Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1446. Een luistervink,

d.w.z. iemand, die iets afluistert of beluistert; eene sedert de middeleeuwen voorkomende benaming, met de bet. van ‘hij of zij die gesprekken afluistert en daarvan misbruik maakt, kwaadstoker, konkelaar’. Vgl. luisteren als vinken of als eene vink (o.a. C. Wildsch. III, 187; Antw. Idiot. 783). Zie het Mnl. Wdb. IV, 918 en vgl. Poirters, Mask. 77; Huygens, Voorhout, vs. 553; Halma, 329; Sewel, 465; Antw. Idiot. 783: Liever 'nen dief aan de klink, dan 'en luistervink; fri. lusterfink. Andere samenstellingen met vink zijn: goudvink (iemand die rijk is); rietvink (iemand met een piepende stem); distelvink (hij die gemaakt vroolijk is); vlasvink (iemand die op het vlasveld werkt); roervink (oproermaker); lokvink (iets dat aanlokt); gatvink (17de-eeuwsche scheldnaam); sletvink, lichtvink, een kale, geplukte vink, een rare vink; enz. Het woord vink wordt hier in oneigenlijke opvatting gebruikt om persoonsnamen te vormen van ongunstige beteekenis, evenals -vogel; vgl.

[pagina 581]
[p. 581]

een rare vogel, een kale vogel, een spotvogel, bentvogel, galgevogel, nachtvogel, schimpvogel, enz. en het hd. Dreckfink, een vuil mensch; Mistfink, Schmierfink, Schmutzfink, enz. Zie no. 654; Harreb. II, 383; De Bo, 1327; Tuerlinckx, 373.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken