Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Hoe Melibeus proeft met .V. redenen dat die man niet en sal werken met sijns wijfs rade. C. V.

445[regelnummer]
DOen die goede vrouwe sach an
 
Die willechheit van haren man /
 
En̄ dat dese dinghen / sonder wanc /
 
Emmer hebben voert ganc /
 
Es si te haren man ghegaen
450[regelnummer]
En̄ heeft hem aldus doen verstaen:
 
‘Here / sprac si / ic bidde u
 
Dat ghi mi gheeft een bede nu /
 
Dat es dat ghi u met staden
 
Op dese dinc wilt beraden /
455[regelnummer]
En̄ legt u haesticheyt neder
 
En̄ comt tot u selven weder /
 
En̄ en gheloeft hen niet / here /
 
Die daer roepen also sere:
 
Waer om so en soudi
460[regelnummer]
Des niet gheloven mi?
 
U scade es mine scade /
 
Daer om doet dat ic u rade.’
 
Melibeus die goede man
 
Antwerde der vrouwen dan:
465[regelnummer]
‘Met uwen rade / wats ghesciet /
 
Sone willic werken niet.
 
Mids vele redenen dat verstaet;
[pagina 19]
[p. 19]
 
Want dadic nu uwen raet
 
En̄ liete den raet te nieute varen
470[regelnummer]
Daer so vele liede over waren /
 
So soude men met mi maken spot /
 
En̄ segghen ic waer een sot.
 
Dander redene / dat verstaet /
 
Es dat die wive sijn so quaet
475[regelnummer]
Datmen en ghene goede en vint /
 
Also ons Salomon doet bekint.
 
Hi seyt daer / die wise man
 
Die grote wijsheyt scriven can:
 
Van dusent mannen in minen stonden
480[regelnummer]
So hebbic cume enen vonden /
 
En̄ van wiven int ghemene
 
En constic niet ghevinden eneGa naar voetnoot1.
 
Die derde redene / wilt mi verstaen /
 
Waric uwen rade onderdaen /
485[regelnummer]
So soudt schinen dat ghi
 
Macht dan hadt boven mi:
 
En̄ dan soudi na desen
 
Mi contrarie willen wesen /
 
Alse ghi hadt die over hant.
490[regelnummer]
Als Ihesus Sydrac doet becant:
 
“Eest dat doverhant heeft dat wijf/
 
So es haer man dan een keytijfGa naar voetnoot2.”
 
Oec segghet Salomon / du en soudt
 
Rindere no wive gheven ghewout
495[regelnummer]
Brueder no vrienden boven diGa naar voetnoot3:
[pagina 20]
[p. 20]
 
Het es vele beter dat si
 
Di versoeken vroech en̄ spade
 
Dan du stondes te hare ghenadeGa naar voetnoot1;
 
Want salichliker es gheven
500[regelnummer]
Dan nemen / vint men bescreven.
 
Die vierde redene machmen merken /
 
Soudic bi uwen rade werken
 
So moesti / wien lief of leyt /
 
Weten alle mine heymelijcheyt /
505[regelnummer]
Die niet en mochte sijn openbaer
 
Voer die stonde dat tijt waer.
 
Dat en mochstu ghehelen niet;
 
Want men daer ghescreven siet /
 
Dat wijf dat helen can allene
510[regelnummer]
Dat si en wete groet no cleneGa naar voetnoot2.
 
Die vijfste redene nu hoert /
 
Arestotiles seghet dit woert
 
Dat die wive met quaden rade
 
Die mannen honen vroech en̄ spade
515[regelnummer]
En̄ anders in ghenen sinnen
 
En moghen si den man verwinnen;
 
Want dwijf heeft ghenoechte daer in
 
Dat si verscalct des mans sin.

[tekstkritische noot]Vs. 471. H. Soe mochte men met mi houden spot.
voetnoot1
Vglk. Eccles. 7, 29.
voetnoot2
Mulier si primatum haheat, contraria est viro suo. Vglk. Eccli. 25, 30.
voetnoot3
Vglk. Eccli. 75, 20.
voetnoot1
Vglk. Eccli. 33, 22.
voetnoot2
Albert. Carrubitas mulieris id solrere novit celare quod neseit.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken