Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 346]
[p. 346]

Iosua.



illustratie
ECCLES. 46.Ga naar voetnoot*


Jesus Nave was een held inden stryd, ende een Propheet nae Moses, die daer groote overwinningeGa naar voetnootRegel 1 hadde voor de uytverkorene Gods, als zijn name mede brenght, ende wreecktese aen de vyanden, vande welcke sy aengegrepen werden: op dat Israel zijn erve kreghe.Ga naar voetnootr. 3
[pagina 347]
[p. 347]

De leydsman.

 
Op d'aenkomst' van mijn heyr liet af van 't strand te schuren
 
De zwalpende Iordaen, die als twee glaze murenGa naar voetnootVs. 1-2
 
Haer golven metzelde op, en bouwde een wandelpand
 
Voor Is'rel ruym genoegh, die wederzyds den wand
5[regelnummer]
Met peerlen brommen zagh, met schelpen en met hoornen,Ga naar voetnootvs. 5
 
Welck orgelden in 't oor van 's Hemels uytverkoornen,Ga naar voetnootvs. 6
 
En zongen enckel lof, terwylen Levy sterckGa naar voetnootvs. 7
 
Met zijne schouwd'ren stutte, en ophiel 's Heeren Arck,Ga naar voetnootvs. 8
 
Tot dat de stammen met haer drooge zolen rusten
10[regelnummer]
Op 't oever langh gewenscht, dat zy van blyschap kusten.Ga naar voetnootvs. 10
 
Ick zagh de reuzen ons haer hielen laten zien,Ga naar voetnootvs. 11
 
En 't hert ontvallen, en het stellen op een vli'en,Ga naar voetnootvs. 12
 
En decken gaen, zoo flucx zy 't legher krielen zagenGa naar voetnootvs. 13
 
Dat over 't water noch geen schipbrugge had geslagen:Ga naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
Daer op ick Iericho terstond den vrede ontzey,Ga naar voetnootvs. 15
 
En met der Priest'ren hoorne, en Isacx veldgeschreyGa naar voetnootvs. 16-vlgg.
 
De muren omtrock, die geweldighlijcken vielen,
 
En quetsten met haer val zo menigh duyzend zielen,
 
Doen 't hongerige stael noyt spieren zoeter vond,Ga naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
En 't onuytleschlyck vuyr in alle daken stond.Ga naar voetnootvs. 20
 
Wat mochter voor ons staen? de zon vergat te dalenGa naar voetnootvs. 21
 
Als zy de zon zagh van onze overwinningh stralen:
 
Bleeckverwigh en verbaest, en bleeck de bleecke maen
 
Zagh den Eclipsis vast der Cananiten aen,Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Der Koningen, die langh van veel triumphen droncken,Ga naar voetnootvs. 25
 
In 't yzer sneuvelden, en kropen in speloncken.Ga naar voetnootvs. 26
 
Wat groeyde my mijn hert, wat laden ick een speckGa naar voetnootvs. 27
 
Als icker drymael thien, en een hadde op den neckGa naar voetnootvs. 28
 
En op de borst getre'en, zo lange totze borsten,
30[regelnummer]
En omghedeylt het leen van zo veel rijcke Vorsten!Ga naar voetnootvs. 30
 
Mijn eere had my verruckt, hadde ick van verr' niet naeGa naar voetnootvs. 31
 
My volgen zien dien Held, dien grooten Iosua,Ga naar voetnootvs. 32
 
Die met een styver erm 's erfvyands breyn zou scherven,Ga naar voetnootvs. 33
 
En voor zijn heyligh volck een beter rijck verwerven.
voetnoot*
Eccles. 46 uit 't boek Ecclesiasticus hfst. 46 (vs. 1).
voetnootRegel 1
Jezus is 'n verkorte vorm van Jozuë en betekent Jehova helpt; Jozuë = redder; Nave: zoon van Nave (Nun).
voetnootr. 3
erve: erfbezit, nml. 't beloofde land; Jozuë, de opvolger van Mozes, zal de uitverkorenen, de Israëlieten in 't beloofde land binnenvoeren.
voetnootVs. 1-2
Toen Jozuë de Jordaan moest overtrekken, bleef bij 't naderen van de ark 't water dat van boven stroomde, staan; 't water dat zich stroomafwaarts bevond, vloeide geheel weg ('t Boek Jozuë 3:16); twee glaze muren is dus minder juist (zo was 't wel bij de doortocht door de Rode zee, zie Pascha, Deel 1, blz. 249 vs. 1847.
voetnootvs. 5
brommen: schitteren; hoornen: grotere schelpen.
voetnootvs. 6
Die als 't ware hun muziek deden ruisen (met zinspeling op 't bekende geruis van de zeeschelpen?).
voetnootvs. 7
terwylen Levy sterck: terwijl (twaalf) sterke Levieten.
voetnootvs. 8
ophiel: ophield(en), omhoog hield(en).
voetnootvs. 10
't oever: was vroeger ook 'n het-woord.
voetnootvs. 11
de reuzen dat zijn de Enakskinderen (zie hiervoor Caleb. vs. 16).
voetnootvs. 12
vli'en: vluchten (is niet volgens 't Bijbelverhaal).
voetnootvs. 13
decken gaen: zich achter dekking schuil houden (Jericho was versterkt uit vrees voor Israël (Jozuë 6:1); krielen: krioelen.
voetnootvs. 14
schipbrugge: Fl. Josephus legt die gedachte betreffende 'n schipbrug in de mond van Jozuë (Joodse Geschied. 5:1).
voetnootvs. 15
Daer op: waarop.
voetnootvs. 16-vlgg.
Onder bazuingeschal van de priesters trokken zij 6 dagen achtereen rond de muren van Jericho; de zevende dag beval Jozuë 't krijgsgeschreeuw (veldgeschrey) aan te heffen, en de vestingmuren vielen in puin.
voetnootvs. 19
Toen 't hongerige zwaard begeriger als ooit 't lichaam van de vijanden zocht.
voetnootvs. 20
onuytleschlyck: onuitblusbaar; daken: huizen.
voetnootvs. 21
Wat kon er voor ons standhouden; de zon vergat te dalen: op 't gebed van Jozuë bleef de zon op middaghoogte (Jozuë 10:13, 14).
voetnootvs. 24
Eclipsis: ondergang.
voetnootvs. 25
Der Koningen nml. de 5 koningen tegen wie zij slag leverden.
voetnootvs. 26
Sneuvelden hier in 't harnas; of die niet gevallen waren, moesten in ellendige gevangenschap rondkruipen in spelonken (Jozuë 10:16-18).
voetnootvs. 27
wat laden ick een speck: wat deed 't me goed (laden: laadde, met n in 't enkelvoud, zie Dl. 1, blz. 465 op vs. 25).
voetnootvs. 28
't Aantal Koningen (31) die Jozuë verslagen heeft, geeft Flavius Josephus op (Joodse Geschiedenissen 5:1).
voetnootvs. 30
omghedeylt: verdeeld had; het leen: 't leengoed, de bezittingen.
voetnootvs. 31
verruckt: buiten me zelf gevoerd.
voetnootvs. 32
dien grooten Iosua nml. Jezus Kristus, de grote Redder.
voetnootvs. 33
styver: krachtiger; erfvyands: de duivel; scherven: in scherven slaan, verbrijzelen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken