Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Hoe lantsheren leven souden en̄ van haren ghebreken. C. XII.

 
IAn / nu hebbic u horen spreken
 
Vander lantsheren ghebreken.
 
En̄ oft si hen setten ter eren /
 
Ghelijc dat souden doen lantsheren
950[regelnummer]
Die ter doeght wouden becliven /
 
Wat leven souden si driven?
 
Wouter / sal ic die waerheyt lesen?
 
Heren souden scemel wesen
 
En̄ ghestadech in allen leden /
955[regelnummer]
Beyde van sinne en̄ van seden /
 
Niet te saen lachen no erre sijn
 
In enen state /hebben danschijn
 
Starcmoedech van sinne /
 
Niet te blide van ghewinne
960[regelnummer]
Noch niet te droeve om verlies:
 
Die starcmoedeghe pleghen dies;
 
Want davonture es onghestade /
[pagina 170]
[p. 170]
 
Eest nu ghewin hets morghen scade.
 
Si selen oec van hen steken
965[regelnummer]
Die ghene die gherne quaet spreken /
 
En̄ den clappere altoes scuwen /
 
En̄ den smekers niet betruwen /
 
En̄ en selen nieman hebben leyt
 
Die hen gherne haren orber seyt.
970[regelnummer]
Wie dat lachen metten heren
 
Alsi hen ter sotheyt keren /
 
Of scade begaen of scande /
 
Dat sijn alle haer viande /
 
Op dat sijt bat bevroeden dan hi.
975[regelnummer]
Elc here / wie hi si /
 
Kere sijn herte van hen /
 
En̄ weghe dan sinen sen
 
Ane die ghene die hem leren
 
Te doeghden en̄ ter eren;
980[regelnummer]
Want die onghetruwe en acht niet
 
Wat blamen den here ghesciet.
 
In dien dat hine te hem wert heeft
 
En̄ in vrouden en̄ in welden leeft /
 
So prijst hi al sijns heren daet /
985[regelnummer]
Weder dat goet si ofte quaet.
 
Heren selen altoes mede
 
Altoes scuwen ghierechede /
 
En haers volx goet gherinen niet
 
Voerder dan hem tfonnesse hiet.
990[regelnummer]
Den here es beter min dan tsine /
 
En̄ van sinen volke ghemint te sine /
 
Dan hi hem vele over name
 
En̄ sinen volke waer onbequame;
[pagina 171]
[p. 171]
 
Want en stont noyt here langhe in machte
995[regelnummer]
Die sijns selfs volc verwrachte.
 
Die here es een wijs man
 
Die sijn volc te vriende houden can /
 
Dat sijn volc lijf / goet en̄ ere
 
Altoes set voer sinen here.
1000[regelnummer]
Heren sellen hebben te haren rade
 
Wise liede en̄ ghestade /
 
In goeder manieren behendech
 
En̄ in aengripene ghenendech.
 
Stoute en̄ onvervaerde
1005[regelnummer]
Comen van goeden aerde /
 
Die hoverdech en sijn no fier /
 
Noch oec onghematelijc ghier /
 
En̄ daer mede selen si tracteren
 
Hoe si dlant berechten met eren;
1010[regelnummer]
Want die wijsheyt en mach niet sijn smal /
 
Daer men dlant wel met berechten sal.
 
Des morghens vroech / alles te voren /
 
Selen lantsheren misse horen
 
Met devotien oetmoedelike /
1015[regelnummer]
En̄ bidden Gode van hemelrike
 
Voer haers lants salichede
 
En̄ oec voer hen selven mede /
 
En Gode dancken / onsen Here /
 
Dat hise ghecoren heeft ter ere /
1020[regelnummer]
En̄ dat sise also moeten draghen
 
Dat si sijn hulde daer in beiaghen.
 
Dan selen si ontfaen sciere
 
Boden en̄ messeliere
 
Die brieve en̄ boetscapen bringhen /
[pagina 172]
[p. 172]
1025[regelnummer]
En̄ dan van elken dinghen
 
Die boden doen te livereren /
 
Dit voeght wel den lantsheren.
 
En̄ wat si gheloven ofte spreken
 
Dat en selen si niet breken /
1030[regelnummer]
En̄ daer om selen si over sien
 
Wat si gheloven desen en̄ dien;
 
En̄ gheen poent / wet wel dat /
 
Van doeghden en voeghet bat
 
Lantsheren dan gherechtichede;
1035[regelnummer]
Want si quiten hen daer mede
 
Van allen saken. Nu wet waer bi
 
De lantshere yrst ghemaect si:
 
Dat was / also men vindt bescreven /
 
Om datmen elken tsine soude gheven;
1040[regelnummer]
Want int beghin van ertrike
 
Besetten hen tfolc so cranckelike:
 
Wie best mochte / hi dede pine
 
Den andren en̄ nam hem tsine
 
Met ghewoude en̄ met crachte /
1045[regelnummer]
So dat noet daer toe brachte
 
Dat tfolc om dese saken
 
Enen here moeste maken
 
Die elken tsine dede gheven;
 
Dus wert de lantshere yrst verheven
1050[regelnummer]
Ter eren enter hoecheyt /
 
En̄ al om gherechticheyt.
 
Al ware een here milde en̄ coene /
 
En̄ so vrome in sinen doen
 
Dat hi Iherusalem wonne
1055[regelnummer]
En̄ al heydenesse dore ronne /
[pagina 173]
[p. 173]
 
En bestoet al niet een vinde
 
Op dat hi gherechticheyt niet en kinde.
 
Gherechticheyt es beter allene
 
Dan dese werelt al ghemene.
1060[regelnummer]
Heren souden altoes sterken
 
De rechten der heyligher Kerken /
 
En̄ houden Gods ghebode /
 
Want si houdent al van Gode.
 
Wedewen ende wesen souden si
1065[regelnummer]
Altoes met rechte houden vri /
 
En̄ coepmanne houden vri tallen tiden
 
Die doer haren lande liden /
 
Dat hen en ghescien ghene scade;
 
En̄ altoes / vroech en̄ spade /
1070[regelnummer]
Sal hen int herte binnen biten
 
Dat ons die Sarrasine verwiten:
 
Dat si besitten dat heylighe lant
 
Dat wilen stoet in onser hant /
 
En̄ selen met herten daer na poghen
1075[regelnummer]
Dat te keerne / so si yrst moghen.
 
Dus selen leven lantsheren
 
Die comen willen ter eren /
 
En̄ quiten willen hare scout /
 
So sal hen God wesen hout.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken