Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Hoe Melibeus sine vriende ontboet, en̄de wat rade dat si hem gaven. Cap. III.

 
MElibeus antwerde doe:
 
Hets recht dat ghi mi segt toe;
 
Maer mijn sin es so bestaen
230[regelnummer]
Dat ic en weet wat ane gaen:
 
Soe groet es mijn droefhede.
 
Die vrouwe antwerde en̄ sede:
 
Ontbiedt u vriende en̄ u maghe /
 
Daer toe en sijt niet traghe;
235[regelnummer]
Vraghet hen raet / dats goet.
 
Dat si u raden / dat doet /
 
Dat ghi na en moghet seggen niet
 
Dat ic jeghen u eere riet.
 
Salomon seghet die wise man:
240[regelnummer]
Die alle dinc doen can
 
Met rade / hem en berouwes nietGa naar voetnoot3.
 
Alse Melibeus dit siet /
[pagina 11]
[p. 11]
 
Heeft hi ontboden op die stede
 
Alle sine vriende en̄ maghe mede /
245[regelnummer]
En̄ hadde een groet volc te samen.
 
Onder die welke mede quamen
 
Philosophen ende medicinen.
 
Andere clerken ende Surginen.
 
Gheburen jonghe en̄ oude
250[regelnummer]
Quamen daer menechfoude;
 
Som om dat sine ontsagen mere
 
Dan om sine minne of om sijn ere.
 
Doen hi volx hadde een grote scare
 
Vertrac hi hen al openbare
255[regelnummer]
Hoe die dinc was ghevallen
 
En̄ bat vriendelike hen allen
 
Dat si hem gherieden hier toe /
 
In wat manieren ende hoe
 
Hi hier mede varen soude /
260[regelnummer]
Want hijt emmer wreken woude.
 
‘Doen stont op te hant mettien
 
Een meester / een Surgien;
 
En̄ sprac met rade der partyen /
 
Die hoerden ter Surgyen:
265[regelnummer]
‘Dambacht van Surgyen heeft inne
 
Sulke goedertierenheit van binnen
 
Dat het nieman en wille deren
 
Maer hulpen hen allen dies begheren.
 
Het valt dicke dat lieden die striden /
270[regelnummer]
Ghequetst werden in beyde siden /
 
En̄ een meester te hen beyden
[pagina 12]
[p. 12]
 
En̄ helpt hen met sire wijsheyden
 
Even ghelijc / spade en̄ vroe.
 
Daer om en hoert ons niet toe
275[regelnummer]
Dat wi raden in eneghe sake
 
Ten orloghe of ter wrake.
 
Al es u dochter ghequetst swaer /
 
Wi willen daer toe nemen waer
 
En̄ ghenesense na onse macht
280[regelnummer]
Metter hulpen vander Gods cracht.
 
Anders en raden wi niet daer toe.’
 
Een medicyn stont op doe
 
En̄ sprac met rade twaren
 
Der visikers die daer waren /
285[regelnummer]
Ghelijc dat dandere hadden ghesproken;
 
Maer hine woude raden no stoken
 
Ten orloghe / wien lief of leet:
 
Maer sine consten waren ghereet
 
Sijnre dochter te staen bi.
290[regelnummer]
Een woert so sprar hi:
 
In onsen boeken men leest
 
Dat contrarie contrarie gheneest
 
Also machnen orloghe en̄ wrake
 
Ghenesen met sulker sake.
295[regelnummer]
Nu was daer volc menigherande
 
Beyde gheburen en̄ oec viande
 
Die tsire gratien wouden comen /
 
Die dese dinc hadden vernomen /
[pagina 13]
[p. 13]
 
En̄ oec smekers en̄ knechten mede
300[regelnummer]
Die alle toenden droefhede /
 
In hare ghelaet / in haer maniere;
 
Die alle gader rieden sciere
 
Ter wraken wert haren here /
 
En̄ prijsden Melibeus sere
305[regelnummer]
Dat hi mechtech waer en̄ rike /
 
En̄ van maghen sonder ghelike /
 
En̄ van vrienden sonder ghetal
 
Die hem souden hulpen al.
 
En̄ dat sine wedersaken twaren
310[regelnummer]
Gheboren wel noch rike en waren /
 
En̄ dat si niet en waren gheacht
 
Ieghen sine grote cracht.

voetnoot3
Vglk. Eccli, 32, 24.
[tekstkritische noot]Vs. 250. H. wel menichfoude. 254. H. Vertrae hi hem. 269. H. Het ghevalt wel dat liede. 271. H. een meester gaet te beeden.
[tekstkritische noot]Vs. 289. H. Siere dochter. 290. H. En̄ voert soe sprae hi. 294. Na dit vers volgen in het HH. deze vier: Een orloge es begonnen saen Das te groter seaden mach vergaen; En es den wisen sede niet Dat si ter wraken raden iet.
[tekstkritische noot]Vs. 302. H. En̄ alle dese rieden. 310. H. Gheboren wel no rike waren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken