Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
Afbeelding van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914Toon afbeelding van titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.97 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

(1982)–Raymond Vervliet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

-17- ‘Over Romanletterkunde’

In hoeveel jeugdige borsten heeft de machtige adem van onzen ontslapenen meester de vonken van dichterlijk vuur doen ontgloeien!

‘Ik ook, ik ben schrijver!’

Uit hoeveel bezielde harten is die kreet niet opgeweld na het lezen van het een of ander betooverend verhaal van vader Conscience.

Bloed van twintig jaren stroomt door de aderen, voert gloed en begeestering door het lijf. Met den machtigen schepper voelt men de natuur groot, men knielt mêe wanneer hij ze haren lofzang laat aanheffen. De opkomende dag is frisch en aanminnelijk, als eene engelschoone maagd, die haar hoofd met bloemen gesierd heeft, om het huwelijksaltaar te naderen ... Uit eiken boom, uit eiken heester klimmen stemmen in de hoogte ... In malschen luchtstroom zwemt de juichende leeuwerik ... Alles wemelt van leven ... De natuur is in feest! ...

‘Ik ook, ik ben schrijver!’

Overal ruischt er eene stem, die het hart ontroert, van liefde spreekt: in de eenzame lindendreef midden het doomende landschap; op den slingerenden voetwegel door het wuivende koren; in de schemering onder het wiegelende loover; in de galmen der avondklok, in het wegstervend lied der landmaagd ... De natuur is een tempel, waar de vrijheid den machtigen boezem doet zwellen en levensvuur in de longen giet... Men juicht van liefde, lacht van geluk...

‘Ik ook, ik ben schrijver!’

De menschen zijn goed en braaf, Men bemint den grond waar ze leven. Is Conscience de dichter voor de gevoelige, weeke harten, hij is ook de bezieler, die in gloed zet, het gemoed onweerstaanbaar meesleept, de vaderlandsliefde doet onvlammen. Door zijn machtige woord voelt men zich de zoon, de rechtstreeksche arfgenaam der taaie kerels van Vlaanderen. Men wil strijden voor het behoud van eigen aard, volksrecht en moedertaal...,

‘Ik ook, ik ben schrijver!’

[pagina 76]
[p. 76]

Hoevelen zijn er, die de pen hanteeren, die niet den invloed van den grooten romandichter ondergaan hebben?

Nochtans, wanneer we eenen blik rondwerpen, waar zijn de volgelingen van den meester, die roem oogsten mochten, die naam of faam verwierven? ...

Ze hebben of ontmoedigd den strijd opgegeven or zich gedwongen gezien eenen anderen weg in te slaan.

***

Waaraan is het toe te wijzen, dat er zoo weinigen mochten slagen op den weg door Conscience aangewezen?

Waaraan?

Al te velen, verblind door den glans, die van den meester uitstraalde, voelden zich door zijn licht aangetrokken en gingen hunnen eigen gang niet, voorgeschreven door hunne eigene inborst, hunne manier van denken en zien, door hunne opvoeding, door hunne omgeving, in één woord: door hun eigen ik.

Menigeen is verleid geworden door den schijnbaar gemakkelijk na te volgen schrijftrant van Conscience, door het eenvoudige van sommige der behandelde onderwerpen. Ja, men was ook schrijver! Men koos eenige bijpersonen, welke men om de twee, gewone verliefden schaarde en liet deze laatste eenige min of meer zware hinderpalen overwinnen om tot het doel, een huwelijk, te komen, en men had stof genoeg.

Zooveel bladzijden maken een hoofdstuk, zooveel hoofdstukken een boek! De schrijver is kant en klaar ... maar is nooit de school des levens te rade gegaan.

Elk hoofdstuk begint men natuurlijk met eene natuurbeschrijving. Men hoeft maar te grijpen uit de schilderingen van Conscience, een woord hier te veranderen of te verplaatsen, daar er een bij te doen. Men vergeet voorar de woorden: "bulderen en donderen niet, ‘akelijke weeroep’ ‘snijdende angstkreet,’ enz. De twee rampzalige verliefden kwijnen en treuren zekeren tijd, alle hoop schijnt hun ontnomen, maar - einde goed alles goed!

‘Op mijne borst! ... Trouwt en weest gelukkig!’

Indien men later moest naar het dorp van den hoofdheid terugkeeren, zou men het plekje niet meer herkennen: de menschen leven er in vrede, er is eene ... enz. enz.

Ofwel: Tien jaren zijn vervlogen. Wanneer men de Groene of de Blauwe Hoeve voorbijgaat, kan men er, op een bank in den zonneschijn, eenen ouderling zien zitten, omringd van drie kinderen, enz. enz.

Ja, men is schrijver! Maar, waar blijft de bijval?

***

De bijval komt niet: omdat de meester den leerling verplettert, omdat er in het geleverd werk geen ziel steekt. Er ontbreekt iets, als het vernis, als de olie in de verf, het eigenaardige, het eigen leven dat er moet in doortintelen, - en dat, dat ontleent men niet, dat moet uit eigen, opbruisend bloed wegbloeien en die het in de anderen niet heeft, zal het er niet in kweeken, zal het er niet met geweld inspuiten ...

Men zal nooit of nimmer meer dan middelmatige schrijver worden, indien de bezieling, welke men voelt, eene kunstmatige is.

Wat men schrijft moet men leven, wil het leefbaar zijn.

Iedere vogel zingt, zooals hij gebekt is.

Om Conscience te evenaren zou men moeten Conscience zelf wezen. Hij heeft zich zelven weergegeven; door zijn eigen temperament heeft hij de wereld ingezien: hij is op zijnen tijd gekomen, heeft aan de behoeften van zijnen tijd voldaan ...

De meesters doorgronden en er nut uittrekken is eene andere zaak.

[pagina 77]
[p. 77]

Wat blijft er ons te doen?

We moeten zijn of niet zijn. Vlaamsen! Vlaamsen met vleesch en kleur. Is onze letterkunde dit niet, dan vertale men de meesterstukken onzer naburen. Wereldburgerlijk worden we niet - we hebben plichten te vervullen tegenover onze spraak, tegenover onzen stam.

Alle oorspronkelijke meesters waren van hunnen tijd en van hun volk.

We zullen, in de mate onzer krachten, proeven aan te toonen, hoe de jonge letterkundige zich moet voorbereiden en bekwamen; hoe hij zijn eigen ikmoet weergeven, hoe hij moet leven in eiken persoon van zijn gewrocht; wat voor onderwerpen hij dient te kiezen.

Over Romanletterkunde (2)

De schrijver moet zijn eigen ik weergeven en - waar zijn.

Hij denkt zich schrijver, de jonge borst, die de pen grijpt in eene opwelling van geestdrift, in toomlooze zucht naar eer en roem. Hij toont de zon, die opstijgt in licht en glans en haar beeld herspiegelt in eiken dauwdruppel. Hij laat den nachtegaal zingen in het geheimzinnig loover bij tooverachtig manelicht. Hij spreekt van eeuwig reine liefde; van wegkwijnen in den herist, als de lindebladeren vallen; van een eenzaam graf in de schaduw der thuyaboomen!

Dat schrijft hij.

Ja... eens toch in zijn leven heeft hij den nachtegaal gehoord, zoo bij toeval; van . eindeloos treuren en kwijnen weet hij zoveel, als. de. mollige waardsdochter in wier gezelschap hij zoo vaak een schuimend glas bier ledigt; de zon heeft hij zeer dikwijls zien oprijzen in - novellen en verhalen ...

Hij denkt zich schrijver, ja, hij heeft gloed ; maar verlaat hij den reeds ingeslagen weg niet, dan is hij tot middelmatigheid gedoemd, daar hij niet waar is!

Hij denkt zich schrijver, die een onderwerp kan uitbreiden. Hij leidt den lezer mee langs eenen zandigen weg, zonder bloempje of kruid op den boord, altijd voort door eene droge, vervelende heide; waar alles, wat zich vóór het oog opdoet, netjes afgemeten, afgewegen is, als het pakje, dat men bij den kruidenier op den hoek haalt; waar de bewoners op beenen loopen die niet plooien kunnen en eenen mond, die open en toeslaat als eene klep ...

Wat voor natuur en wat voor menschen!

Ook deze schrijver blijft tot middelmatigheid gedoemd, omdat hij het bestaan niet weergeeft, zooals het is; omdat hij niet voelt, wat rond hem ruischt en bruist; omdat hij niet waar is!

We zullen niet spreken van hem, die op elke bladzijde, alle vreemde, mogelijke toestanden scheppen kan en deze op alle onmogelijke manieren oplossen; die te huis is in het museum van dolken en sloten, valdeuren en springveeren, doch te kort schiet voor het weer geven van het eenvoudigste voorval uit het dagelijksch leven. Zoo een schepper bezit eene te rijke verbeelding om ze aan banden te laten leggen.

***

Het verhevene is het ware.

Een schrijver, die niet waar is, bedriegt zijne lezers.

Een romandichter is geschiedschrijver: hij schetst de zeden, gewoonten, de levenswijze, de geestontwikkeling af zijner tijdgenooten.

Hij moet waar zijn onder alle oogpunten: eenen vasten blik werpen op alles wat hem omringt: den inner lijken mensch leeren kennen, weten wat drijfveeren op elke geestes-of lichaamsgesteltenis werken.

[pagina 78]
[p. 78]

Wat ophef kan maken, doch valsch is, moet men kunnen aan de waarheid ten offer brengen.

Hoelang nog zal men wezens scheppen in bordpapier! Hoelang nog zal men de ongelukkige verliefden veroordeelen om samen in de avondschemering langs eenzame kanten te wandelen en - deugdzaam te blijven; zoo onschuldig samen te leven als herders en herderinnetjes in een doos van Nuremberg? ...

Hoelang nog zal de schrijver koppelaar wezen, die, van het oogenblik dat de verliefden voor staat en kerk vereenigd zijn er heel luchthartig afscheid van neemt met eenen vromen wensch?

Is dan alles gezegd?

Wachten er soms geene onttoovering aan die andere zijde? Is het doel des levens dan reeds bereikt? Valt er geen enkel wenkje meer te geven? ...

***

Men heeft weleens de vraag gesteld, of het wenschelijk ware de platte taal deroptredende pe[r]sonen terug te 'geven. Vooreerst zou de schrijver talent genoeg moeten bezitten, om de zoo ontstane moeilijkheden te overwinnen en zou vervolgens den kring zijner lezers al te beperkt maken - maar wenschelijk is het niet. In afwachting zij de romandichter de waarheid zo getrouw mogelijk. Hij legge de sprekende personen geene woorden in den mond, welke zij niet gebruiken; geene woorden, die gevoelens vertolken, welke zij nooit ondervonden, enz. enz. Weg verder met al die wonderlijke wijsgeeren en redenaars. De boer is zelden een woordverspiller, wat niet belet, wanneer de verhaler maar den eenvoudigsten landman laat optreden, deze meer wijsheid verkoopt, dan twee predikanten en door zijne juiste, afgemeten spraak den besten dorpschoolmeester zou beschamen.

De schrijver zij waar, geve juist weer, wat de werkelijkheid hem aanbiedt, dit zal hem niet beletten een kunstenaar en schepper te zijn.

 

a.Flandria.
b.Wekelijksch Tijdschrift.
Motto's: ‘Omdat ic Vlaminc ben’: Van Maerlant
‘Als ic can’: Jan Van Eyck.
c.Brussel.
d.Drukker: D. Van Doorslaer-Verbeken, Paleizenstraat 102, Brussel.
e.‘Over Romanletterkunde.’
f.1e jg., nr 4, 1885, pp. 4-5; nr 5, pp. 4-5.
g.Anoniem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het Belfort

  • over De Boomgaard

  • over Dietsche Warande

  • over Dietsche Warande en Belfort

  • over La Jeune Belgique

  • over Ontwaking

  • over Het Pennoen

  • over Van Nu en Straks

  • over Vlaamsche Arbeid

  • over De Vlaamsche School

  • over De Vlaamse Gids

  • over De Vlaamsche Vlagge

  • over Vlaanderen