Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Goden en grenzen (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Goden en grenzen
Afbeelding van Goden en grenzenToon afbeelding van titelpagina van Goden en grenzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

Scans (3.71 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Goden en grenzen

(1920)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 154]
[p. 154]

VII
Zielsdrang

 
De late lente bracht de bloei
 
Van vroege bloemen, trage boomen
 
Op eens tezaam tot zulk een dag
 
Als schaars voordien de wereld zag,
 
En geuren die door loovers stroomen
 
Vervingen wind die zuidwaarts woei.
 
 
 
Hoe heb ik vroeger niet geschreid
 
Als ik de voorjaars-fee ontmoette.
 
Haar jonkheid en verganklijkheid
 
Bewogen 't woord waar ik meê groette.
 
Maar toch rees in mijn hart de kreet:
 
Hoè broos en teer, gij kunt niet sterven:
 
Het is een schijn als wij u derven:
 
Gij zijt! is 't zeekre dat ik -weet.
 
Nu schreide ik weer, maar om 't erkennen
 
Dat ze in ons leeft, dat ons geslacht
 
Van de aanvang haar heeft meegebracht,
 
Een ziel met toegevouwen pennen,
 
Maar die zij altijd onverwacht
 
Weer rept als wij hun vaart ontwennen -
[pagina 155]
[p. 155]
 
Die zich in blad en bloesem toont
 
En in de vroege loofgewaden,
 
In voorjaars hemel en de zaden
 
Van schepslen waar haar geest in woont,
 
Doch die 't natuurlijke gebeuren
 
Niet hoeft, het aanziet als een kleed,
 
Waarboven zij zich op kan beuren
 
En dan eerst heel ons eigen heet.
 
 
 
Dan zien we om haar de wereld ronden,
 
Haar hoogten en haar diepe gronden
 
Verdwijnen voor de blik die zwijmt,
 
Maar 't naaste en verste blijft gebonden
 
Als aan het woord het woord dat rijmt.
 
 
 
De jeugd van alle tijden luistert
 
Naar tonen die de wijze mond
 
Van de oudste vinders heeft gefluisterd,
 
Naar elk lied dat ons niets verkondt
 
Dan 't bloeien van de hazelaren,
 
Pronk van kastanjes kandelaren,
 
En zoetheid die de meidoorn zond.
 
 
 
Daarom beginnen de gezichten
 
En liedren van verrukte vrouwen, -
[pagina 156]
[p. 156]
 
Of zij verlangen in gedichten
 
Of zich verzadigen in schouwen, -
 
Altijd met lente: Pinkstergloeden
 
Zijn 't vuur waar zij hun hart meê voeden
 
En dat de wereld over brandt
 
En dat zij dronken van begeeren
 
Mee willen dragen in de sferen
 
Van een onsterflijk voorjaarsland.
 
 
 
Niets dan de lente en die volkomen!
 
Dat is de zielsdrang die de droomen
 
Van alle volken heeft bevuurd
 
Dat die door de eeuwen hen geleidden,
 
En alle vormen, alle tijden
 
Zijn niets dan déze vorm die duurt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken