik word geloopen, en Ik word gezeten.

Ook zyn 'er Bedryvende en te gelyk Onzydige Werkwoorden, als Beginnen, Branden, Droogen, Veranderen, Bederven: want men zegt. Een

[pagina 242]
[p. 242]

werk beginnen, en De zomer begint eerst. Hy brandt zynen vinger; en 't Hout brandt wel. Erwten droogen; en 't Nat linnen droogt langzaam Zyne stem veranderen, en 't Weer verandert. Dat verzwakt hem, en Hy zal verzwakken: Een mes bederven; en Laat de spys niet bederven. Even gelyk men in 't Latyn zegt Incipit ver, en Incipere facinus. Variare vocem, en Variant Scriptores. Differt colore, en Differre negotium. Van dit slach is ook het woord Scheuren, want men leest Job. XXVI. 7. Hy bindt de wateren in zyne wolke, en nógtans scheurt de wolk daar onder niet: daar men nógtans ook vindt Gen. XXXVII. 34. Toen scheurde Jakob zyne kleederen. In den eersten zin dan schynen die woorden eene lyding te betekenen; gelyk ook het woord Sterven meer eene lyding dan een bedryf is.

De Werkwoorden zyn Persoonlyk en Onpersoonlyk : Persoonlyk is Hooren, waarvan men kan zeggen Ik Hoor, Gy Hoort, Hy Hoort, Wy Hooren. En Onpersoonlyk zyn Betaamen, Donderen, Bliksemen, Regenen, Verdrieten, Vriezen: want men mag níet zeggen, Ik Betaam, ik Donder, Ik Regen, Ik Verdriet, Ik Vries; maar Het betaamt niet, óf 't Betaamt my; Het dondert, Het regende; Het verdriet my, 't Verdroot hem; Het vroor fel.

Dóch hier staat aan te merken dat men hier ter plaatse ten aanzien der woorden Donderen, Bliksemen, Regenen, maar spreekt als menschen,

[pagina 243]
[p. 243]

gelyk ook met dit gansche werkje niet anders beoogd wordt dan onderrechtingen te geeven wegens de menschelyke taal; maar anders is 't gelegen met de Gódlyke: want hoewel van wege Gód gezegd wordt, 2. Sam. XXII. 14. De Heere donderde van den Hemel. En Psalm. CXLIV. 6. Heere bliksemt bliksem, En Matth. V. 45. Hy regent over rechtvaerdigen en onrechtvaerdigen; zo zyn dit nógtans bedryven die geensins van 't menschelyk vermoogen afhangen. En des niettegenstaande leest men ook Gen. XIX. 24. Toen deed de Heere zwavel en vuur over Sodom en over Gomorra regenen. En hoewel men in eenen Figuurlyken zin zoude konnen zeggen van een' mensche, Hy spreekt niet, maar hy dondert, nógtans komt zulks hier niet te passe: want van figuurlyke spreekwyzen staat hiernaa gehandeld te worden.

Veele Werkwoorden zyn afgeleyd van Naamwoorden, als

Van AdemAdemen
Van AntwoordAntwoorden
Van BalsemBalsemen
Van DoelDoelen
Van DoodDooden
Van EggeEggen
Van EnteEnten
Van FluytFluyten
Van GulpGulpen
[pagina 244]
[p. 244]
Van HouwHouwen
Van KampKampen
Van KrabKrabben
Van LasterLasteren
Van LymLymen
Van MuntMunten
Van NagelNágelen
Van OorlógOorlogen
Van PandPanden
Van PloegPloegen
Van PompPompen
Van PutPutten
Van SabelSabelen
Van SmeerSmeeren
Van StórmStórmen
Van StutStutten
Van TreedeTreeden
Van VischVisschen
Van WaterWateren
Van YsYzen
Van ZadelZadelen
Van ZalfZalven
Van ZegenZégenen
Van ZwalpZwalpen

Van Hand komt Behandigen, en van Hals, Onthalzen, mitsgaders het Kóppelwoord Rekhalzen: van Hoofd spruyt Onthoofden; en van Lyf komt Ontlyven; dat is De ziel van 't lyf berooven: Van 't woord Glorie zegt men ook (gelyk door die van de

[pagina 245]
[p. 245]

Kamer in liefde bloeijende is aangemerkt) Glooren, als Het vuur gloort; en Die drank gloort in de borst.

Naardien nu zeer veele Werkwoorden dus van Naamwoorden afgeleyd worden, wat ongerymdheyd steekt 'er dan tóch in, dat gelyk van 't Naamwoord Natuur het Werkwoord Natuuren gemaakt wordt, men ook alzo het woord Leeraaren, als afgeleyd van Leeraar, tracht door te zetten; te meer, doordien dit geen nieuwigheyd is, gelyk sommige, uyt onkunde, het genoemd hebben? Want behalven dat de Kamer in Liefde bloeijende, te Amsterdam, dit woord voor meer dan honderd twintig jaaren goedgekeurd heeft, zo vindt men 't ook verscheydenmaal in de Ontleedinge van Kabrolius, door V. F. Plemp vertaald, en in den jaare 1633 t'Amsterdam gedrukt. Ook heeft men dit woord ten hoogsten van noode, om de gebreklykheyd van 't woord Leeren, 't welk zo wel voor docere, als voor discere, wordt gebruykt, voor te komen: want Leeren is eygentlyk, kennis van iets bekomen; en dat men het ook voor Onderwyzen gebruykt, schynt zynen oorsprong te hebben uyt de Hoogduytsche woorden Lernen en Lehren, welk laatste Onderwyzen betékent, en 't eerste is discere, waarvoor de Engelschen zeggen Learn, 't welk buyten twyfel afkomstig is van 't Hoogduytsch woord Lernen, waarvoor wy zeer gevoegelyk konnen zeggen Leeren. Gelyk nu Leeraaren van Leeraar afgeleyd wordt, zo komt van Meester

[pagina 246]
[p. 246]

ook Meesteren, 't welk men gebruykt voor geneezen, omdat men gewoon is eenen Wondheeler, by uytneemendneyd, eenen Meester te noemen, even als men eenen Arts met den naam van Doctor noemt, waarvan insgelyks de werkwoorden Dókteren en Verdókteren gevórmd worden: want men zegt. Hy heeft lang te vergeefs gedokterd: en Zy heeft veel gelds verdókterd en vermeesterd. Ondertusschen denke niemand, dat met het bybrengen deezer wyzen van spreeken beweerd wordt dat deeze woorden cierlyk Duytsch zyn; veel min dat men die iemand wil opdringen voor Spreekwyzen onzer taale, gelyk my naagegeeven wordt, met byvoeginge dat ze zyn opgeraapt uyt den drek der verachtelykste straattaal, en klap van oude wyven. Doch hoe verachtelyk men die woorden ook afmaalt, nógtans schynen ze in de gemeene spraak, óf in eenen brief-styl, al zo wel door den beugel te konnen, als dat men Hoeren en Pryen tót Werkwoorden maakt, gelyk door die van 't Konstgenootschap Nil volentibus arduum is geschied; want in 't spel van Gierige Geêraard vindt men wegens hem gezegd, Hy hoerde en pryde; om daardoor te betekenen dat hy voor hoer en pry uytscholdt. Alles dan wat hier met de woorden. Dokteren en verdokteren beoogd wordt, dient slechts om aan te toonen hoe 't gebruyk het ééne woord uyt het ander doet voortkomen. Ook schynen deeze woorden zo wel voor Duytsch te konnen doorgaan,

[pagina 247]
[p. 247]

als Kóster dat van 't Latynsch Custos komt; en Kantoor van 't Fransch Comptoir; voor 't welk Geleerde Liefhebbers onzer taale zich niet ontzien hebben in 't Duytsch te spellen Kantoor. En ik zie geen reden, waarom men in onze spraak zich juist aan de Fransche spellinge van Comptoir moet houden; dewyl dit zo veel zeggen wil als Rekenkamer; daar nu nógtans eene menigte van Kantooren gansch geen Rekenkamertjes, maar alleenelyk Schryf- óf aanteken-plaatsen zyn. Men maakt mede geen zwaarigheyd te spellen bresse, schoon de Franschen daarvoor schryven breche: Zo gaat ook het woord Mennen voor goed Duytsch, schoon het afkomstig schynt van 't Fransch Mener. En of Lievery van 't Fransch Livree komt, dan of dit uyt dat gesprooten is, staat nog in geschil, hoewel 't laatste my waarschynelykst voorkomt.

Het woord Erinneren is ook één van die, welke sommigen, zo 't schynt, niet gevallen; dóch

Vondel heeft het gevoegelyk in 't Neêrduytsch gebruykt; en wy moogen hem onbeschroomd

daarin naavólgen, mids dat het niet al te dikwils, maar met bescheydenheyd, geschiede: want dit woord komt my immer zo naadrukkelyk voor, en is van veel minder omslags, dan Te binnen brengen, óf In de gedachten brengen, welke bewoordingen daarom evenwel gansch niet te verwerpen zyn,

De meeste Werkwoorden zyn op zeer veele zaaken toepasselyk, als Achten, Beschikken, Doen, Dwingen, Geeven, Houden, Inbeelden, Jaagen, Kennen, Leeren, Maaken, Neemen, Openen, Plukken, Rekken, Schenden, Treffen, Vatten, Werken, Zetten, enz. Maar des niettegenstaande zyn 'er in onze taale ook etlyke Werkwoorden, die maar tót een eenige zaak óf bedryf gebruykelyk zyn, als Balderen, Biggelen, Kabbelen,

[pagina 248]
[p. 248]

Prevelen, Quylen, Reutelen, Ritselen, Ronken, Schateren, Sissen, Snerken, Snorken, Suysen, Verbedden, Verhaairen, enz. sommige van welke men in 't Engelsch, (gelyk ik in 't maaken van myn

Groot Engelsch en Nederduytsch Woordenboek bevonden heb) niet zonder omschryvinge uytdrukken kan.

Men maakt in de Spellinge onderscheyd tusschen Vercieren en verzieren; en nógtans schynt

het één uyt het ander te spruyten; want verdichten bestaat in optooijen, en wat is verzieren tóch anders dan iets dat valsch is zodaanig te vercieren óf op te pronken dat het naar waarheyd gelykt? En daarom noemt men zulks ook stóffeeren.

De Werkwoorden worden door verscheydene Wyzen en Tyden veranderd óf verschikt, welke Verschikking in 't Latyn CONJUGATIO genoemd wordt, en by die benaaming best bekend is. Dóch alle die Wyzen en Tyden, en derzelver betékenissen, alhier omstandig te beschryven, acht ik noodeloos; dewyl men uyt de Voorbeelden, welke hier staan te vólgen, zulks best zal konnen begrypen. Nademaal nu tót het veranderen der Werkwoorden zekere Hulpwoorden noodig zyn, zal ik de verandering daarvan laaten vooraf gaan, en beginnen met het gebreklyk Hulpwoord Zullen.

[pagina 249]
[p. 249]

 

Tegenwoordige Tyd.

EenvMeerv.
Ik ZalWy Zullen
Gy ZultGylieden Zult
Hy ZalZy Zullen

Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Zou óf ZoudeWy Zouden
Gy ZoudtGylieden Zoudet
Hy Zou óf ZoudeZy Zouden

De Onbepaalende Wyze is Zullen, en het Deelwoord Zullende.

Het Helpwoord Hebben wordt aldus veranderd.

 

Ga naar voetnoot* De Aantoonende Wyze.

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik HebWy hebben
Gy HebtGylieden Hebt
Hy, Zy, óf Het HeeftZy Hebben

Onvólmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik HadWy Hadden
Gy HadtGylieden Hadt
Hy HadZy Hadden
[pagina 250]
[p. 250]

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Heb GehadWy Hebben Gehad
Gy Hebt Gehad Gylieden Hebt Gehad
Hy Heeft Gehad Zy Hebben Gehad

Meer dan Volmaakte Verleden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Had Gehad Wy Hadden Gehad
Gy Hadt Gehad Gylieden Hadt Gehad
Hy Had Gehad Zy Hadden Gehad

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Zal HebbenWy Zullen Hebben
Gy Zult Hebben Gylieden Zult Hebben
Hy Zal Hebben Zy Zullen Hebben

Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Zou HebbenWy Zouden Hebben
Gy Zoudt HebbenGylieden Zoudet Hebben
Hy Zoud HebbenZy Zouden Hebben

DeGa naar voetnoot* Gebiedende Wijze

Eenv.Meerv.
Heb, óf Heb GyHebben we, óf Laat ons Hebben
[pagina 251]
[p. 251]
Hy Hebbe, óf LaatHemHebt, óf Hebt Gylieden
HebbenLaat ze Hebben

De Ga naar voetnoot* Aanvoegende, óf Wenschende Wyze.

Eenv.Dat Ik Hebbe,Gy Hebt, Hy Hebbe.
Meerv.Dat Wy Hebben,Gyl Hebbet, Zy Hebben

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.
Dat Ik Haddeóf Had Ik
Dat Gy Hadtóf Had Gy
Dat Hy Haddeóf Had Hy
Meerv.
Dat Wy Haddenóf Hadden Wy
Dat Gylieden Haddetóf Hadt Gylieden
Dat Zy Haddenóf Hadden Zy

Volmaakte Verleeden, en meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Dat Ik Gehadt Hebbe en Hadde, óf Had Ik Gehad

Dat Gyl. Gehad Hebt en Hadt, óf Hadt Gy Gehad

Dat Hy Gehad Heeft en Hadde, óf Had Hy Gehad

Meerv.

Dat Wy Gehad Hebben en Hadden, óf Hadden Wy Gehad

Dat Gyl. Gehad Hebt en Haddet, óf Haddet Gyl. Gehad

Dat Zy Gehad Hebben en Hadden, óf Hadden Zy Gehad

[pagina 252]
[p. 252]

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Als óf Dat Ik Hebben ZalAls óf Dat Wy Hebben Zullen
Als óf Dat Gy Hebben ZultAls óf Dat Gyl. Hebben Zult
Als óf Dat Hy Hebben ZalAls óf Dat Zy Hebben Zullen

Tweede Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Als Ik Gehad zal hebben

Als Gy Gehad zult hebben

Als Hy Gehad zal hebben

 

Meerv.

Als Wy Gehad zullen hebben

Als Gylieden gehad zult hebben

Als Zy Gehad zullen hebben

 

Onbepaalde Tyd.

 

Eenv.

Schoon Ik Gehad zoud hebben

Schoon Gy Gehad zoudt hebben

Schoon Hy Gehad zoud hebben

 

Meerv.

Schoon Wy Gehad zouden hebben

Schoon Gyl. Gehad zoudet hebben

Schoon Zy Gehad zouden hebben

[pagina 253]
[p. 253]

De Ga naar voetnoot*Onbepaalende Wyze.

Tegenwoordige Tyd.Hebben
Verleeden TydGehad Hebben
Toekomende Tyd.Te Zullen Hebben

Deelwoorden.

Tegenwoordige Tyd.Hebbende
Verleeden TydGehad
Toekomende TydZullende Hebben

Het Zelfstandig Werkwoord Zyn óf Weezen, voornaamelyk gebruykt tót behulp der Lydende Werkwoorden, wordt alsdus verschikt.

 

De Aantoonende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik BenWy Zyn
Gy Bent óf ZytGylieden Zyt
Hy, Zy, Het IsZy Zyn

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik WasWy Waaren
Gy WaartGyl. Waart
Hy, Zy, Het WasZy Waaren
[pagina 254]
[p. 254]

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Ben GeweestWy Zyn Geweest
Gy Bent óf Zyt GeweestGyl. Zyt Geweest
Hy, Zy, Het Is GeweestZy Zyn Geweest

Meer dan Volmaakte Verleeden tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Was geweestWy Waaren geweest
Gy Waart geweestGylieden Waart geweest
Hy Was geweestZy Waaren geweest.

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Zal Zyn óf WeezenWy Zullen Zyn óf Weezen
Gy Zult Zyn óf Weezen Gyl. Zult Zyn óf Weezen
Hy Zal Zyn óf WeezenZy Zullen Zyn óf Weezen

De Gebiedende Wyze.

Eenv.Meerv.
Wees óf Wees GyZyn we, óf Laaten we Zyn
Dat Hy ZyWeest óf Zyt Gylieden
 Laat ze Zyn
[pagina 255]
[p. 255]

De Aanvoegende óf Wenschende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Dat Ik Ben óf ZyDat Wy Zyn
Dat Gy ZytDat Gyl. Zyt
Dat Hy Is óf ZyDat Zy Zyn

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat óf Als Ik WaareDat óf Als Wy Waaren
Dat óf Als Gy WaartDat óf Als Gyl. Waart óf Waaret
Dat óf Als Hy WaareDat óf Als Zy Waaren

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik Geweest Ben óf ZyDat Wy Geweest Zyn
Dat Gy Geweest ZytDat Gyl. Geweest Zyt
Dat Hy geweest Is óf ZyDat Zy Geweest Zyn

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat óf Als Ik Geweest waareDat óf Als Wy Geweest waaren
Dat óf Als Gy Geweest waartDat óf Als Gyl. Geweest waart
Dat óf Als Hy Geweest waareDat óf Als Zy Geweest waaren
[pagina 256]
[p. 256]

Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Dat, óf Indien, óf Als Ik Zyn óf Weezen zal

Dat, óf Indien, óf Als Gy Zyn óf weezen zult

Dat, óf Indien, óf Als Hy zyn óf weezen zal

 

Meerv.

Dat, óf Indien, óf Als Wy zyn óf Weezen zullen

Dat, óf Indien, óf Als Gyl. zyn óf weezen zult

Dat, óf Indien, óf Als Zy zyn óf weezen zullen

 

Tweede Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Als Ik Zal Geweest zyn

Als Gy zult Geweest zyn

Als Hy zal Geweest zyn

 

Meerv.

Als Wy zullen Geweest zyn

Als Gyl. zult Geweest zyn

Als Zy zullen Geweest zyn.

 

Onbepaalde Tyd.

 

Eenv.

Ik Zou óf zoude zyn óf Weezen

Gy zoudt zyn óf Weezen

Hy zou óf zoude zyn óf Weezen

[pagina 257]
[p. 257]

Meerv.

Wy zouden zyn óf Weezen

Gyl. zoudet zyn óf Weezen

Zy zouden zyn óf Weezen

 

De Onbepaalende Wyze.

Tegenwoordig.Zyn óf Weezen
Verleeden.Geweest zyn
Toekomend.Zullen zyn

Deelwoorden.

Tegenwoordig.Zynde óf Weezende
Verleeden.Geweest
Toekomend.Zullende zyn óf weezen

Somtyds zegt men ook Geweezen, vólgens de Hoogduytsche wyze, als De geweezen Koning: Zyne geweezene vrouw: dóch dan schynt het hier een Byvoegelyk Naamwoord te zyn.

Het Hulpwoord Worden óf Werden, 't welk gebruykt wordt om de lyding van iets te betékenen, wordt door zyne Wyzen en Tyden dus veranderd.

 

De Aantoonende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Word óf werdWy worden
Gy wordtGyl. wordt
Hy, zy, óf het wordtZy worden.
[pagina 258]
[p. 258]

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik wierdWy wierden
Gy wierdtGyl. wierdt
Hy wierdtZy wierden

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Ben GewordenWy zyn Geworden
Gy zyt GewordenGyl. zyt Geworden
Hy is gewordenZy zyn Geworden

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik was GewordenWy waaren Geworden
Gy waart GewordenGyl. Waart Geworden
Hy was GewordenZy waaren Geworden

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik zal wordenWy zullen worden
Gy zult wordenGyl. zult worden
Hy zal wordenZy zullen worden

De Gebiedende Wyze.

Eenv.Meerv.
Word óf werd GyWorden we
Hy wordeWordt óf werdt Gylieden
 Dat zy worden
[pagina 259]
[p. 259]

De Aanvoegende óf Wenschende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik wordeDat Wy worden
Dat Gy wordtDat Gyl. wordt óf wordet
Dat Hy wordeDat Zy worden

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv. Meerv.
Dat óf Als Ik wierde óf wierd.Dat óf Als Wy wierden
Dat óf Als Gy wierdtDat óf Als Gyl. wierdt óf wierdet
Dat óf Als Hy wierdeDat óf Als Zy wierden

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik Geworden ben óf zyDat Wy Geworden zyn
Dat Gy Geworden zytDat Gyl, Geworden zyt
Dat Hy Geworden is óf zyDat Zy geworden zyn

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.

Dat Ik Geworden waare

Dat Gy Geworden waart

Dat Hy Geworden waare

Meerv.

Dat Wy Geworden waaren

Dat Gyl. Geworden waart

Dat Zy Geworden waaren

[pagina 260]
[p. 260]

Anders.

 

Eenv.

Toen Ik Geworden was

Toen Gy Geworden waart

Toen Hy Geworden was

Meerv.

Toen Wy Geworden waaren

Toen Gyl. Geworden waart

Toen Zy Geworden waaren

 

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Als óf Dat Ik worden zalAls óf Dat Wy worden zullen
Als óf Dat Gy worden zultAls óf Dat Gyl. worden zult
Als óf Dat Hy worden zalAls óf Dat Zy worden zullen

Tweede Toekomende Tyd.

Eenv. Meerv.
Indien Ik worden zoudeIndien Wy worden zouden
Indien Gy worden zoudIndien Gyl. worden zoudet
Indien Hy worden zoudeIndien Zy worden zouden

Onbepaalde Tyd.

Eenv.

Als Ik zoude Geworden zyn

Als Gy zoudt Geworden zyn

Als Hy zoude Geworden zyn

[pagina 261]
[p. 261]

Meerv.

Als Wy zouden Geworden zyn

Als Gyl. zoudt Geworden zyn

Als Zy zouden Geworden zyn.

 

De Onbepaalende Wyze.

TegenwoordigWorden
VerleedenGeworden zyn
ToekomendeZullen worden

Deelwoorden.

TegenwoordigWordende
VerleedenGeworden
ToekomendeZullende worden

Daar zyn nóg andere Hulpwoorden, als Konnen, Moeten, Moogen. Dóch ik acht onnoodig meer daaraf alhier te zeggen, dan dat Konnen in den Tegenwoordigen Tyd der Aantoonende Wyze heeft, Ik Kan, Gy kont, Hy kan; Wy konnen, Gyl. kont, Zy konnen. In den Onvolmaakten Verleeden Tyd, Ik Kon óf Konde, óf Kost, Gy Konde óf Kost, Hy Kon óf Kost; Wy Konden, Gyl. kondet, Zy konden. In den Volmaakten Verleeden Tyd: Ik Heb Gekonnen: In den Onvolmaakten Verleeden Tyd: Ik Had Gekonnen: In den Toekomende Tyd, Ik Zal Konnen: De Deelwoorden zyn Konnende, en Ge-

[pagina 262]
[p. 262]

konnen. Het woord Moeten, heeft in den Onvolmaakten Verleeden Tyd, Ik Most: en in den Volmaakten Verleeden Tyd, Ik heb gemoeten. En Moogen heeft in den Tegenwoordigen Tyd, Ik Mag, Gy Moogt, Hy Mag; Wy Moogen, enz. In den Onvolmaakten Verleeden Tyd, Ik Mogt; en in den Volmaakten Verleeden Tyd, Ik Heb Gemoogen. Ik gaa nu over tót de Verschikking van een Bedryvend en Lydend Werkwoord, waaruyt men het noodig gebruyk der voorgaande Hulpwoorden zal zien. Dóch ik zal hier niet reppen van Vier Conjugatien, vólgens den Latynschen trant, gelyk eens iemand ontrent het Nederduytsch heeft willen doen; maar hoe ongerymd, zal uyt het vervólg blyken; want het verschil der Verschikkinge bestaat voornaamelyk in den Onvolmaakten Verleeden Tyd, die op veelerley wyze naar de verscheydene hoedaanigheden der woorden uytgedrukt wordt, gelyk ik door eene menigte van Voorbeelden zal toonen: zo dat men uyt dien hoofde zou konnen zeggen, dat 'er acht Conjugatien in 't Nederduytsch zyn. Maar ik acht dat men uyt het voorbeeld van een eenig Werkwoord de Verschikking van alle vry wel zal konnen begrypen: want zelfs het verschil der Onvolmaakte verleeden Tyd is niet zo regelmaatig, dat men eenen vasten regel daar ontrent voorschryven kan; naardien de woorden Hoopen, Koopen, en Loopen eveneens in klank luyden, en nógtans in den

[pagina 263]
[p. 263]

Onvolmaakten Verleeden Tyd zeer veel verscheelen, als Ik Hoopte, Ik Kóft, Ik Liep. Zo is 't ook gelegen met Meeten, Weeten, Zweeten: wánt men zegt, Ik Mat, Ik Wist, Ik Zweette. Hierom zal ik een Voorbeeld geeven, van het woord Leeren, vólgens 't welk men alle andere, als men slechts weet hoe de Onvolmaakte Verleeden Tyd is, in hunne Wyze en Tyden Verschikken kan.

 

De Aantoonende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Leer,Wy Leeren
Gy Leert,Gylieden Leert
Hy óf zy LeertZy Leeren

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik LeerdeWy Leerden
Gy LeerdeGyl. Leerdet
Hy LeerdeZy Leerden

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik heb GeleerdWy hebben Geleerd
Gy hebt GeleerdGyl. hebt Geleerd
Hy heeft GeleerdZy hebben Geleerd
[pagina 264]
[p. 264]

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik had GeleerdWy hadden Geleerd
Gy hadt GeleerdGyl. hadt Geleerd
Hy had GeleerdZy hadden Geleerd

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik zal LeerenWy zullen Leeren
Gy zult LeerenGyl. zult Leeren
Hy zal LeerenZy zullen Leeren

Tweede Toekomende óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik zou LeerenWy zouden Leeren
Gy zoudt LeerenGyl. zoudt Leeren
Hy zou LeerenZy zouden Leeren

De Gebiedende Wyze.

Eenv.Meerv.
Leer óf Leer GyLeeren we
Hy LeereLeert, óf Leert Gylieden
 Dat zy Leeren
[pagina 265]
[p. 265]

De Aanvoegende óf Wenschende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik LeereDat Wy Leeren
Dat Gy LeertDat Gylieden Leert
Dat Hy Leert óf LeereDat Zy Leeren

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat óf Schoon Ik LeerdeDat óf Schoon Wy Leeren
Dat óf Schoon Gy LeertDat óf Schoon Gyl. Leerdet
Dat óf Schoon Hy LeerdeDat óf Schoon Zy Leerden

Tweede Onvolmaakte Verleeden óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Toen Ik Leeren zoudeToen Wy Leeren zouden
Toen Gy Leeren zoudtToen Gyl Leeren zoudet
Toen Hy Leeren zoudeToen Zy Leeren zouden

Volmaakte Verleeden Tyd.

 

Eenv.

Dat óf Hoewel Ik Geleerd heb óf hebbe

Dat óf Hoewel Gy Geleerd hebt

Dat óf Hoewel Hy Geleerd heeft óf hebbe

[pagina 266]
[p. 266]

Meerv.

Dat óf Hoewel Wy Geleerd hebben

Dat óf Hoewel Gyl. Geleerd hebt

Dat óf Hoewel Zy Geleerd hebben

 

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

 

Eenv.

Indien óf Dat Ik Geleerd had óf hadde

Indien óf Dat Gy Geleerd hadt

Indien óf Dat Hy Geleerd had óf hadde

Meerv.

Indien óf Dat Wy Geleerd hadden

Indien óf Dat Gyl. geleerd haddet

Indien óf Dat Zy geleerd hadden

 

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Als Ik Leeren zalAls Wy Leeren zullen
Als Gy Leeren zultAls Gyl. Leeren zult
Als Hy Leeren zalAls Zy Leeren zullen

Tweede Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Als Ik Geleerd zal hebben

Als Gy geleerd zult hebben

Als Hy geleerd zal hebben

[pagina 267]
[p. 267]

Meerv.

Als Wy Geleerd zullen hebben

Als Gyl geleerd zult hebben

Als Zy geleerd zullen hebben

 

Derde Toekomende, óf Onbepaalde Tyd.

 

Eenv.

Schoon Ik Geleerd zoud hebben

Schoon Gy geleerd zoudt hebben

Schoon Hy geleerd zoud hebben

Meerv.

Schoon Wy Geleerd zouden hebben

Schoon Gyl. geleerd zoudet hebben

Schoon Zy geleerd zouden hebben

 

De Onbepaalende Wyze.

TegenwoordigLeeren
VerleedenGeleerd hebben
ToekomendeTe zullen Leeren

Deelwoorden.

TegenwoordigLeerende
VerleedenGeleerd
ToekomendeZullende Leeren

Dit woord Leeren in een Lydend woord verkeerd, is Geleerd worden, het welk aldus verschikt wordt.

[pagina 268]
[p. 268]

De Aantoonende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Ik Word GeleerdWy Worden Geleerd
Gy wordt geleerdGylieden wordt geleerd
Hy, zy, wordt geleerdZy worden geleerd

Alhier staat aan te merken, dat als men 't woord Ik Ben gebruykt, zulks de betékenis iets verandert; want Ik Ben Geleerd, is niet alleen te zeggen, dat men onderrechting bekomen heeft, maar ook, dat men een Geleerde is, immers heeft zulks plaats als men zegt, Hy is Geleerd. Echter zyn'er eenige Onzydige Werkwoorden die het woord Ik Ben tót zich neemen, als Ik ben gebleeven. Ik was vertrokken, Ik ben geklommen, Ik was gekomen, Ik was gedaald.

 

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik wierd GeleerdWy wierden Geleerd
Gy wierdt GeleerdGyl. wierdt Geleerd
Hy wierdt GeleerdZy wierden Geleerd

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Ben Geleerd geweestWy Zyn Geleerd geweest
Gy Zyt Geleerd geweestGyl, Zyt Geleerd geweest
Hy Is Geleerd geweestZy Zyn Geleerd geweest
[pagina 269]
[p. 269]

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik was Geleerd GeweestWy waaren Geleerd Geweest
Gy waart Geleerd GeweestGyl. waart Geleerd Geweest
Hy was Geleerd GeweestZy waaren Geleerd Geweest

Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Ik zal Geleerd worden

Gy zult geleerd worden

Hy zal geleerd worden

Meerv.

Wy zullen Geleerd worden

Gyl. zult geleerd worden

Zy zullen geleerd worden

 

Tweede Toekomende óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik Zou Geleerd wordenWy Zouden Geleerd worden
Gy Zoudt Geleerd wordenGyl. Zoudt Geleerd worden
Hy Zou Geleerd wordenZy Zouden Geleerd worden

De Gebiedende Wyze.

Eenv.Meerv.
Word GeleerdWordt [gylieden] Geleerd
Dat hy Geleerd wordeDat zy Geleerd worden
[pagina 270]
[p. 270]

De Aanvoegende óf Wenschende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Als of Dat Ik Geleerd word óf worde

Als óf Dat Gy Geleerd wordt

Als of Dat Hy Geleerd wordt óf worde

Meerv.

Als of Dat Wy Geleerd worden

Als óf Dat Gyl. Geleerd wordet

Als of Dat Zy Geleerd worden

 

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.

Dat Ik Geleerd wierd óf wierde

Dat Gy Geleerd wierdt

Dat Hy Geleerd wierd

Meerv.

Dat Wy Geleerd wierden

Dat Gyl. Geleerd wierdet

Dat Zy Geleerd wierden

 

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik Geleerd geweest ben, óf zyDat Wy Geleerd geweest zyn
Dat Gy Geleerd geweest zytDat Gyl. Geleerd geweest zyn
Dat Hy Geleerd geweest is, óf zyDat Zy Geleerd geweest zyn
[pagina 271]
[p. 271]

Anders.

Eenv.

Was ik Geleerd geweest

Waart gy geleerd geweest

Was hy geleerd geweest

Meerv.

Waaren wy Geleerd geweest

Waart gyl Geleerd geweest

Waaren zy Geleerd geweest

 

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

 

Eenv.

Indien óf Dat Ik geleerd geweest waare

Indien óf Dat Gy Geleerd geweest waart

Indien óf Dat Hy Geleerd geweest waare

Meerv.

Indien óf Dat Wy Geleerd geweest waaren

Indien óf Dat Gyl. Geleerd geweest waart

Indien óf Dat Zy Geleerd geweest waaren

 

Tweede meer dan Volmaakte Verleeden, óf Onbepaalde Tyd.

 

Eenv.

Als Ik Geleerd geweest zoude zyn

Als Gy Geleerd geweest zoudt zyn

Als Hy Geleerd geweest zoude zyn

[pagina 272]
[p. 272]

Meerv.

Als Wy Geleerd geweest zouden zyn

Als Gyl Geleerd geweest zoudet zyn

Als Zy Geleerd geweest zouden zyn

 

Toekomende Tyd.

Eenv.

Als Ik Geleerd zal worden

Als Gy Geleerd zult worden

Als Hy Geleerd zal worden

Meerv.

Als Wy Geleerd geweest zullen worden

Als Gyl. Geleerd zult worden

Als Zy Geleerd zullen worden

 

Tweede Toekomende óf Onbepaalde Tyd.

 

Indien Ik Geleerd zoude worden

Indien Gy Geleerd zoudt worden

Indien Hy Geleerd zoude worden

Meerv.

Indien Wy Geleerd zouden worden

Indien Gyl. Geleerd zoudet worden

Indien Zy Geleerd zouden worden

 

Derde Toekomende Tyd.

 

Eenv.

Als Ik Geleerd zal Geworden zyn

Als Gy Geleerd zult Geworden zyn

Als Hy Geleerd zal Geworden zyn

[pagina 273]
[p. 273]

Meerv.

Als Wy Geleerd zullen Geworden zyn

Als Gyl. Geleerd zult Geworden zyn

Als Zy Geleerd zullen Geworden zyn

 

Vierde Toekomende óf Onbepaalde Tyd.

 

Eenv.

Indien Ik Geleerd zou Geworden zyn

Indien Gy Geleerd zoudt Geworden zyn

Indien Hy Geleerd zou Geworden zyn

Meerv.

Indien Wy Geleerd zouden Geworden zyn

Indien Gyl. Geleerd zoudet Geworden zyn

Indien Zy Geleerd zouden Geworden zyn

 

De Onbepaalende Wyze.

TegenwoordigGeleerd worden
VerleedenGeleerd geworden
ToekomendGeleerd te zullen worden

Deelwoorden

TegenwoordigGeleerd, Geleerd wordende
VerleedenGeleerd Geworden zynde
ToekomendZullende Geleerd worden
[pagina 274]
[p. 274]

Om nu den Leerling te vaster begrip van deeze Verschikkinge te doen hebben, zal ik nóg een voorbeeld van deeze vólgende woorden laaten vólgen.

 

De Aantoonende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik VermaanWy Vermaanen
Ik AntwoordWy Antwoorden
Ik BindWy Binden
Ik GebiedWy Gebieden
Ik GaaWy Gaan
Ik TreedWy Treeden
Gy VermaantGylieden Vermaant
Gy AntwoordtGylieden Antwoordt
Gy BindtGylieden Bindt
Gy GebiedtGylieden Gebiedt
Gy GaatGylieden Gaat
Gy Treedt.Gylieden Treedt
Hy óf Zy VermaantZy Vermaanen
Hy óf Zy AntwoordtZy Antwoorden
Hy óf Zy BindtZy Binden
Hy óf Zy GebiedtZy Gebieden
Hy óf Zy GaatZy Gaan
Hy óf Zy TreedtZy Treeden.
[pagina 275]
[p. 275]

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik VermaandeWy Vermaanden
Ik AntwoorddeWy Antwoordden
Ik BondWy Bonden
Ik GeboodWy Gebooden
Ik GingWy Gingen
Ik TradWy Traden
Gy VermaandeGylieden Vermaandet
Gy AntwoorddeGylieden Antwoorddet
Gy BondtGylieden Bondt
Gy GeboodtGylieden Geboodt
Gy GingtGylieden Gingt óf Ginget
Gy TradtGylieden Tradt óf Tradet
Hy óf Zy VermaandeZy Vermaanden
Hy óf Zy AntwoorddeZy Antwoordden
Hy óf Zy BondtZy Bonden
Hy óf Zy GeboodtZy Gebooden
Hy óf Zy GingZy Gingen
Hy óf Zy TradtZy Traden

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik heb VermaandWy hebben Vermaand
Ik heb GeantwoordWy hebben Geantwoord
Ik heb GebondenWy hebben Gebonden
Ik heb GeboodenWy hebben Gebooden
Ik heb of ben GegaanWy hebben of zyn Gegaan
Ik heb of ben GetreedenWy hebben of zyn Getreeden
[pagina 276]
[p. 276]
Gy hebt VermaandGyl hebt Vermaand
Gy hebt GeantwoordGyl hebt Geantwoord
Gy hebt GebondenGyl hebt Gebonden
Gy hebt GeboodenGyl hebt Gebooden
Gy hebt of zyt GegaanGyl. hebt of zyt Gegaan
Gy hebt of zyt GetreedenGyl. hebt of zyt Getreeden
Hy of zy heeft VermaandZy hebben Vermaand
Hy of zy heeft GeantwoordZy hebben Geantwoord
Hy of zy heeft GebondenZy hebben Gebonden
Hy of zy heeft GeboodenZy hebben Gebooden
Hy of zy heeft of is GegaanZy hebben of zyn Gegaan
Hy of zy heeft of is GetreedenZy hebben of zyn Getreeden

Meer dan Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik had VermaandWy hadden Vermaand
Ik had GeantwoordWy hadden Geantwoord
Ik had GebondenWy hadden Gebonden
Ik had GeboodenWy hadden Gebooden
Ik had of was GegaanWy hadden of waaren Gegaan
Ik had of was GetreedenWy hadden of waaren Getreeden
Gy hadt VermaandGyl. hadt Vermaand
Gy hadt GeantwoordGyl. hadt Geantwoord
Gy hadt GebondenGyl. hadt Gebonden
Gy hadt GeboodenGyl. hadt Gebooden
Gy hadt of waart GegaanGyl. hadt of waart Gegaan
Gy hadt of waart GetreedenGyl. hadt of waart Getreeden
Hy of zy heeft VermaandZy hebben Vermaand
Hy of zy heeft GeantwoordZy hebben Geantwoord
Hy of zy heeft GebondenZy hebben Gebonden
Hy of zy heeft GeboodenZy hebben Gebooden
Hy of zy heeft of is GegaanZy hebben of zyn Gegaan
Hy of zy heeft of is GetreedenZy hebben of zyn Getreeden
[pagina 277]
[p. 277]

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik zal Gy zult Hy of zy zal VermaanenWy zullen Gyl. zult Zy zullen Vermaanen
Ik zal Gy zult Hy of zy zal AntwoordenWy zullen Gyl. zult Zy zullen Antwoorden
Ik zal Gy zult Hy of zy zal BindenWy zullen Gyl. zult Zy zullen Binden
Ik zal Gy zult Hy of zy zal GebiedenWy zullen Gyl. zult Zy zullen Gebieden
Ik zal Gy zult Hy of zy zal GaanWy zullen Gyl. zult Zy zullen Gaan
Ik zal Gy zult Hy of zy zal TreedenWy zullen Gyl. zult Zy zullen Treeden

Tweede Toekomende óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou VermaanenWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Vermaanen
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou AntwoordenWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Antwoorden
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou BindenWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Binden
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou GebiedenWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Gebieden
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou GaanWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Gaan
Ik zou Gy zoudt Hy of zy Zou TreedenWy zouden Gyl. zoudt Zy zouden Treeden

De Gebiedende Wyze.

Eenv.Meerv.
Vermaan GyVermaanen We
Antwoord GyAntwoorden We
Bind GyBinden We
Gebied GyGebieden We
Gaa GyGaan We
Treed of Tree GyTreeden We
Hy of Zy VermaaneVermaant GyliedenDat Zy Vermaanen
Hy of Zy AntwoordeAntwoordt GyliedenDat Zy Antwoorden
Hy of Zy BindeBindt GyliedenDat Zy Binden
Hy of Zy GebiedeGebiedt GyliedenDat Zy Gebieden
Hy of Zy GaaGaat GyliedenDat Zy Gaan
Hy of Zy TreedeTreedt GyliedenDat Zy Treeden
[pagina 278]
[p. 278]

De Aanvoegende, óf Wenschende Wyze.

 

Tegenwoordige Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat Ik VermaaneDat wy Vermaanen
Dat Ik AntwoordeDat wy Antwoorden
Dat Ik BindeDat wy Binden
Dat Ik GebiedeDat wy Gebieden
Dat Ik GaaDat wy Gaan
Dat Ik TreedeDat wy Treeden
Dat Gy VermaantDat Gyl. Vermaant
Dat Gy AntwoordtDat Gyl. Antwoordt
Dat Gy BindtDat Gyl. Bindt
Dat Gy GebiedtDat Gyl. Gebiedt
Dat Gy GaatDat Gyl. Gaat
Dat Gy TreedtDat Gyl. Treedt
Dat hy of zy Vermaant of VermaaneDat zy Vermaanen
Dat hy of zy Antwoort of AntwoordeDat zy Antwoorden
Dat hy of zy Bindt of BindeDat zy Binden
Dat hy of zy Gebiedt of GebiedeDat zy Gebieden
Dat hy of zy Gaat of GaaDat zy Gaan
Dat hy of zy Treedt of TreedeDat zy Treeden

Onvolmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat, of Schoon, Ik VermaandeDat, of Schoon wy Vermaanden
Dat, of Schoon, Ik AntwoorddeDat, of Schoon wy Antwoordden
Dat, of Schoon, Ik BondDat, of Schoon wy Bonden
Dat, of Schoon, Ik GeboodDat, of Schoon wy Gebooden
Dat, of Schoon, Ik Ging of GingeDat, of Schoon wy Gingen
Dat, of Schoon, Ik Trad of TradeDat, of Schoon wy Traden
[pagina 279]
[p. 279]
Eenv.Meerv.
Dat, of Schoon Gy VermaandeDat, of Schoon Gyl. Vermaandet
Dat, of Schoon Gy AntwoorddeDat, of Schoon Gyl. Antwoorddet
Dat, of Schoon Gy BondtDat, of Schoon Gyl. Bondt of Bondet
Dat, of Schoon Gy GeboodtDat, of Schoon Gyl. Geboodt of Geboodet
Dat, of Schoon Gy GingtDat, of Schoon Gyl. Ginget
Dat, of Schoon Gy TradtDat, of Schoon Gyl. Tradet
Dat, of Schoon Hy of zy VermaandeDat, of Schoon hy of zy Vermaanden
Dat, of Schoon Hy of zy AntwoorddeDat, of Schoon hy of zy Antwoordden
Dat, of Schoon Hy of zy BondDat, of Schoon hy of zy Bonden
Dat, of Schoon Hy of zy GeboodDat, of Schoon hy of zy Gebooden
Dat, of Schoon Hy of zy GingDat, of Schoon hy of zy Gingen
Dat, of Schoon Hy of zy Trad of TradeDat, of Schoon hy of zy Traden

Tweede Onvolmaakte Verleeden óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Toen Ik Vermaanen Zoude.Toen Wy Vermaanen zouden
Toen Ik Antwoorden Zoude.Toen Wy Antwoorden zouden
Toen Ik Binden Zoude.Toen Wy Binden zouden
Toen Ik Gebieden Zoude.Toen Wy Gebieden zouden
Toen Ik Gaan Zoude.Toen Wy Gaan zouden
Toen Ik Treeden Zoude.Toen Wy Treeden zouden
Toen Gy Vermaanen Zoudt.Toen Gyl. Vermaanen Zoudet.
Toen Gy Antwoorden Zoudt.Toen Gyl. Antwoorden Zoudet.
Toen Gy Binden Zoudt.Toen Gyl. Binden Zoudet.
Toen Gy Gebieden Zoudt.Toen Gyl. Gebieden Zoudet.
Toen Gy Gaan Zoudt.Toen Gyl. Gaan Zoudet.
Toen Gy Treeden Zoudt.Toen Gyl. Treeden Zoudet.
Toen Hy of Zy Vermaanen ZoudeToen zy Vermaanen Zouden.
Toen Hy of Zy Antwoorden ZoudeToen zy Antwoorden Zouden.
Toen Hy of Zy Binden ZoudeToen zy Binden Zouden.
Toen Hy of Zy Gebieden ZoudeToen zy Gebieden Zouden.
Toen Hy of Zy Gaan ZoudeToen zy Gaan Zouden.
Toen Hy of Zy Treeden ZoudeToen zy Treeden Zouden.
[pagina 280]
[p. 280]

Volmaakte Verleeden Tyd.

Eenv.Meerv.
Dat, of Hoewel Ik Vermaand Heb of hebbeDat of Hoewel Wy Vermaand Hebben.
Dat, of Hoewel Ik Geantwoord Heb of hebbeDat of Hoewel Wy Geantwoord Hebben.
Dat, of Hoewel Ik Gebonden Heb of hebbeDat of Hoewel Wy Gebonden Hebben.
Dat, of Hoewel Ik Gebooden Heb of hebbeDat of Hoewel Wy Gebooden Hebben.
Dat, of Hoewel Ik Gegaan Heb of benDat of Hoewel Wy Gegaan Hebben of zyn
Dat, of Hoewel Ik Getreeden Heb of benDat of Hoewel Wy Getreeden Hebben of zyn
Dat, of Hoewel, Gy Vermaand HebtDat, of Hoewel, Gyl. Vermaand Hebt
Dat, of Hoewel, Gy Geantwoord HebtDat, of Hoewel, Gyl. Geantwoord Hebt
Dat, of Hoewel, Gy Gebonden HebtDat, of Hoewel, Gyl. Gebonden Hebt
Dat, of Hoewel, Gy Gebooden HebtDat, of Hoewel, Gyl. Gebooden Hebt
Dat, of Hoewel, Gy Gegaan Hebt of zytDat, of Hoewel, Gyl. Gegaan Hebt of zyt
Dat, of Hoewel, Gy Getreeden Hebt of zytDat, of Hoewel, Gyl. Getreeden Hebt of zyt
Dat, of Hoewel, hy of zy Vermaand Heeft of hebbe.Dat, of Hoewel, zy Vermaand Hebben.
Dat, of Hoewel, hy of zy Geantwoord Heeft of hebbe.Dat, of Hoewel, zy Geantwoord Hebben.
Dat, of Hoewel, hy of zy Gebonden Heeft of hebbe.Dat, of Hoewel, zy Gebonden Hebben.
Dat, of Hoewel, hy of zy Gegaan Heeft of isDat, of Hoewel, zy Gegaan Hebben of zyn
Dat, of Hoewel, hy of zy Getreeden Heeft of isDat, of Hoewel, zy Getreeden Hebben of zyn

Meer dan Volmaakte Verleden Tyd.

Eenv.Meerv.
Indien of Dat Ik Vermaand Had of hadde.Indien of Dat Wy Vermaand Hadden
Indien of Dat Ik Geantwoord Had of hadde.Indien of Dat Wy Geantwoord Hadden
Indien of Dat Ik Gebonden Had of hadde.Indien of Dat Wy Gebonden Hadden
Indien of Dat Ik Gebooden Had of hadde.Indien of Dat Wy Gebooden Hadden
Indien of Dat Ik Gegaan Had of waareIndien of Dat Wy Gegaan Hadden of waaren
Indien of Dat Ik Getreeden Had of waareIndien of Dat Wy Getreeden Hadden of waaren
[pagina 281]
[p. 281]
Indien of Dat Gy Vermaand HadtIndien of Dat Gyl. Vermaand Haddet.
Indien of Dat Gy Geantwoord HadtIndien of Dat Gyl. Geantwoord Haddet.
Indien of Dat Gy Gebonden HadtIndien of Dat Gyl. Gebonden Haddet.
Indien of Dat Gy Gebooden HadtIndien of Dat Gyl. Gebooden Haddet.
Indien of Dat Gy Gegaen hadt of waartIndien of Dat Gyl. Gegaan Haddet of waart
Indien of Dat Gy Getreeden hadt of waartIndien of Dat Gyl. Getreeden Haddet of waart
Indien of Dat hy of zy Vermaand Had of hadde.Indien of Dat Zy Vermaand Hadden.
Indien of Dat hy of zy Geantwoord Had of hadde.Indien of Dat Zy Geantwoord Hadden.
Indien of Dat hy of zy Gebonden Had of hadde.Indien of Dat Zy Gebonden Hadden.
Indien of Dat hy of zy Gebooden Had of hadde.Indien of Dat Zy Gebooden Hadden.
Indien of Dat hy of zy Gegaan Hadde of waareIndien of Dat Zy Gegaan Hadden of waaren
Indien of Dat hy of zy Getreeden Hadde of waareIndien of Dat Zy Getreeden Hadden of waaren

Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Als Ik Vermaanen ZalAls wy Vermaanen Zullen
Als Ik Antwoorden ZalAls wy Antwoorden Zullen
Als Ik Binden ZalAls wy Binden Zullen
Als Ik Gebieden ZalAls wy Gebieden Zullen
Als Ik Gaan ZalAls wy Gaan Zullen
Als Ik Treeden ZalAls wy Treeden Zullen
Als Gy Vermaanen ZultAls Gyl. Vermaanen Zult.
Als Gy Antwoorden ZultAls Gyl. Antwoorden Zult.
Als Gy Binden ZultAls Gyl. Binden Zult.
Als Gy Gebieden ZultAls Gyl. Gebieden Zult.
Als Gy Gaan ZultAls Gyl. Gaan Zult.
Als Gy Treeden ZultAls Gyl. Treeden Zult.
Als Hy of Zy Vermaanen ZalAls zy Vermaanen Zullen
Als Hy of Zy Antwoorden ZalAls zy Antwoorden Zullen
Als Hy of Zy Binden ZalAls zy Binden Zullen
Als Hy of Zy Gebieden ZalAls zy Gebieden Zullen
Als Hy of Zy Gaen ZalAls zy Gaan Zullen
Als Hy of Zy Treeden ZalAls zy Treeden Zullen
[pagina 282]
[p. 282]

Tweede Toekomende Tyd.

Eenv.Meerv.
Als Ik Vermaand Zal hebben.Als wy Vermaand Zullen hebben.
Als Ik Geantwoord Zal hebben.Als wy Geantwoord Zullen hebben.
Als Ik Gebonden Zal hebben.Als wy Gebonden Zullen hebben.
Als Ik Gebooden Zal hebben.Als wy Gebooden Zullen hebben.
Als Ik Gegaan Zal hebben of zynAls wy Gegaan Zullen hebben of zyn.
Als Ik Getreeden Zal hebben of zynAls wy Getreeden Zullen hebben of zyn
Als Gy Vermaand Zult hebben.Als Gyl Vermaand Zult hebben.
Als Gy Geantwoord Zult hebben.Als Gyl Geantwoord Zult hebben.
Als Gy Gebonden Zult hebben.Als Gyl Gebonden Zult hebben.
Als Gy Gebooden Zult hebben.Als Gyl Gebooden Zult hebben.
Als Gy Gegaan Zult hebben of zynAls Gyl Gegaan Zult hebben of zyn
Als Gy Getreeden Zult hebben of zynAls Gyl Getreeden Zult hebben of zyn
Als Hy of zy Vermaand Zal hebbenAls zy Vermaand Zullen hebben
Als Hy of zy Geantwoord Zal hebbenAls zy Geantwoord Zullen hebben
Als Hy of zy Gebonden Zal hebbenAls zy Gebonden Zullen hebben
Als Hy of zy Gebooden Zal hebbenAls zy Gebooden Zullen hebben
Als Hy of zy Gegaan Zal hebben of zynAls zy Gegaan Zullen hebben of zyn
Als Hy of zy Getreeden Zal hebben of zynAls zy Getreeden Zullen hebben of zyn

Derde Toekomende, óf Onbepaalde Tyd.

Eenv.Meerv.
Schoon Ik Vermaand Zoud hebbenSchoon Wy Vermaand Zouden hebben
Schoon Ik Geantwoord Zoud hebbenSchoon Wy Geantwoord Zouden hebben
Schoon Ik Gebonden Zoud hebbenSchoon Wy Gebonden Zouden hebben
Schoon Ik Gebooden Zoud hebbenSchoon Wy Gebooden Zouden hebben
Schoon Ik Gegaan Zoude hebben of zynSchoon Wy Gegaan Zouden hebben of zyn
Schoon Ik Getreeden Zoude hebben of zynSchoon Wy Getreeden Zouden hebben of zyn
[pagina 283]
[p. 283]
Schoon Gy Vermaand Zoudt hebbenSchoon Wy Vermaand Zoudt hebben
Schoon Gy Geantwoord Zoudt hebbenSchoon Wy Geantwoord Zoudt hebben
Schoon Gy Gebonden Zoudt hebbenSchoon Wy Gebonden Zoudt hebben
Schoon Gy Gebooden Zoudt hebbenSchoon Wy Gebooden Zoudt hebben
Schoon Gy Gegaan Zoudt hebben of zynSchoon Wy Gegaan Zoudt hebben of zyn
Schoon Gy Getreeden Zoudt hebben of zynSchoon Wy Getreeden Zoudt hebben of zyn
Schoon Hy of zy Vermaand Zoude hebbenSchoon zy Vermaand Zouden hebben
Schoon Hy of zy Geantwoord Zoude hebbenSchoon zy Geantwoord Zouden hebben
Schoon Hy of zy Gebonden Zoude hebbenSchoon zy Gebonden Zouden hebben
Schoon Hy of zy Gebooden Zoude hebbenSchoon zy Gebooden Zouden hebben
Schoon Hy of zy Gegaan Zoude hebben of zynSchoon zy Gegaan Zouden hebben of zyn
Schoon Hy of zy Getreeden Zoude hebben of zynSchoon zy Getreeden Zouden hebben of zyn

De Onbepaalende Wyze.

TegenwoordigVermaanen
TegenwoordigAntwoorden
TegenwoordigBinden
TegenwoordigGebieden
TegenwoordigGaan
TegenwoordigTreeden
VerleedenVermaand hebben
VerleedenGeantwoord hebben
VerleedenGebonden hebben
VerleedenGebooden hebben
VerleedenGegaan hebben óf zyn.
VerleedenGetreeden hebben óf zyn.
ToekomendeTe zullen Vermaanen
ToekomendeTe zullen Antwoorden
ToekomendeTe zullen Binden
ToekomendeTe zullen Gebieden
ToekomendeTe zullen Gaan
ToekomendeTe zullen Treeden
[pagina 284]
[p. 284]

Deelwoorden

TegenwoordigVermaanende
TegenwoordigAntwoordende
TegenwoordigBindende
TegenwoordigGebiedende
TegenwoordigGaande
TegenwoordigTreedende
VerleedenVermaand
VerleedenGeantwoord
VerleedenGebonden
VerleedenGebooden
VerleedenGegaan
VerleedenGetreeden
ToekomendeZullende Vermaanen
ToekomendeZullende Antwoorden
ToekomendeZullende Binden
ToekomendeZullende Gebieden
ToekomendeZullende Gaan
ToekomendeZullende Treeden.

Sommige Werkwoorden, als Haaten, Laaten, Eeten, Weeten, Stooten, enz. hebben in het Meervoudig getal der gebiedende wyzen, Haatet, Laatet, Eetet, Weetet, Stootet.

Hoe nu de voorgaande woorden Lydender wyze verschikt moeten worden, kan men uyt het voorbeeld van de woord' Geleerd worden zien; alleen staat alhier aan te merken, dat men ten aanzien van het woord Antwoorden niet zegt, Ik word

[pagina 285]
[p. 285]

geantwoord, maar wel My wordt geantwoord, óf My wierdt geantwoord. De zelfde aanmerking vindt ook eenigsins plaats in 't woord Gebieden; want howel men zeggen kan, Wy worden Gebooden, nógtans zoud ik liever zeggen, Ons wordt gebooden. De woorden Gaan en Treeden zyn wel eenigermaate bedryvende Werkwoorden, maar evenwel niet eygentlyk aan lydinge onderworpen; en moogen derhalve wel onder de Onzydige geteld worden; onaangezien het somtyds beter voegt te zeggen Ik ben gegaan, dan Ik heb gegaan; gelyk men ook zegt, Ik ben getreeden, dat is, voortgegaan: want, Ik heb getreeden, is zo veel als Ik heb getrapt; in welken zin men ook lydender wyze zeggen kan, Ik wierd getreeden; óf De druyven wierden in eene kuyp getreeden.

Volgens deeze voorbeelden van Conjugatie konnen alle andere Werkwoorden door hunne Wyzen en Tyden verschikt worden, mids dat men gade slaa dat de woorden in den Tegenwoordigen Tyd der Ga naar voetnoot* Aantoonende Wyze doorgaans in den tweeden en derden persoon van 't Eenvoudig, en alleen in den tweeden persoon van 't Meervoudig getal, eene T aanneemen, als Ik Woon, Gy Woont, Hy Woont: Wy Woonen, Gylieden Woont, Zy Woonen. Zo ook, Ik Benyd, Gy benydt, Hy benydt: Wy benyden, Gyl. benydt, Zy benyden. En Ik Adem, Gy ademt, Hy ademt: Wy ademen, Gyl. ademt, Zy ademen, enz. Als mede, Ik Blaas, Gy

[pagina 286]
[p. 286]

blaast, Hy blaast: Wy blaazen, Gyl. blaast, Zy blaazen. En Ik Hoor, Gy hoort, Hy hoort: Wy hooren, Gyl. hoort, Zy hooren. Daarby staat ook aan te merken dat de Onvolmaakte Verleeden Tyd in verscheydene woorden merkelyk verscheelt: want schoon het voegen van den uytgang de, aan den Tegenwoordigen Tyd der Ga naar voetnoot‡ Aantoonende Wyze, de regelmaatige vórming schynt, om den Onvolmaakten Verleeden Tyd uyt te beelden, als Ik Leer, Ik Leerde. Ik Hoor, Ik Hoorde; zo maaken nógtans veele Werkwoorden den Onvolmaakten Verleeden Tyd anders, als blykt aan het woord Spreeken, 't welk heeft, Ik Sprak, Gy spraakt, Hy sprak: Wy spraken, Gylieden spraakt, Zy spraken Het woord Treeden heeft Ik trad, Gy tradt, Hy tradt: Wy traden, Gylieden tradt, Zy traden. Het woord Leezen heeft Ik Las, Gy laast, Hy las: Wy lazen, Gylieden laast, zy lazen. 't Woord Zien heeft, Ik zag, Gy zaagt, Hy zag: Wy zagen, Gylieden zaagt, Zy zagen. Het woord Komen heeft, Ik Quam, Gy quaamt, Hy quam: Wy quamen, Gyl. quaamt, Zy quamen. En Neemen heeft, Ik Nam, Gy naamt, Hy nam: Wy namen, Gyl. naamt, Zy namen. Dus wyken ook veele andere Werkwoorden van den gemeenen Regel af, gelyk hiernaa door eene menigte van voorbeelden, ter plaatse daar van de Ga naar voetnoot* Worteltyden gehandelt wordt, zal blyken. Ondertusschen acht ik dat iemand, die maar een wey-

[pagina 287]
[p. 287]

nig opmerkend is, uyt deeze aangetoonde voorbeelden wel zal konnen begrypen, hoe wanschikkelyk het is, dat men in den Onvolmaakten Verleeden Tyd tusschen 't Eenvoudig en Meervoudig getal geen onderscheyd maakt; het welk nógtans veel geschiedt, zelfs van Schryvers die men moet bekennen schrander te zyn: maar iemand, die zich zulk een quaade gewoonte niet heeft aangewend, komt het zeer walgelyk voor, als hy leest, Om dat ik oordeelden. Waar op ik hem antwoorden. Ik meenden hem te zien. Men hoorden U niet, enz. Waarvoor een kundige schryft, Oordeelde, antwoordde, meende, en hoorde. De woorden Sterven, en Verwerven, hebben in den Onvolmaakten Verleeden Tyd der Aantoonende wyze, Hy Sturf, Ik verwurf; en dien zelfden Tyd der Aanvoegende Wyze kan men dus uytdrukken: Zy meenden dat ik stierf. Het kóste me veel moeite eer ik het verwierf.

De Tegenwoordige Tyd der Ga naar voetnoot‡ Aantoonende Wyze, wordt gemaakt van de Ga naar voetnoot* Onbepaalende Wyze door 't afsnyden van den uytgang en; als van Deelen, Ik Deel: Gelooven, Ik geloof: Leeven, Ik Leef: Leezen, Ik Lees: Beminnen, Ik Bemin: Verneemen, Ik Verneem: Klóppen, Ik Klóp: Vatten, Ik Vat: Snyden, Ik Snyd óf Sny: Voeg hierby, Doen, Ik Doe: Gaan, Ik Gaa: Staan, Ik Staa: Slaan, Ik Slaa, enz. Sommige willen dat men den Tegenwoordigen Tyd der Ga naar voetnoot‡ Aantoonende

[pagina 288]
[p. 288]

Wyze deezer woorden dus zal schryven, Ik Deele, Ik Geloove, Ik Leeve, Ik Leeze, Ik Beminne, Ik Verneeme, enz. Maar behalve dat dit een lamme spraak schynt, wat onderscheyd zal men dan maaken, om de Ga naar voetnoot† Aanvoegende óf Wenschende Wyze uyt te beelden: Immers is het veel beter dat men dat onderscheyd in acht neeme, dewyl onze taal zulks toelaat, Als, Ik Deel eenpaarig; Hy wil niet dat ik Deele. Ik Geloof u wel; Meent gy dat ik u Geloove. Ik leef Gerust; Hy benydt my dat ik gerust Leeve. Ik Lees veel; Zy wil niet dat ik veel Leeze. Ik Bemin haar; Staa toe dat ik haar Beminne. Ik Verneem'er niets van; Vergun my dat ik 'er nâ verneeme. Ik vind dit onderscheyd tusschen de Aantoonende en de Aanvoegelyke wyze al waargenomen by Melis Stoke: want dus zingt die aaloude Kronykschryver in zynen Opdragt.

 
Omdat ic niet en wille
 
Dat mine sinnen yet leggen stille,
 
Ende verderven met ledichede,
 
Wil ic alhier ter stede
 
Seggen wie die Graven waren.
 
.........
 
Hem bid ic die noyt began,
 
Ende die over gemeene man,
 
Om berechten sette Lantsheren,
 
Dat hi my dat moete leren,
 
Dat ic die waarheyt so verclare,
 
Dat men weten moet dat ware.
[pagina 289]
[p. 289]

In zyne Inleydinge:

 
Hier lat' ic van den Kaerlingen
 
Myn scriven bliven, ende mine dingen,
 
Eende heb u bi dien gheseit
 
Die reden, die hier is voerleit.

Elders Ga naar voetnoot* Laat hy zich dus hooren:

 
Hier keer ic t'onsen Graven weder,
 
Dortien jaar (dus is 't getelt)
 
Had hi Holland in sijn gewelt.

Men brengt hier tegen in, dat men door te zeggen, Ik Bemin, Ik Hoor, Ik Vermaan enz. geen onderscheyd maakt tusschen de Gebiedende wyze en den Tegenwoordigen tyd der Aantoonende wyze; dewyl men gebiedende zegt, Hoor my. Dóch dit zy zo: ondertusschen dunkt my dat daar minder aan gelegen is, dan dat 'er geen verschil tusschen den Aantoonende en de Aanvoegende wyze gemaakt wordt; omdat men, ter oorzaake van de byvoeginge en aflaatinge van het Voornaamwoord Ik, in het verschil van de Gebiedende en de Aantoonende wyze niet doolen kan, gelyk men zou konnen in het onderscheyd tusschen de Aanvoegende en de Aantoonende Wyze in den eersten Persoon, nademaal 'er in onze taale veele Werkwoorden zyn, die

[pagina 290]
[p. 290]

door de byvoeginge van de E in de Aantoonende wyze eene twyfelachtigheyd konnen baaren; by voorbeeld, als men zegt, Ik wachte u met verlangen, dan zal dit ligtelyk konnen genomen worden voor Ik wachtede; en schoon men in 't schryven daarvoor stelt Ik wachtte, nógtans zyn 'er veele Leezers en Schryvers, die dit naauwkeurig onderscheyd niet waarneemende, daardoor in verbysteringe zouden konnen gebragt worden; waarvan men geen gevaar loopt, als men in de Aantoonende wyze zegt, en ook schryft, Ik wacht. In dezelfde dubbelzinnigheyd vervalt men als men schryft Ik werd in plaatse van Ik wierd; want veele schryven altoos, Werden in stede van Worden, zich inbeeldende, zo 't schynt, dat het laatste niet deftig genoeg is, alhoewel Werden in de gemeene spraak my zeer gemaakt voorkomt, gelyk ook als ik iemand hoor zeggen, Ik hoore u niet; Ik weete het niet; Ik hebbe hem niet gezien, enz. Maar ik vind'er gansch geen gemaaktheyd in, als men zegt, Maak dat ik zulks nooit weêr hoore. Hierby komt nóg, dat de woorden Gaan, Doen, Slaan, Staan, Zien, enz. geen onderscheyd tusschen de Aantoonende en Gebiedende wyze toelaaten. Hoewel nu het oud gebruyk van Ik Geloove, Ik Meene, enz. schynt te pleyten; even zo doet het ook voor Gaane en Doene, al zo wel als voor Ane en Ave, in stede van Aan en Af; en wil men dit voorstaan, dan valt 'er vooral niet te zeggen tegen Zeepe.

[pagina 291]
[p. 291]

Zoone, Mensche, Neeve, enz. in den Nominativus.

Hoe sterk nu ook dit onderscheyd tusschen de Aantoonende en Aanvoegende wyze is tegengesprooken geweest, zo vind ik echter dat ik het alleen, en ook de eerste geensins ben, die geoordeeld heb dat het grondwoord van Maaken en van Hooren, enz. was Ik maak, ik hoor, enz. want de zeer geleerde en arbeydzaame Taalkundige E vander Hoogt, in de Voorreede van zyn Grieksch Woordenboek over het N. Testament, met zeer bondige redenen getoond hebbende, dat ons en in de Naamwoorden het teken van het Meervoudig getal was, en dat als men dat teken wegneemt van Zalen, delen, Zonen, buren, men dan maar behoudt deeze valsche grondwoorden Zal, del. zon, bur, in plaatse van Zaal, deel, zoon, buur, geeft dan vervólgens te verstaan, dat het zelfde en in onze Werkwoorden het teken is van de Onbepaalende wyze, en ook van de Meervoudige eerste en derde persoonen. ‘Dit, zegt hy, leert my dan spellen Smaaken, eeten, brengen, dringen, werken, enz. want derzelver grondwoorden zyn. Ik smaak, eet, breng, dring, werk, enz.’ Hieruyt blykt het immers klaar, dat onaangezien de bekende Anonymus Batavus in de Boekzaal van May en Juny, des jaars 1708. my durft verwyten, de fabrykzieke opwerping van dat kóstelyk onderscheyd, dat men daar mee aanwyst tusschen de aantoonende wyze

[pagina 292]
[p. 292]

en de aanvoegende óf wenschende, ik nógtans de eerste opwerper van dat onderscheyd niet geweest ben; maar dat, by geleerder dan ik, al lang voor my aangetoond is, dat het op goede reden steunde. En immers zoud het een zéer lamme spraak zyn, indien men zeyde, Ik wille dat gy dit doet; maar daar steekt gansch geen ongerymdheyd in als men zegt, Dat hy 't vry wille, ik begeer het niet.

En tót een verder bewys dat ik de Vinder van die Fabrykzieke opwerpinge niet ben, dient dat niet alleen in de Tweespraak van de Nederduytsche Letterkonst, nu al verre over de honderd en twintig jaaren oud, de grondwoorden gezegd worden te zyn, Ik Blaf, gryns, kaauw, knor, pryk, slok, zucht, zuyp. enz. maar men vindt ook dat de geleerde Simon Stevin, één van de opbouwers onzer taale, in zyne Beginselen der Weegkonst, te Leyde gedrukt in 't jaar MDLXXXVI, geevende vooraf een kort bericht van den aalouden oorsprong der Duytsche taale, een geheele lyst opgesteld heeft van over de zevenhonderd Duytsche werkwoorden, die éénsilbig in den eersten persoon zyn, als onder andere, Ik Acht, Ban, Bid, Bind, Byt, Bloos, Breek, Buk, Dank, Dool, Droom, Eer, Eet. Eysch, Fluyt, Gaap, Groet, Haal, Heb, Hoor, Jaag, Kan, Kerm, Klim, Knars, Kruyp, Lach', Leg, Lieg, Loop, Maak, Meng, Muyt, Naai, Neem, Noop, Oogst, Pers Pis, Ploeg, Praat, Put, Quel, Quets, Quist,

[pagina 293]
[p. 293]

Raak, Reys, Rym, Roem, Schaak, Scheer, Schenk, Schreeuw, Schryf, Slaap, Smoor, Snork, Stel, Steel, Stryk, Tast, Toon, Troost, Twist, Val, Vast, Veyns, Vraag, Waan, Wacht, Walg, Was [Cresco], Wasch [Lavo], Ween, Werp, Woon, Wyk. Achter deeze Lyst heeft de gemelde Schryver nóg een veel grooter gevoegd van eenlédige Naamwoorden; welke verzameling tót een bewys kan dienen, dat de byvoeging van de Letter e achter de woorden Baan, biecht, blaas, brug, eer, hemd, kaers, klagt, mensch, plaats, quaal, vrees, wolk, enz. niet oorsprongklyk, maar van een laater uytvindsel is; en dat de aflaating van de achterste E in den Nominativus der woorden Biechte, blaaze, eere, kaerse, mensche. enz. eene wederkeering is tot het aaloude gebruyk.

Daar zyn 'er die den Subjunctivus dus uytdrukken, Zie óf hy dat gedaan hebbe. Maar my dunkt het veel beter dat men zegge, Zie óf hy dat gedaan heeft: want de Subjunctivus wordt duydelyk uytgedrukt door de verplaatsing van 't Hulpwoord Heeft: doordien men in de Aantoonende wyze zegt, Hy heeft het gedaan; Hy is vertrokken: En men drukt de Aanvoegende Wyze volkomenlyk uyt als men, zegt, Zie óf hy dat gedaan heeft, Ik heb verstaan dat hy vertrokken is. Maar om de Ga naar voetnoot* Wenschende Wyze te betékenen, is het noodig te zeggen, Dat hy zyne wil hebbe; Dat hy te vreede gesteld zy, óf worde. Uyt het gezeyde zal

[pagina 294]
[p. 294]

men wel konnen begrypen dat ik het onnoodig achte, het woord Werd tót het betékenen van den Onvolmaakte Verleeden Tyd der Aantoonende Wyze te gebruyken, in plaatse van Wierd; onaangezien men zulks by den Historischryver Hooft, en eenige andere Schryveren, doorgaans vindt: want tót betékeninge van de Aanvoegende wyze heeft men niet anders te doen, dan het woordtje Wierd te verplaatsen, als, Ik wierd daar toe verzócht; En Eer ik daartoe verzócht wierd. Waaruyt dan zonneklaar blykt, dat men zich van zulk een arm behulp, als Werd voor het Praeteritum Imperfectum Indicativi, en Wierd alleen voor het Imperfectum Subjunctivi, (de Ongeletterden gelieven my dit Latyn ten goede te houden) niet behoeft te bedienen. Nóg staat my alhier te melden, dat onze taal zékere bewoordingen, óf tzamenvoeging van twee Infinitivi heeft, welke andere taalen niet toelaaten, als Ik heb hem zien sterven. Ik heb hooren zeggen. Ik heb haar weezen haalen. Ik heb 't hem doen brengen. Ik heb hem laaten staan. Ik heb het niet moogen doen. Ik heb 'er niet konnen byzyn. Ik heb 't 't niet willen hooren. Ik heb 't niet durven spreeken: want in dien zin te gebruyken de Deelwoorden Gezien, Gehoord, Geweest, Gelaaten, Gemoogen, Gekonnen, Gewild en Gedurfd, laat de eygenschap onzer taale niet toe. Maar des niettegenstaande zegt men evenwel Ik heb 't begonnen te doen. Ik heb 't gevreesd te zien.

[pagina 295]
[p. 295]

Om nu de Werkwoorden door alle tyden naar behooren te veranderen, moet men derzelver Ga naar voetnoot† Wortel-tyden weeten, welke nu staan te vólgen.

 

I. De regelmaatigste wyze om den Onvolmaakten Verleeden Tyd te betékenen, geschiedt, gelyk reeds gezegd is, door de sillabe de achter den Tegenwoordigen Tyd te voegen, als

Ik AdemIk AdemdeGeademdAdemen
Ik Ankerik ankerdegeankerdankeren
Ik Baarik baardegebaardbaaren
Ik Bouwik bouwdegebouwdbouwen
Ik Cyferik cyferdegecyferdcyferen
Ik Daalik daaldegedaalddaalen
Ik Derfik derfdegederfdderven
Ik Dienik diendegedienddienen
Ik Eerik eerdegeëerdeeren
Ik Eyndigik eyndigdegeëyndigdeyndigen
Ik Erfik erfdegeërfderven
Ik Faamroof,ik faamroofdegefaamroofdfaamrooven
Ik Flikkerik flikkerdegeflikkerdflikkeren
Ik Gierik gierdegegierdgieren
Ik Graauwik graauwdegegraauwdgraauwen
Ik Handelik handeldegehandeldhandelen
Ik Hoorik hoordegehoordhooren
Ik Huurik huurdegehuurdhuuren
Ik Jammerik jammerdegejammerdjammeren
[pagina 296]
[p. 296]
Ik Kaauwik kaauwdegekaauwdkaauwen
Ik Klaagik klaagdegeklaagdklaagen
Ik Leefik leefdegeleefdleeven
Ik Louterik louterdegelouterdlouteren
Ik Mazelik mazeldegemazeldmazelen
Ik Moedigik moedigdegemoedigdmoedigen
Ik Naderik naderdegenaderdnaderen
Ik Niesik niesdegeniesdniezen
Ik Oordeelik oordeeldegeoordeeldoordeelen
Ik Ordineerik órdineerdegeórdineerdórdineeren
Ik Pelik peldegepéldpellen
Ik Plonderik plonderdegeplonderdplonderen
Ik Queelik queeldegequeeldqueelen
Ik Quynik quyndegequyndquynen
Ik Rammelik rammeldegerammeldrammelen
Ik Rekenik rekendegerekendrékenen
Ik Reysik reysdegereysdreyzen
Ik Scheurik scheurdegescheurdscheuren
Ik Sluymerik sluymerdegesluymerdsluymeren
Ik Temik temdegetemdtemmen
Ik Tuymelik tuymeldegetuymeldtuymelen
Ik vloeiik vloeidegevloeidvloeijen
Ik Vreesik vreesdegevreesdvreezen
Ik Waagik waagdegewaagdwaagen
Ik Woonik woondegewoondwoonen
Ik Ylik yldegeyldylen
Ik Ysik ysdegeysdyzen
Ik Yverik yverdegeyverdyveren
Ik Zaaiik zaaidegezaaidzaaijen
Ik Zegelik zegeldegezegeldzégelen
[pagina 297]
[p. 297]

By deeze kan men voegen

Ik Jaagik jaagde en joeggejaagdjaagen
Ik Vraagik vraagde en vroeggevraagdvraagen
Ik ráadik raadde en riedgeraadenraaden

II. De vólgende Verandering is, al men te, by den Tegenwoordige Tyd voegt, als

Ik Bukik buktegebuktbukken
Ik Doopik dooptegedooptdoopen
Ik Drukik druktegedruktdrukken
Ik Eyschik eyschtegeëyschteyschen
Ik Fópik foptegefóptfóppen
Ik Gisik gistegegistgissen
Ik Hinkik hinktegehinkthinken
Ik Hoopik hooptegehoopthoopen
Het Jeukthet jeuktegejeuktjeuken
Ik Jókik jóktegejóktjókken
Ik Kefik keftegekeftkeffen
Ik Kapik kaptegekaptkappen
Ik Leschik leschtegeleschtlesschen
Ik Merkik merktegemerktmerken
Ik Naakik naaktegenaaktnaaken
Ik Oogstik oogstegeoogstoogsten
Ik Pasik pastegepastpassen
Ik Predikik prediktegeprediktprediken
Ik Queekik queektegequeektqueeken
Ik Quetsik quetstegequetstquetsen
Ik Raakik raaktegeraaktraaken
[pagina 298]
[p. 298]
Ik Schimpik schimptegeschimptschimpen
Ik Trótsik trótstegetrótsttrótsen
Ik Vischik vischtegevischtvisschen
Ik Vloekik vloektegevloektvloeken
Ik Wenschik wenschtegewenschtwenschen
Ik Ykik yktegeyktyken
Ik Zeepik zeeptegezeeptzeepen
Ik Zwikik zwiktegezwiktzwikken
Ik Zwetsik zwetstegezwetstzwetsen

Hierby konnen gevoegd worden

Ik Lachik lachte en loeggelacht en gelachgenlachgen
Ik Trefik trefte en trofgetreft en getroffentreffen

III. De Derde Verandering is van Werkwoorden, die in den Tegenwoordigen Tyd eydigen in d óf t, en welker Onvolmaakte Verleeden Tyd gemaakt wordt door het verdubbelen dier letteren, dus dde, óf tte, óf door ede, achter den Tegenwoordige Tyd te voegen, als

Ik Antwoordik antwoordde óf antwoordedegeantwoordantwoorden
Ik Achtik achtte óf achtedegeachtachten
Ik Bloedik bloedde óf bloededegebloedbloeden
Ik Boetik boette óf boeteddegeboetboeten
[pagina 299]
[p. 299]
Ik Doodik doodde of doodedegedooddooden
Ik Fluytik fluytte óf fluytedegefluytfluyten
Ik Groetik groette óf groetedegegroetgroeten
Ik Hoedik hoedde óf hoededegehoedhoeden
Ik Haatik haatte óf haatedegehaathaaten
Ik Jagtik jagtte óf jagtedegejagtjagten
Ik Kleedik kleedde óf kleededegekleedkleeden
Ik Knótik knótte óf knóttedegeknótknótten
Ik Laadik laadde óf laadedegelaadenlaaden
Ik Lustik lustte óf lustedegelustlusten
Ik Mydik mydde óf mydedegemydmyden
Ik Muytik muytte óf muytedegemuytmuyten
Ik Noodik noodde óf noodigdegenoodnooden
Ik Netik nette óf nettedegenétnetten
Ik Pachtik pachtte óf pachtedegepachtpachten
[pagina 300]
[p. 300]
Ik Quistik quistte óf quistedegequistquisten
Ik Redik redde óf reddedegeredredden
Ik Rustik rustte óf rustedegerustrusten
Ik Smeedik smeedde óf smeededegesmeedsmeeden
Ik Schatik schatte óf schattedegeschatschatten
Ik Troostik troostte óf troostedegetroosttroosten
Ik Uytik uytte óf uytedegeuytuyten
Ik Voedik voedde óf voededegevoedvoeden
Ik Vastik vastte óf vastedegevastvasten
Ik Wiedik wiedde óf wiededegewiedwieden
Ik Wachtik wachtte óf wachtedegewachtwachten
Ik Ziftik ziftte óf ziftedegeziftziften
Ik Zuchtik zuchtte óf zuchtedegezuchtzuchten
Ik Zweetik zweette óf zweetedegezweetzweeten
[pagina 301]
[p. 301]

IV. De Vierde Verandering is van Werkwoorden welker y van den Tegenwoordige Tyd veranderd wordt in ee, om den Onvolmaakten Verleeden Tyd te vórmen; en als men dan Ge daarvoor, en en daar achter stelt, zo wordt het Deelwoord van den Verleeden Tyd daaruyt gemaakt, als

Ik Bytik beetgebeetenbyten
Ik Blyfik bleefgebleevenblyven
Ik Dryfik dreefgedreevendryven
Ik Glydik gleedgegleedenglyden
Ik Grypik greepgegreepengrypen
Ik Krygik kreeggekreegenkrygen
Ik Krytik kreetgekreetenkryten
Ik Kykik keekgekeekenkyken
Ik Kyfik keefgekeevenkyven
Ik Lydik leedgeleedenlyden
Ik Nygik neeggeneegennygen
Ik Nypik neepgeneepennypen
Ik Prysik preesgepreezenpryzen
Ik Quytik queetgequeetenquyten
Ik Rydik reedgereedenryden
Ik Rygik reeggereegenrygen
Ik Rysik reesgereezenryzen
Ik Rytik reetgereetenryten
Ik Schryfik schreefgeschreevenschryven
Ik Schynik scheengescheenenschynen
Ik Slytik sleetgesleetenslyten
Ik Smytik smeetgesmeetensmyten
Ik Strydik streedgestreedenstryden
[pagina 302]
[p. 302]
Ik Stygik steeggesteegenstygen
Ik Vryfik vreefgevreevenvryven
Ik Wykik weekgeweekenwyken
Ik Wysik weesgeweezenwyzen
Ik Wytik weetgeweetenwyten
Ik Zwymik zweemdóch de Volmaakte Verleeden Tyd is bezwymdzwymen.

Van deeze zyn uytgezonderd

Ik Hygik hygdegehygdhygen
Ik Hysik hystegehysthyssen
Ik Kryschik kryschtegekryschtkryschen
Ik Kryg (oorlóg)ik krygdegekrygdkrygen
Ik Lynik lyndegelyndlynen
Ik Lymik lymdegelymdlymen
Ik Mydik myddegemydmyden
Ik Mynik myndegemyndmynen
Ik Pypik pyptegepyptpypen
Ik Rymik rymdegerymdrymen
Ik Twynik twyndegetwyndtwynen
Ik Vylik vyldegevyldvylen

V. De Vyfde Verandering is als uy van den Tegenwoordigen Tyd in oo veranderd wordt in den Onvolmaakten Verleeden Tyd, als

Ik Buygik booggeboogenbuygen
Ik Druypik droopgedroopendruypen
Ik Duykik dookgedookenduyken
[pagina 303]
[p. 303]
Ik Kruypik kroopgekroopenkruypen
Ik Luykik lookgelookenluyken
Ik Ruykik rookgerookenruyken
Ik Schuyfik schoofgeschoovenschuyven
Ik Snuytik snootgesnootensnuyten
Ik Sluytik slootgeslootensluyten
Ik Stuyfik stoofgestoovenstuyven
Ik Zuygik zooggezoogenzuygen
Ik Zuypik zoopgezoopenzuypen

Van deeze zyn uytgezonderd

Ik Buylik buyldegebuyldbuylen
Ik Huysik huysdegehuysdhuyzen
Ik Huylik huyldegehuyldhuylen
Ik Kuypik kuyptegekuyptkuypen
Ik Pruylik pruyldegepruyldpruylen
het Puylthet puyldegepuyldpuylen
Ik Ruylik ruyldegeruyldruylen
Ik Ruymik ruymdegeruymdruymen
het Ruyschthet ruyschtegeruyschtruyschen
Ik Spuytik spuyttegespuytspuyten
Ik Stuytik stuyttegestuytstuyten
het Suysthet suysdegesuysdsuyzen
Ik Wuyfik wuyfdegewuyfdwuyven

Merk dat Kluyven en Schuylen hebben kluyfde óf kloof, en gekluyfd óf geklooven: en schuylde óf school, en geschuyld óf geschoolen.

[pagina 304]
[p. 304]

VI. De Zesde Verandering is als de Werkwoorden, om den Onvolmaakten Verleeden Tyd uyt te drukken, in in on veranderen, als

Ik Bindik bondgebondenbinden
Ik Blinkik blonkgeblonkenblinken
Ik Dingik donggedongendingen
Ik Drinkik dronkgedronkendrinken
Ik Dwingik dwonggedwongendwingen
Ik Klinkik klonkgeklonkenklinken
Ik Spinik spongesponnenspinnen
Ik Springik spronggesprongenspringen
Ik Stinkik stonkgestonkenstinken
Ik Vindik vondgevondenvinden
Ik Winik wongewonnenwinnen
Ik Windik wondgewondenwinden
Ik Wringik wronggewrongenwringen
Ik Zingik zonggezongenzingen
Ik Zinkik zonkgezonkenzinken

By deeze mag men voegen

Ik Glimik glomgeglommenglimmen
Ik Klimik klomgeklommenklimmen
Ik Krimpik krompgekrompenkrimpen

VII. De Zevende Verandering is als men ie in oo verwisselt, als

[pagina 305]
[p. 305]
Ik Bedriegik bedroogbedroogenbedriegen
Ik Gebiedik geboodgeboodengebieden
Ik Genietik genootgenootengenieten
Ik Gietik gootgegootengieten
Ik Kiesik koosgekoozenkiezen
Ik Liegik looggeloogenliegen
Ik Schietik schootgeschootenschieten
Ik Vliedik vloodgevloodenvlieden
Ik Vliegik vlooggevloogenvliegen
Het Vriesthet vroorgevroorenvriezen
Ik Verliesik verloorverloorenverliezen
Ik Biedik boodgeboodenbieden
Ik Ziedik zoodgezoodenzieden

Van deeze zyn uytgezonderd

Ik Niesik niesdegeniesdniezen
Ik Wiegik wiegdegewiegdwiegen

VIII. De Achtste Verandering is, als ee veranderd wordt in a; zynde het Lydend Deelwoord onregelmaatig, als

Ik Breekik brakgebrokenbreeken
Ik Beveelik bevalbevolenbeveelen
Ik Eetik atgegeeteneeten
Ik Geefik gafgegeevengeeven
Ik Geneesik genasgeneezengeneezen
Ik Leesik lasgeleezenleezen
Ik Meetik matgemeetenmeeten
[pagina 306]
[p. 306]
Ik Neemik namgenomenneemen
Ik Spreekik sprakgesprookenspreeken
Ik Steekik stakgestokensteeken
Ik Steelik stalgestolensteelen
Ik Treedik tradgetreedentreeden
Ik Vergeetik vergatvergeetenvergeeten
Ik Vreetik vratgevreetenvreeten

Van deeze zyn uytgezonderd

Ik Beefik beefdegebeefdbeeven
Ik Deelik deeldegedeelddeelen
Ik Eerik eerdegeëerdeeren
Ik Kleedik kleeddegekleedkleeden
Ik Leefik leefdegeleefdleeven
Ik Leerik leerdegeleerdleeren
Ik Queelik queeldegequeeldqueelen
Ik Sneefik sneefdegesneefdsneeven
Ik Smeerik smeerdegesmeerdsmeeren
Ik Streefik streefdegestreefdstreeven
Ik Teer,ik teerdegeteerd,teeren
Ik Veegik veegdegeveegdveegen
Ik Vreesik vreesdegevreesdvreezen
Ik Weef,ik weefdegeweevenweeven
Ik Zweetik zweettegezweetzweeten

Uyt deeze acht Veranderingen en haare verscheydene uytzonderingen blykt het, dat het zeer ongerymd is, het Nederduytsch aan Vier Conjugatien, volgens het Latyn, te bepaalen:

[pagina 307]
[p. 307]

want als iemand maar één Werkwoord wel kan Conjugeeren, dan kan hy ze alle naar de Tyden verschikken, byaldien hy hunnen Onvolmaakten Verleeden Tyd, nevens het Deelwoord der Verleedene Tyd, maar weet. Hierom is het dat ik zulk een menigte daarvan in de voorgaande lysten verzameld hebbe, om aan onkundigen een duydelyke leerwyze voor te stellen. Ondertusschen staat aan te merken, dat hoewel de lettergreep Ge doorgaans het téken is van het Deelwoord des Verleeden Tyds, de Werkwoorden nógtans die met Be, Ge, óf Ver, beginnen, daarvan uytgezonderd zyn, als Beminnen, Bemind: Begeeren, Begeerd: Bezoeken, Bezócht: Gebruyken, Gebruykt: Gelooven, Geloofd: Geschieden, Geschied: Verachten, Veracht: Verslinden, Verslonden: Verteeren, Verteerd.

In t'Zamengezette woorden wordt deeze sillabe Ge naa het Voorzetsel geplaatst, als Aanwyzen, Aangeweezen: Afbreeken, Afgebroken: Doordringen, Doorgedrongen: Ingaan, Ingegaan: Mededeelen, Medegedeeld: Neêrslaan, Neêrgeslagen: Naaspeuren, Naagespeurd: Omkeeren, Omgekeerd: Ophouden, Opgehouden: Overzetten, Overgezét: Toeschryven, Toegeschreeven: Uytwerpen, Uytgeworpen, Voorstellen, Voorgesteld: Voortbrengen, Voortgebragt: Wederkomen, Wedergekomen: t'Zamenstellen, t'Zamengesteld.

Des niettegenstaande zyn 'er veele t'Zamengezette woorden die deeze lettergreep Ge verwerpen, als Doorgronden, Doorgrond; Doorschie-

[pagina 308]
[p. 308]

ten, Doorschooten: (want doorgeschooten is met een beschót afgeschooten). Herstellen, Hersteld: Omringen, Omringd: Ondervinden, Ondervonden: Ontkennen, Ontkend: Onthoofden, Onthoofd: Volharden, Volhard: Volbrengen, Volbragt: Wederleggen, Wederlegd.

Daar zyn ook verscheydene t'Zamengezette woorden, welker Onbepaalende Wyze, en het Lydend Deelwoord, eveneens zyn, als Doorloopen, Doorstooten, Geneezen, Herroepen, Onthouden, Ontkomen, Ontloopen, Ontslaapen, Verlaaten. Want men zegt, De Heelmeesters konden haar niet geneezen; en Zyne wonde wierdt geneezen. Hy mag haar niet verlaaten; en Zy heeft hem verlaaten.

Noopende de t'Zamengezette woorden is dit insgelyks aanmerkelyk, dat de Voorzetsels dikwils daarvan gescheyden worden, dóch niet in de Onbepaalende en Aanvoegende Wyzen; maar in de Aantoonende Wyze is zulks zeer gemeen, als Zy gingen tzamen: Wy quamen aan 't huys: Hy week van den Heere af: Ik wys veele zaaken, die andere voorbygegaan zyn, aan. Dóch indien men deeze bewoordingen tót de Wenschende óf Aanvoegende Wyze overbrengt, dan heeft die scheyding geen plaats, als Ik wenschte dat wy tzamengingen: 't Was laat eer wy daar aanquamen: Hy ontkende dat hy daarvan afweek: 't Is een zwaarder werk dan veele denken, dat ik alles dus omstandiglyk aanwyze.

[pagina 309]
[p. 309]

Nu zyn 'er nóg veele Werkwoorden welker Ga naar voetnoot✝ Worteltyden onregelmaatig zyn, en niet onder de acht voorgaande lysten konnen gebragt worden, als,

Ik Bakik baktegebakken en niet gebaktbakken
Ik Blaasik bliesgeblaazenblaazen
Ik Bederfik bedurfbedurvenbederven
Ik Bidik badgebédenbidden
Ik Braadik briedgebraadenbraaden
Ik Brengik bragtgebragtbrengen
Ik Denkik dachtgedachtdenken
Ik Doeik deedgedaandoen
Ik Draagik droeggedraagendraagen
Ik Gaaik ginggegaangaan
Ik Hangik hinggehangenhangen
Ik Hebik hadgehadhebben
Ik Helpik hielpgehulpenhelpen
Ik Houd (teneo)ik hieldgehoudenhouden
Ik Houw (caedo)ik hieuwgehouwenhouwen
Ik Jaagik joeggejaagdjaagen
Ik Kanik kongekonnenkonnen
Ik Komik quamgekomenkomen
Ik Koopik kóftgekóftkoopen
Ik Laatik lietgelaatenlaaten
Ik Lachik loeggelachgenlachgen
Ik Leg (jaceo)ik laggelegenleggen
Ik Leg (pono)ik leydgelegdleggen
Ik Loopik liepgeloopenloopen
[pagina 310]
[p. 310]
Ik Magik mogtgemoogenmoogen
Ik Melkik molkgemolkenmelken
Ik Moetik mostgemoetenmoeten
Ik Raadik riedgeraadenraaden
Ik Roepik riepgeroepenroepen
Ik Scheerik schoorgeschoorenscheeren
Ik Schepik schiepgeschaapenscheppen

Merk, als Scheppen betékent putten óf opscheppen, dan heeft het schepte en geschept.

Ik Scheldik scholdgescholdenschelden
Ik Slaaik sloeggeslagenslaan
Ik Slaapik sliepgeslaapenslaapen
Ik Smeltik smoltgesmoltensmelten
Ik Staaik stondgestaanstaan
Ik Sterfhy sturfgesturvensterven
Ik Stootik stietgestootenstooten
Ik Trekik trokgetrokkentrekken
Ik Vaarik voergevaarenvaaren
Ik Valik vielgevallenvallen
Ik Vangik vinggevangenvangen
Ik Vechtik vochtgevochtenvechten
Ik Verlaatik verlietverlaatenverlaaten
Ik Vlechtik vlochtgevlochtenvlechten
Ik Vraagik vroeggevraagdvraagen
Ik Was (cresco)ik wiesgewassenwassen
Ik Wasch (lavo)ik wiesch óf waschtegewasschenwasschen
Ik Weetik wistgeweetenweeten
[pagina 311]
[p. 311]
Ik Weegik wooggewoogenweegen
Ik Werfik wierf óf worfgeworvenwerven
Ik Werkik wrócht óf werktegewrócht óf gewerktwerken
Ik Werpik wierpgeworpenwerpen
Ik Wordik wierdgewordenworden
Ik Wreekik wreektegewrookenwreeken
Ik Zegik zeydgezegd óf gezeydzeggen
Ik Zendik zondgezondenzenden
Ik Zieik zaggezienzien
Ik Zitik zatgezeetenzitten
Ik Zoekik zóchtgezóchtzoeken
Ik Zweerik zwoorgezwoorenzweeren
Ik Zwelik zwolgezwollenzwellen
Ik Zwelgik zwolggezwolgenzwelgen

Sommige deezer Onregelmaatige Werkwoorden zouden onder één hoofddeel konnen betrokken worden, als Bid, zit. Blaas, slaap. Braad, raad. Bederf, sterf, werf, werp. Draag, vaar, vraag. Hang, vang. Loop, stoot. Melk, scheld, smelt, vecht, zend, zwel, zwelg. en Scheer, weeg.

[pagina 312]
[p. 312]

Onpersoonlyke Werkwoorden

worden alleenlyk in den derden persoon verschikt, en zyn bekend door de voorzetting van het Ledeken Het. Sommige zyn Bedryvende, als

Het RegentHet Behoort
Het RegendeHet Schynt
Het heeft GeregendHet Blykt
Het had GeregendHet Vriest
Het zal RegenenHet Waait
Laat het RegenenHet Dondert

Zie de Aanmerking op deeze woorden pag. 242. en 243.

Sommige zyn Lydende, als

Het Berouwt myHet Verdriet my
Het heeft my berouwdHet heeft my verdrooten
Het Walgt myHet Jammert my
Het Walgde myHet heeft my gejammerd
Het Spyt myHet Lust my
Het Speet my 

Etlyke Persoonlyke Werkwoorden worden ook in Onpersoonlyke veranderd, als,

Men Zegt,
Men Hoort,
Men kan 't niet zien,
Men zeyd dat men 't niet wist,
Mag men 't wel weeten?
Men behoeft 'er geen geloof aan te slaan
Men staat zich moede,
Het wordt gezegd,
Het wordt geloofd.
voetnoot*
Verbum.
voetnoot†
Activa.
voetnoot‡
Passiva.
voetnoot§
Neutra.
voetnoot*
Indicativus Modus.
voetnoot*
Modus Imperativus.
voetnoot*
Subjunctivus vel Optativus
voetnoot*
Modus Infinitivus
voetnoot*
Indicativus.
voetnoot‡
Indicativus.
voetnoot*
Tempora Radicalia.
voetnoot‡
Indicativus.
voetnoot*
Infinitivus.
voetnoot‡
Indicativus.
voetnoot†
Subjunctivus.
voetnoot*
Pag mihi 29.
voetnoot*
Optativus.
voetnoot†
Tempora Radicalia.
voetnoot✝
Tempora radicalia.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken