Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 507]
[p. 507]

Begroetenis aen den doorluchtighsten en hooghgeboren Vorst Frederick Henrick,

Van Gods genade Prince van Orangie, Grave van Nassauvv, Catzenelbogen, Vianden, Dietz, Meurs, Buren, Leerdam, Marquis van der Vere ende Vlissingen, Heere ende Baron van Breda, der Stadt Grave en de Landen van Cuick, Diest, Grimbergen, Arloy, Noseroy, S. Vijt, Doesburgh, Leck, Polanen, S. Martensdijck, &c. Erfburghgrave van Antwerpen, van Besanson. Gouverneur, Capiteyn Generael ende Admirael van de Vereenichde Nederlanden, &c.aant.aant.aant.

Op den Intree van zijn Stadhouderschap en Landbestiering over Gelderland, Holland, Zeeland, Overyssel, VVtrecht, &c.

Tot Amsterdam,
Gedruckt by Willem Iansz Blaeuw, op 't Water, in den gulden Zonnewijser. 1626.



illustratie

[pagina 508]
[p. 508]

Begroetenis aen den doorluchtighsten en hooghgeboren Vorst Frederick Henrick,
Van Gods genade Prince van Orangien. Grave van Nassauvv, Catzenelbogen, Vianden, Dietz, Meurs, Buren, Leerdam, &c.
Op den Intree van zijn Stadhouderschap en Landbestiering over Gelderland, Holland, Zeeland, Overyssel, VVtrecht, &c.aant.Ga naar voetnoot*

 
HOLLANDSCHE Maeghden, vlecht Orangien met laurieren,Ga naar voetnoot1
 
En kransset FREDERICK, die in het landbestieren
 
Met moed, en yver treed, en stroockt dees' teedere eeuw.Ga naar voetnoot2-3
 
Alreede ontvonckt het hart van onsen grooten leeuw:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Hy beurt verschrickelijck sijn hoofd op uyt de baeren,Ga naar voetnoot5
 
En schud sijn' maenen vast, en swaeyt sijn' grijse hayren,Ga naar voetnoot6
 
En kropt met hoovaerdy, en trotsheyd sijne borst,Ga naar voetnoot7
 
En slaet het heusch gesicht naer desen braeven Vorst,Ga naar voetnoot8
 
En neycht eerbiedelijck tot driemael voor sijn' voeten.
10[regelnummer]
Op op mijn' Sanggoddin; verstout u me te groeten,Ga naar voetnoot10
 
In 't midden van den drang, den princelijcken held,
[pagina 509]
[p. 509]
 
En beuckelaer des lands: die 't Castiliaens geweld,Ga naar voetnoot12
 
En de gesteurde maght van Oostenrijck sal stuyten,Ga naar voetnoot13
 
En onsen tuyn met gaergevlochten' harten sluyten.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Veel heyls, veel heyls, o Vorst! die desen last aenvaerd.
 
En veldheer, op uw' sy den degen gord, en 't swaerdGa naar voetnoot16
 
Tot ons' verdediging. Wy sien de burgeryen,
 
En groote steên alreede ontluycken en verblyen.Ga naar voetnoot17-18
 
Meer eendraghts word gespeurt, meer liefde, en minder haet.
20[regelnummer]
Op uwe trommel treed de wackere soldaetGa naar voetnoot20
 
Veel moediger. Het paerd dat schuymbeckt, en met brieschen,
 
Het Spaensch genet uyttart; en om des vyands drieschenGa naar voetnoot22
 
En dreygen lacht de bloem van uwe ruytery:
 
Die draeft op uw' trompet stofweckende; daer ghy,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
So blanck in 't harrenas, beswaeyt met groene pluymen,Ga naar voetnoot25
 
Aenbrallen komt als Mars, voor wien de Goden ruymen;Ga naar voetnoot26
 
En losen uw' pistool, op die gedreven zijnGa naar voetnoot27
 
Als blixems van een' oost en westerschen Iupijn.Ga naar voetnoot28
 
Dit is niet nieus. ghy hebt dit schaeckspel meer geplogen,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En vroegh uyt moeders borst den Spaenschen haet gesogen,Ga naar voetnoot30
 
Van zedert Welhem lagh, ô droeve vadermoord!Ga naar voetnoot31
[pagina 510]
[p. 510]
 
Besprenckelt van veel bloeds, in 't laeuwe bloed gesmoort;
 
Bevocht van traenen, die betuyghden 't bitter scheyen.
 
't Hof was met droeven galm gepropt, en onder 't schreyen,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
En 't jammren werd verdooft uw' kinderlijcke stem.
 
Ghy trockt geen' voedbre melck, maer hartseer uyt de mem:Ga naar voetnoot36
 
Recht of het lot uw' borst wou tegens ramp opqueecken;Ga naar voetnoot37
 
Op dat ghy moght bestaen, om onses tijds gebreken
 
Te heelen, om gevaer, en sonder krom te gaen
40[regelnummer]
Met neergebuckten hals de stormen uyt te staen.Ga naar voetnoot38-40Ga naar voetnoot39-40
 
Achilles teeder breyn werd Chirons sorg bevolen;Ga naar voetnoot41-vlgg.
 
Hy lagh op Pelion gemackelick ter scholen:Ga naar voetnoot42
 
Daer werd hem ingescharpt, met sang die 't harte trof,
 
Geen' minnekoosery, maer krijgh en heldenlof:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Heel anders gingt met u, in 't queecken en in 't koestren,Ga naar voetnoot45
 
Ghy waert 't weerbarstigh lot als aenbesteed te voestren:Ga naar voetnoot46
 
Dat u van kindsbeen aen gaf oeffening voor sap,Ga naar voetnoot47
 
En voerde u mee, bestuwt van 't puyck der ridderschap,Ga naar voetnoot48
 
Verre over duyn en dal, door hagen, struycken, bossen.
50[regelnummer]
Te vellen lans en speer, pistool en bus te lossenGa naar voetnoot50
 
Was dagelijcx vermaeck. Ghy leefde in vlam en vuur.Ga naar voetnoot51
 
Met kool ontwerpt' ghy niet veldslagen op een' muur.Ga naar voetnoot52-vlgg.
[pagina 511]
[p. 511]
 
Nocht maelde met een' staf, koelmoedigh overweger,Ga naar voetnoot53
 
Hier stormen, daer een' schans, en ginder weer een leger;Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Wat verder noch een' vloot die Lissebon vermant,Ga naar voetnoot55
 
Of plondert aen den Taegh, of steeckt een' zee aen brand.Ga naar voetnoot56
 
Neen neen, ghy voerde 't heyr op d'alderuyterste oorden:
 
Daer ghy, hoe jong en teer, de schorre donders hoordeGa naar voetnoot58
 
En met uwe oogen saeght, en waert niet eens bedut,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
De blixems van het grof, en van het kleyn geschut,
 
En wolcken aen het ruym des hoogen Hemels sweven,
 
Met roock van slangen, en kortouwen dicht beweven.Ga naar voetnoot62
 
Ghy naeckte nauwelijcx de grensen uwer jeughd
 
Of gaeft een proefstuck van uw' aerd en oorlooghsdeughd,
65[regelnummer]
Op Vlaendrens kusten: daer nieusgierigh alle duynen,Ga naar voetnoot65
 
Vermaeckt met u te sien, opstaecken haere kruynen.
 
Dees bodem had Fortuyn, of eer de wapengod
 
Geheylight, datm'er sou met ysren handschoen 't lotGa naar voetnoot67-68
 
Opworpen, of Nassau gedempt sou zijn van Spanjen,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Of 't moedigh Aragon sich buygen voor Orangien.Ga naar voetnoot70
 
Men overwoegh 't gevaer. uw broeder sat gereed,Ga naar voetnoot71
 
Op een schuymbeckend paerd, so sat uw' vroomheyd meed,Ga naar voetnoot72
 
Hy sprack uyt open helm: eelaerdigh bloed 't is hedenGa naar voetnoot73
 
Dat Mars ons heeft ter feest in 't vlacke veld gebeden;Ga naar voetnoot74
[pagina 512]
[p. 512]
75[regelnummer]
Hier geld geen weygeren, men gunt ons keur van twee,Ga naar voetnoot75
 
Op 't spits te rennen, of op 't swallepen der zee.Ga naar voetnoot76
 
Twee wegen staender voor ons open. D'ooren suysen.
 
De golven ginder, daer de swarte Spanjaerts bruysen.Ga naar voetnoot78
 
Hoe nu toe FREDERICK? ick sie 't en rout u nietGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
(Met schudde ghy uw' pluym) noch' rekent dit verdriet,
 
Maer wenschelijck dat ghy die stonde mooght beleven,Ga naar voetnoot80-81
 
Om dwers door lood en stael naer sulck een' palm te streven:Ga naar voetnoot82
 
Dat voeght een heldenhart, 't is waer, en draeght u vroom:Ga naar voetnoot83
 
Dat past een' sulcke telgh, geteelt van sulck een' boom:Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Doch 't past my wederom ernsthaftelijck te lettenGa naar voetnoot85
 
Op u, en reuckeloos niet t'effens op te settenGa naar voetnoot86
 
De glori onses stams; den Iber voor altoosGa naar voetnoot87
 
Dien roem te laten dat ons huys leyd hopeloos.Ga naar voetnoot88
 
Gae heen dan, groote hoop van uwen grooten vader,
90[regelnummer]
Beveel my dese sorgh, en desen last te gader,Ga naar voetnoot90
 
En geef u binnens boords. So hy dees' woorden sprackGa naar voetnoot91
 
Vernamen d'oversten hoe u de moed ontstack,Ga naar voetnoot92
 
Gelijck een jonge leeu (die veel heeft toegenomen
 
In krachten, maer geheel zijn' wasdom niet bekomen.)Ga naar voetnoot94
[pagina 513]
[p. 513]
95[regelnummer]
Wanneer hem d'harder port, op dat hy hem ontjaeghtGa naar voetnoot95
 
Den roof, daer hy op vlamt, en van na by belaeght:Ga naar voetnoot96
 
Twee blicken spalckt hy op, en 't dier bestaet te grimmen,Ga naar voetnoot97
 
En leepooght overzyds, terwijl sijne hayren klimmen,Ga naar voetnoot98
 
En ten neusgaten uyt snuyft vier en heeten roock:Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Dat elck een aersling treed; soo deed ghy datmael oock,Ga naar voetnoot100
 
En borst ten lesten uyt aldus: ick yemand wycken!
 
Ick scheep gaen, nu hier staet soo braef een' prijs te strijcken!Ga naar voetnoot102
 
So deê mijn grootvaer niet de keyser Adolf, doeGa naar voetnoot103
 
Hy hartogh Albrecht voer met sijnen degen toe,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
En sleet ses uuren mat van houwen, steecken, kerven,Ga naar voetnoot105
 
En achte 't heerlijck in sijn' rusting soo te sterven:Ga naar voetnoot106
 
Gelijck een held die woed voor 's rijx gerechtigheyd,Ga naar voetnoot107
 
En van het leven eer als van de kroone scheyd.
 
't Geleden ongelijck verjaert ten desen dage.Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
't Voorvaderlijcke bloed volhard in sijne klage,Ga naar voetnoot110
 
En na drie eeuwen eyscht 't uytvoeren van de straf.
 
Laet ons versoenen dan het keyserlijcke graf:
 
Indienwe niet ontaerd zijn van der oudren sede,
 
Verwinnen laet ons beyde, of stervenwe hier ter stede.
115[regelnummer]
Mijn' siel verlaet mijn lijf eer dat ick u verlaet.Ga naar voetnoot115
 
Soo reed ghy naer den strijd, veel blyder alsmen gaet
 
Ter bruyloft, om met vreughd met lachen, en met reyen
[pagina 514]
[p. 514]
 
De tortsen van een' bruyt goedjonstigh te geleyen.Ga naar voetnoot117-118
 
Het nare veldgeschrey sloegh 's Hemels hooghe zael,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
En d'overhand hing lang in twijffelige schael.Ga naar voetnoot120
 
Tot driemael weeck ons heyr: tot ghy met ruyterbenden
 
Van alle kanten troft den vyand op de lenden,
 
En sijn' slaghordens sloopte, en braeckter alsins doorGa naar voetnoot123
 
Als een gestutte vloed, en waterstroom; waer voorGa naar voetnoot124
125[regelnummer]
Geen rijsenhoofd, geen dam, geen paelwerck blijft bestendigh,Ga naar voetnoot125
 
En sijnen adem schept in 't open, en te schendighGa naar voetnoot126
 
In 't kort het platte land set in een' bare see,Ga naar voetnoot127
 
En ruckt en sleept met sich de stallen en het vee.
 
De grooten Henrick, die u gaf sijn' naem te voeren,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Niet vreesselijcker oit ging onder 't heyr rumoerenGa naar voetnoot130
 
En weyen, daer het hoofd du Maine had luttel harts,Ga naar voetnoot131
 
Doen hy 't ontquam met sijn' bloeddorstige Guisards.Ga naar voetnoot132
 
De Wael, de Spanjaert vlood, vermengt met d'Italiaenen.Ga naar voetnoot133
 
Sy lieten u de prael van hunn' Bourgoensche vaenen.
135[regelnummer]
d'Aertshartogh van veel schricx gedoodverwt werd gered.Ga naar voetnoot135
 
Mendoza bleef gevaen op 't bloedige bancket.Ga naar voetnoot136
 
Hy sagh het dorre veld alom met naeckten decken:Ga naar voetnoot137
 
't Aemachtigh sand het bloed der groote Donnen lecken.Ga naar voetnoot138
[pagina 515]
[p. 515]
 
De triomfeerder sat hier segenrijck te prijck.Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
't Strax opgeblasen heyr was nu een droevigh lijck.Ga naar voetnoot140
 
Soo vond ghy 's Gravenhaegh: daer cyteren en veelenGa naar voetnoot141
 
V wellekomden, met geslage maeghdenkeelen.Ga naar voetnoot142
 
Indien ick volgen sou het spannen uwer tent,
 
Vw' toghten wijd en sijdt, de steên van u berent,Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Haest waer ick afgemat. 't vernoegt my nu van verreGa naar voetnoot145
 
T'aenschouwen 't flickeren van uwe opgaende starre.
 
O Hollands eenige hoop in velerley gevals!Ga naar voetnoot147
 
Ghy zij het FREDERICK, die 't erfdeel van den PaltsGa naar voetnoot148-vlgg.Ga naar voetnoot148
 
Woud vryen, doen ghy had soo geerne los getroffenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
Op desen Genuees: maer logge lompe Moffen
 
Weerhielden uwen arm, en scharp gelaen pistool;Ga naar voetnoot151
 
Hunn' meyneed weerde 't vier van polver en van kool;Ga naar voetnoot152
 
Soo dat de Rijn van spijt sijne hoornen ging verschuylen,Ga naar voetnoot153
 
En Duytsland moght hem van den grond op hooren huylen.Ga naar voetnoot150-154Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
't Heught Brussel noch hoe 't hof door vreese was ontset,Ga naar voetnoot155
 
Doen 't voor sijn' poorten hoorde uw' spelende trompet,Ga naar voetnoot156
[pagina 516]
[p. 516]
 
En doen d'Infante self ten trans uyt van den toorenGa naar voetnoot157
 
Het brieschen van uw' hengst ving met bestorven' ooren,Ga naar voetnoot158
 
En haer' speelhuysen sagh aensteecken van uw' toorts:Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Soo dat de gansche stad bereên werd van een' koorts.Ga naar voetnoot160
 
Maer onverwonnen held, na soo manhaftigh strijenGa naar voetnoot161
 
Hebt ghy u onder 't jock van Venus moeten vlijen,Ga naar voetnoot162
 
En dulden dat de minne uw' boesem heeft geraeckt,
 
En als van Hercules sijn' segefeest gemaeckt;Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
En die bleeft ongequetst in 't haglen veler schichtenGa naar voetnoot165
 
Voor eene AMELIA ten lesten noch most swichten:Ga naar voetnoot166
 
Doen minne uyt 't gitteswart u van haere oogen schoot,Ga naar voetnoot167
 
En door den pantser sond een heet onsichtbaer loot.
 
Ghy sloeght aen 't quijnen, tot soo lang ghy waert genesen
170[regelnummer]
Van die u had gewond met haer aenminnigh wesen:
 
't Welck desen roem alleen voor veel' vorstinnen erftGa naar voetnoot171
 
Dat aller Princen doel in sijn beschouwen sterft,Ga naar voetnoot172
 
En met de lippen leest uyt lelyen de roosen,Ga naar voetnoot173
 
Die op haer' kaecken frisch van levend purper bloosen.
175[regelnummer]
O eer van 't huys van Solms! die Holland heyl belooft,
 
En weeldigh in uw' schoot den grooten veldheer stooft,Ga naar voetnoot176
 
Wanneer hy uyt den slagh besweet komt ingereden,Ga naar voetnoot177
 
En 't harnas nu ontgespt aen sijn' vermoeide leden:Ga naar voetnoot178
 
Omhels uw' bruydegom, ghy princelijcke bruydt,
[pagina 517]
[p. 517]
180[regelnummer]
Soo datter rijse eerlang een' vrome Orangie spruyt:Ga naar voetnoot180
 
Daer 's vaders hart in leeft: die rustigh aen derf spannenGa naar voetnoot181
 
Met vyanden van prat gepurperde tyrannen;
 
En kneusen hem den neck, die soo vermetel nuGa naar voetnoot183
 
Op silvervloten snorckt, en mijnen van Peru.Ga naar voetnoot184
185[regelnummer]
Kleef uwen bruygom aen, vorstinne van Orangien,Ga naar voetnoot185
 
Soo trou gelijck ghy deed dat pand van groot Britanjen,Ga naar voetnoot186
 
Elizabeth: die, als 't heylheyligh steenenpuyckGa naar voetnoot187
 
Omscheenen had met glans haer' blinckende perruyck,
 
En 't slincx geluck haer sond in droeve ballingschappen,Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Ghy volghde trouwelijck met troostelijcke stappen:Ga naar voetnoot190
 
Gespeel in blijde weelde, en in rampsaligh ramp;Ga naar voetnoot191
 
Geselschap in triomf, en na verloren kamp:
 
Den Hemel boet 't verlies, en geefse weer te keeren,Ga naar voetnoot193
 
En 't oud Keurvorstendom met sege te vereeren:Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Vorst FREDERICK weet raed tot boete van die scha:Ga naar voetnoot195
 
Schoon of Madrid uytstroyt: wy singen lijfs gena;Ga naar voetnoot196
 
Schoon of Bourgoenjen juycht, en huppelt om ons' wallenGa naar voetnoot197
 
Om datwe voor een poos een weynigh sluymervallen,Ga naar voetnoot198
 
En eenigh misverstand, en burgertwist ons dreyght.Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Maraen uw aenslagh faelt. Een yeder is geneyghtGa naar voetnoot200
[pagina 518]
[p. 518]
 
Te volgen FREDERICX gesegende banieren,
 
En in 't Orangien veld den leeu te laten swieren.
 
Vorst FREDERICK in 't hart des volcx gegriffet staet:
 
't Geen olie is de wond, dat is hy onsen staet.Ga naar voetnoot204
205[regelnummer]
Hy dempt wraeckgierigheyd, die lange was aen 't bloeden,Ga naar voetnoot205
 
En strengelt lieffelijck der burgeren gemoeden,
 
En murwt het steenen hart, en levert het gedwee,Ga naar voetnoot207
 
En lockt en wenckt van nieus den zegen uyt der zee.Ga naar voetnoot208
 
Koophandel wackert weer die trager scheen en luyer:Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
De koe belooft meer rooms uyt haer geswollen uyer,
 
En treed tot aen den buyck in 't frissche klavergras;
 
En d'acker seyd ons toe een heerelijck gewas,Ga naar voetnoot212
 
En rijcken overvloed met volgepropten hoorne.Ga naar voetnoot213
 
Philippus die dit merckt die swelt van nijd en toorne:Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Noch feller dat hy siet, hoe 't forsse Swedenrijck,Ga naar voetnoot215
 
En Denemarck ons stut met sijn' gevelde pijck:Ga naar voetnoot216
 
Hoe de gevlerckte leeu, de roos, de Fransche lelyGa naar voetnoot217
 
Ons sweeren hunne trou by 't heyligh Euangely.
 
Wat staen wy dan beducht, en als beklemt van schrick.
220[regelnummer]
Het vaderland dat roept: ghy siet hoe FREDERICK
 
Niet minder is gesint uw leet te doen verhuysen,
 
Gelijck Timoleon ging vegen SiracuysenGa naar voetnoot222
[pagina 519]
[p. 519]
 
Van, aller borgren haet, den wreeden Dionijs:Ga naar voetnoot223
 
Of so als Conons soon; wiens dapperheyd en prijsGa naar voetnoot224
225[regelnummer]
Athenen langen tijd heeft loffelijck gesongen:
 
Of als Epaminond roem van Thebaensche tongen.Ga naar voetnoot226
 
Mijn' Hollander ick sie gehart te velde gaen,Ga naar voetnoot227
 
En keeren segenrijck met rijcken roof verlaen.Ga naar voetnoot228
 
De Spanjaerts zijn in roock en vlammen opgevlogen.
230[regelnummer]
Hy self heeft Spinola gestroopt en uytgetogen
 
Den kolder vry van steeck, en brengt sijn' degen meê,Ga naar voetnoot231
 
En siet, een tweede Nay die volgt en smeeckt om vreê.Ga naar voetnoot232
 
Hollanders, bid hy, staeckt dit diersch en heftigh woeden,Ga naar voetnoot233
 
Wy zijn van worstlen mat. Soldaten zijn Gods roeden.
235[regelnummer]
Mijn konings land en strand treurt jammerlijck en woest.Ga naar voetnoot235
 
De vloeck des oorlooghs smelt, en quist sijn' gouden oegst.Ga naar voetnoot236
 
Philippus u erkent voor vrygevochte mannen,
 
En borsten die het kaf kunt uyt het kooren wannen:Ga naar voetnoot238
 
Die 't Brabants gasthuys propt met eysselijck gekarm,Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
Met krijghslie sonder been, met hoplie sonder arm,
 
Geschoten in 't beleg voor 't noit verovert Bergen;Ga naar voetnoot241
 
't Welck geen ding minder lijd als porren en als tergen;Ga naar voetnoot242
 
't Welck van geen aerslen weet met sijnen ysren rugh,Ga naar voetnoot243
 
Ia in sijn' legerplaets maeckt self Valasco vlug.Ga naar voetnoot244
[pagina 520]
[p. 520]
245[regelnummer]
Gaet handelt wandelt weer langs all' mijns konings stranden,Ga naar voetnoot245
 
En boeyt en ketent Mars, en laet hem knarssetanden
 
Met sijn' bebloeden beck. bemuurt hem in een slot,
 
En knoopt den band des vreeds. waer vrede is daer is God.
 
Ick sie 't verbond gemaeckt. het volck word goedertieren.Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Ick sie de vredefeest op speeltoonneelen vieren.Ga naar voetnoot250
 
Ick sie de vredevlam, die drift van wolcken leckt!Ga naar voetnoot251
 
Ick sie hoe als een kleed de vrede 't land bedeckt.
 
Ick hoor Vorst FREDERICK van alle tongen roemen,Ga naar voetnoot253
 
Ick hoor hem VREDERYCK, en Vredevader noemen.
255[regelnummer]
Ick smaeck sijn' goedigheyd. ick voel sijn' heuschen aerd.Ga naar voetnoot255
 
Ick rieck den soeten reuck van vrede die hy baert.Ga naar voetnoot227-256
 
Bekraghtigh FREDERICK dan 't geen wy ons verbeelden.Ga naar voetnoot257
 
Leef met AMELIA in voorspoed en in weelden,
 
Ter tijd toe binnen Delff het heyligh grafgesteentGa naar voetnoot259
260[regelnummer]
Vwe assche ontfange in vre by 't vaderlijck gebeent.
 
 
Uvver Excell.tie allerdemoedighste dienaer
 
I. vander Vondelen.
voetnoot*
Van 1625. Afgedrukt volgens de tekst in Begroetenis aen den doorluchtighsten en hooghgeboren Vorst Frederick Henrick, Van Gods genade Prince van Orangie (zie de tietel hiervoor). Tot Amsterdam, Gedruckt by Willem Iansz Blaeuw, op 't Water, in den gulden Zonnewijser, (Bibliographie van Vondels werken nr. 115).
In de tietel: Begroetenis: begroeting; Henrick ouwere vorm van Hendrik; van Gods genade: door Gods genade; Orangie spreek uit: Oranje; op den intree: bij de aanvaarding; landbestiering: landsbestuur.
voetnoot1
vlecht Orangien met laurieren: maakt een lauwerkrans doorvlochten met oranje-appelen.
voetnoot2-3
kransset ouwe vorm van kranst; die in het landbestieren... treed: die 't landsbestuur aanvaardt; en stroockt dees' teedere eeuw: en deze gevoelige tijd tot kalmte brengt; teeder: gevoelig, die weinig kan verdragen (Vondel doelt hier op de gespannen toestand tussen wereldlike en de contra-remonstrantse geestelike overheden); stroockt: streelt.
voetnoot4
leeuw nml. de leeuw in 't wapen, zinnebeeld van 't volk.
voetnoot5
verschrickelijck: schrikwekkend; uyt de baeren: de leeuw wordt dikwels voorgesteld als klimmende uit de zeegolven (zo in 't wapen van Zeeland).
voetnoot6
vast: voortdurend; grijse: grauwe, roodbruine.
voetnoot7
kropt met: vervult met, doet zwellen van.
voetnoot8
heusch: trouwhartig; braeven: dappere.
voetnoot10
verstout u me: verstout u ook (me: mee, ook).
voetnoot12
beuckelaer: schild, beschermer; 't Castiliaens geweld: de macht van Kastilië.
voetnoot13
gesteurde: verstoorde, vertoornde.
voetnoot14
onsen tuyn: de omheining van ons land, ons land (verg. blz. 506 't Princelied vs. 40); met gaergevlochten' harten sluyten: met eensgezindheid afsluiten (voor de vijand); gaergevlochten: te gader-, samengevlochten, eensgezinde.
voetnoot16
En veldheer: en als veldheer.
voetnoot17-18
de burgeryen en groote steên: de burgerijen van de grote steden; ontluycken: op-bloeien.
voetnoot20
Op uwe trommel: op de bevelen door uw trommels verkondigd.
voetnoot22
Het Spaensch genet: 't Spaanse paard, Spanje; genét ontleend aan 't Spaans ginéte: Arabiese speerruiter, verder 't paard dat hij bereed; drieschen: uittarten.
voetnoot24
stofweckende hoort bij draeft: stof opwekkend, onstuimig; daer ghy: waar gij.
voetnoot25
blanck: blinkend, schitterend; beswaeyt met groene pluymen: (uw helm) omzwierd met goudgroene pluimen (nml. de haneveren blauwgroen met goude glans).
voetnoot26
Aenbrallen komt: komt trots aanrijden; ruymen: ruim baan maken, op zij gaan.
voetnoot27
losen: lossen (en komt lossen....).
voetnoot28
van een' oost en westerschen Iupijn: door 'n vorst uit 't Oosten en uit 't Westen (Oostenrijk en Spanje).
voetnoot29
niet nieus: niets nieuws; ghy hebt...: gij hebt dit schaakspel meer gespeeld; de veldheerskunst en oorlogsleiding worden dikwels met 'n schaakspel vergeleken. Van Maurits en Willem Lodewijk is 't bekend dat zij hartstochtelike schaakspelers waren; geplogen: beoefend (oorspr. deelwoord van plegen).
voetnoot30
Zijn moeder was Louise de Coligny. Vóór haar huwelik met Willem van Oranje had Spanje al 75000 gulden op diens hoofd gezet. Kort na de geboorte van Frederik Hendrik werd prins Willem vermoord (10 Julie 1584).
voetnoot31
Welhem: Willem (door Vondel veel gebruikte vorm, met zinspeling op Wel hem: heil hem).
voetnoot34
gepropt: vervuld.
voetnoot36
voedbre: voedende; mem: mam, moederborst (mem dial. vorm).
voetnoot37
Recht of: juist of; tegens met s onder invloed van jegens.
voetnoot38-40
Opdat ge 't zoudt kunnen aandurven (bestaen), om alle gevaren van de oorlog-stormen te doorstaan.
voetnoot39-40
om gevaer en... de stormen uyt te staen: om... te doorstaan; sonder krom te gaen met neergebuckten hals: zonder er onder te bezwijken, met neergebogen hals (als iemand die met volle kracht ten aanval gaat); neergebuckten: gebogen.
voetnoot41-vlgg.
Achilles de vermaarde Griekse held werd grootgebracht op de berg Pelion in Thessalië door de wijste van de Centauren, Chiron (Cheiroon); deze voedde hem op met 't merg van wilde dieren.
voetnoot42
gemackelick in tegenstelling met Frederik Hendrik, die in de oorlog zelf werd opgevoed (vs. 45-vlgg.).
voetnoot44
krijgh en heldenlof: roem van oorlogshelden.
voetnoot45
in 't queecken en in 't koestren: in uw opvoeding en verzorging.
voetnoot46
Gij waart aan 't weerbarstig lot als aan 'n voester toevertrouwd (te voestren: om voester te zijn).
voetnoot47
van kindsbeen aen: al van z'n 13e jaar af (zie Princelied blz. 505 op vs. 17; en hieronder op vs. 51); oeffening voor sap: beoefening van 't krijgsleven voor (voester)melk.
voetnoot48
bestuwt van: omstuwd door.
voetnoot50
bus: geweer (buks).
voetnoot51
Hij trok al heel jong met Maurits mee. In 1597 treffen we hem al aan voor 't belegerde Rijnberk.
voetnoot52-vlgg.
Slaat op Maurits die met Willem Lodewijk voor 't eerst de wiskunde ten grondslag legde aan de oorlogskunst. Bekend is dat hij gewoonlik de winter doorbracht met 't wikken en wegen van kansen, en in 't berekenen en tekenen van de te leveren veldslag tot in de kleinste biezonderheden; Met kool ontwerpt' ghy niet: met houtskool ontwierpt ge niet (als Maurits).
voetnoot53
maelde: tekende; staf: stok; koelmoedigh overweger: rustig en kalm overlegger; in kalm overleg.
voetnoot54
stormen: bestormingen.
voetnoot55
die Lissebon vermant: die Lissabon overmeestert.
voetnoot56
plondert: plundert; aen den Taegh: aan de mond van de rievier de Taag bij Lissabon; of steeckt een' zee aen brand: of steekt 'n vloot in brand (of mogelik: of steekt 'n zeestad in brand, en doelt hij misschien op La Coruna dat door 'n Hollands-Engelse expeditie werd bemachtigd en in brand gestoken, 1589).
voetnoot58
Daer ghy: waar gij.
voetnoot59
bedut: verbijsterd.
voetnoot62
slangen: lange kanonnen; kortouwen: kartouwen, ook 'n soort kanonnen.
voetnoot65
nml. in de slag bij Nieuwpoort in 1600, toen hij 16 jaar was.
voetnoot67-68
Fortuyn ('t lot) of liever de oorlogsgod Mars had deze grond bestemd (gewijd), opdat men er....
voetnoot69
Opworpen: (op)werpen; gedempt sou zijn....: ten onder gebracht zou worden door Spanje.
voetnoot70
Of 't moedigh Aragon: of 't hoogmoedig Arragon (= Spanje).
voetnoot71
overwoegh bijvorm naast overwoog; uw broeder: Maurits.
voetnoot72
uw' vroomheyd meed: uw dapperheid, gij dappere ook.
voetnoot73
uyt open helm: met geopende helm, met open vizier, ronduit; eelaerdigh bloed: zoon van edelen bloede.
voetnoot74
gebeden: genodigd.
voetnoot75
keur van twee: keus uit twee.
voetnoot76
Op 't spits te rennen...: op de spits van de wapens, dus: of 't vijandelik leger aan te vallen, of ons te richten naar de zwalpende zee. (Maurits had uit voorzichtigheid de vloot, die in de haven van Nieuwpoort geankerd lag, in zee gezonden; hij vreesde dat de Spaanse bezetting van de stad zijn schepen gedurende de slag zou verbranden).
voetnoot78
De golven ginder, daer....: ginder bruisen de golven, en aan de andere kant klinkt 't wapenrumoer der gebruinde Spanjaarden.
voetnoot79
Hoe nu toe: wat nu; 't en rout u niet: ge toont geen spijt (in zo'n benarde toestand te zijn).
voetnoot80-81
Met....: meteen hebt ge neen geschud met uw bepluimde hoofd; dit verdriet: die moeite; noch rekent dit verdriet, maer wenschelijck: en gij acht dit geen ramp maar ge beschouwt 't als uw hoogste wens (rekent dit wenschelijck).
voetnoot82
dwers oorspr. vorm van dwars.
voetnoot83
voeght: past; draeght u vroom: gij gedraagt u dapper.
voetnoot84
een' sulcke: zo'n.
voetnoot85
wederom: van mijn kant; ernsthaftelijck: ernstig.
voetnoot86
en reuckeloos....: en niet tegelijk (t'effens) roekeloos op 't spel te zetten heel de glorie van onze stam (Maurits en Frederik Hendrik waren de enige mannelike Oranjes).
voetnoot87
den Iber: de (rievier de) Ebro, d.i. Spanje (zie Hier. Verw. blz. 130 aant. op vs. 588).
voetnoot88
leyd: leit, ligt (geregeld leyd van liggen en leggen, met d, blijkbaar door ogenblikkelike verwarring met leide: legde; en leiden: voeren); hopeloos: Frederik Hendrik de jongste en enig overblijvende zoon van Willem van Oranje (Maurits was niet gehuwd).
voetnoot90
Beveel my: laat aan mij over.
voetnoot91
geef u: begeef u; binnens boords: aan boord, op 't schip (Maurits wilde dat Frederik Hendrik op de vloot zou gaan, om zich in veiligheid te stellen) vgl. aant. op vs. 76; So: toen.
voetnoot92
Vernamen: bemerkten.
voetnoot94
maer geheel....: maar nog niet geheel volwassen is.
voetnoot95
d'harder: de herder; port: niet met rust laat; ontjaeght: belet te verkrijgen (te bejagen).
voetnoot96
en van na by....: en die hij van nabij.
voetnoot97
bestaet: begint.
voetnoot98
En leepooght overzyds: en loert schuins terzijde.
voetnoot99
snuyft: snuift, blaast hij.
voetnoot100
Dat elck een aersling treed: dat iedereen terugdeinst; aersling: achteruit; datmael: toen.
voetnoot102
nu hier staet....: nu hier mogelik is zo'n heerlike overwinning te behalen (prijs d.i. buit te verwerven, met zinspeling op 't andere woord prijs: roem).
voetnoot103
grootvaer: voorvader, Adolf van Nassau, keizer van Duitsland die slag leverde tegen z'n mededinger naar de kroon, Albert van Oostenrijk, bij Spiers in 1298. In 'n gevecht van man tegen man kreeg hij van Albert 'n steek in 't oog, waaraan hij gestorven is. Nu ging 't weer tegen 'n Albert van Oostenrijk die de Spaanse Nederlanden bestuurde; doe: toen.
voetnoot104
voer.... toe: tegen ging, te lijf ging.
voetnoot105
sleet: doorbracht.
voetnoot106
in sijn' rusting: in z'n wapenrusting.
voetnoot107
die woed: die tot 't uiterste vecht; 's rijx gerechtigheyd: 't rijksgebied ('t gebied waarbinnen de rechten en wetten van 't rijk gelden).
voetnoot109
De slag bij Spiers (zie aant. op vs. 103) had ook op 2 Julie plaats (in 1298), evenals die bij Nieuwpoort.
voetnoot110
klage: klacht.
voetnoot115
mijn lijf: m'n lichaam. Hier houdt de prins op met spreken.
voetnoot117-118
met reyen.... te geleyen: met dansen de bruidstoet (met fakkels) te geleiden (zie blz. 462 aant. op vs. 3); goedjonstigh: vriendelik.
voetnoot119
't Akelige krijgsgeschreeuw klonk tegen de hoge hemel op.
voetnoot120
d'overhand: de overwinning. De Staatse troepen moesten slag op slag wijken voor de Spanjaarden, tot Maurits zijn troepen weer herstelde, en de ruiterij onder Lod. Gunther de oververmoeide vijand plotseling overviel en in verwarring bracht; vs. 121-vlgg. zijn geschiedkundig onjuist; 't was niet Frederik Hendrik die de overwinning besliste.
voetnoot123
sloopte: afbrak, uit elkaar sloeg; alsins: aan alle kanten.
voetnoot124
gestutte: gestuite, tegengehouden; vloed, en waterstroom: vloed van 'n stroom.
voetnoot125
rijsenhoofd: uítstekende dam met rijshout versterkt; bestendigh: bestand.
voetnoot126
En weer z'n krachten kan ontspannen in 't open veld en alles vernielend (te schendigh).
voetnoot127
In 't kort: in 'n ogenblik; set in een' bare see: tot enkel zee maakt.
voetnoot129
De grooten Henrick nml. Hendrik IV (de Grote), van Frankrijk, z'n peter.
voetnoot130
ging... rumoeren: ging nooit met vreseliker geweld te keer onder 't leger van de vijand (in de slag bij Ivry in 1590 tegen de Ligue onder de Guises).
voetnoot131
weyen: verdervend rondgaan; het hoofd van de Ligue in Frankrijk, du Maine (gewl. Mayenne genoemd); luttel harts: weinig moed.
voetnoot132
Guisards: aanhangers van de Guises, die herhaaldelik tegen de wettige koning Hendrik IV opstonden.
voetnoot133
Dat zijn de Spaanse troepen.
voetnoot135
d'Aertshartogh: de aartshertog, Albert van Oostenrijk; van veel schricx gedoodverwt: doodsbleek van schrik.
voetnoot136
Mendoza admiraal van Arragon, een van de Spaanse bevelhebbers; gevaen: gevangen (ouwe bijvorm); op 't bloedige bancket: op 't bloedig krijgsfeest (in de veldslag).
voetnoot137
met naeckten: met gesneuvelden (van hun wapenrusting beroofd).
voetnoot138
't Aemachtigh sand: 't uitgeputte, dorstige zand; amachtig: ons amechtig (de Brabantse vorm) machteloos, uitgeput; Donnen: Spaanse edelen, heren; 't Spaansche Don = heer.
voetnoot139
sat.... te prijck: praalde.
voetnoot140
't Strax opgeblasen heyr: 't zo even nog trotse leger.
voetnoot141
cyteren en veelen: citers (harpen) en vedels (of violen), hier in 't algemeen: muziek.
voetnoot142
met geslage maeghdenkeelen: met zingende meisjesstemmen, met zangen van meisjes (kelen geslagen d.i. trillend door de zangtonen; verg.: de harp slaan).
voetnoot144
berent: aangevallen, belegerd.
voetnoot145
Haest...: weldra zou ik bezwijken; verre rijmend op starre, verg. blz. 110 vs. 168 en blz. 158 vs. 1161.
voetnoot147
in velerley gevals: in velerlei rampen (gevals 2e n.v. bij velerlei; geval: ongeval); Vondel doelt hier natuurlik op 't herstel van 't onrecht tegen de Remonstranten.
voetnoot148-vlgg.
Slaat hoogstwaarschijnlik op de tocht van Frederik in 1620 naar de Palts, waarheen ook Ambrosius Spinola van uit Maastricht 'n krijgstocht van plan was; van 'n samentreffen is niets bekend.
voetnoot148
't erfdeel nml. van Frederik, keurvorst van de Palts, winterkoning van Bohemen.
voetnoot149
Woud vryen: woudt bevrijden (van Oostenrijkse troepen die 't bezet hielden); los getroffen: los geslagen.
voetnoot151
scharp gelaen pistool: uw pistool met scherp (met kogels) geladen.
voetnoot152
weerde 't vier van polver en van kool: weerde 't vuur van 't (schiet)kruit; dus belette dat er geschoten werd; polver en kool betekent waarschijnlik: schiet- of buskruit; eigenlik pulver van kool; houtskool is 'n voornaam bestanddeel van 't buskruit.
voetnoot153
Zodat de Rijn van schaamte zich wilde verschuilen; hoornen zinnebeeld van de (vruchtbaarheid van de verpersoonlikte) rievier; zie Dl. 1 blz. 181 op vs. 96.
voetnoot150-154
desen Genuees nml. de Spaanse veldheer Spinola, die uit Genua afkomstig was; maer logge lompe Moffen....: de Duitse troepen schonden blijkbaar hun krijgseed door te weigeren mee te strijden; hiervan is niets bekend; Moffen: Westfalers.
voetnoot154
En Duitsland kon hem (de Rijn) van uit de diepte (van de bodem) horen huilen.
voetnoot155
Slaat op de plundertocht van Frederik Hendrik door Brabant tot voor de poorten van Brussel (in 1622); ontset: ontsteld.
voetnoot156
spelende: schetterende.
voetnoot157
d'Infante nml. Isabella weduwe van Albert van Oostenrijk, die nu weer uit naam van Spanje, de (Zuidelike) Nederlanden bestuurde; Infante voor 't Spaanse Infanta: koningsdochter, vrouwelik van Infante: koningszoon; ten trans uyt: van uit de trans, de bovenomloop.
voetnoot158
ving met bestorven' ooren: met haar oren opving, van schrik bestorven.
voetnoot159
speelhuysen: lusthoven, buitenverblijven.
voetnoot160
bereên: bereden, aangetast werd door de koorts; bereden van berijden al vroeg door verwarring met (mndl.) riden: beven (van de koorts), ons rillen; rede bij riden en ríllen = koorts.
voetnoot161
onverwonnen: onverwinnelike ('t Latijnse invictus).
voetnoot162
van Venus: van de liefdegodin, van de liefde.
voetnoot164
als van Hercules: en evenals van Hercules, van u (uw' boesem) z'n overwinningsfeest gemaakt heeft: op u als op Hercules z'n hoogste zegepraal behaald heeft.
voetnoot165
En die: en gij die.
voetnoot166
Hij huwde (4 April 1625) met Amalia gravin van Solms, hofdame van koningin Elisabeth, de vrouw van Frederik van de Palts, de (winter)koning van Bohemen, zie aant. op vs. 148.
voetnoot167
minne: de minnegod, Cupido; u.... schoot: u trof.
voetnoot171
't Welck....: 't wezen, 't aanschijn dat....; voor: boven; erft: bezit.
voetnoot172
Dat 't hoogbeeld, 't ideaal van alle vorsten (aller Princen doel), Frederik Hendrik in de aanschouwing van dat aanminnig aanschijn als bezwijmt.
voetnoot173
leest: plukt; dus: op de lelieblanke wangen de rozen kust.
voetnoot176
weeldigh: in liefdeweelde.
voetnoot177
ingereden: binnengereden (in z'n paleis).
voetnoot178
nu: dan.
voetnoot180
Orangie spreek uit Oranje (zie vs. 185, 186).
voetnoot181
aen derf spannen: durft te strijden; derf: durft (zie blz. 147 op vs. 943).
voetnoot183
hem nml. de koning van Spanje.
voetnoot184
silvervloten: jaarliks zeilde er 'n vloot met buitengewone rijkdommen van Cuba naar Spanje; mijnen van Peru: zilvermijnen van Peru.
voetnoot185
Kleef.... aen: hecht u onafscheidelik aan.
voetnoot186
Amalia was hofdame van Elizabeth, de dochter van Jacob I van Engeland (zie op vs. 166); dat pand: die kostbare schat, die prinses.
voetnoot187
als 't heylheyligh steenenpuyck: toen de hoogheilige vorstekroon; heylheyligh voor heilig heilig, 'n navolging van 't Lat. sacrosanctus; steenenpuyck: eigenlik: 't puik van de edelstenen.
voetnoot189
slincx: links, afkerig; in 1620 was koning Frederik verslagen en kwam in 1621 om hulp in de Nederlanden, waar hij in ballingschap bleef.
voetnoot190
troostelijcke: troostende.
voetnoot191
Gespeel: (speelgenoot) deelgenoot.
voetnoot193
Den Hemel: gewone Zuid-Nederlandse onderwerpsvorm; boet: moge herstellen; en geefse: en geef haar (Elisabeth).
voetnoot194
Keurvorstendom: de Palts (zie op vs. 148).
voetnoot195
Frederik Hendrik zal die nederlaag van haar gemaal weten te herstellen.
voetnoot196
Ofschoon Spanje (Madrid) 't praatje uitstrooit, dat wij smeken om behoud van ons leven.
voetnoot197
Bourgoenjen: Bourgondië; 't Spaanse koningshuis werd ten opzichte van de Nederlanden meestal nog 't Bourgondiese huis genoemd (of wel worden hier Albert en Isabella bedoeld, omdat hun de Nederlanden en Bourgondië gegeven waren); huppelt: danst.
voetnoot198
sluymervallen: slapen, verslappen.
voetnoot199
Doelt op de godsdiensttwisten.
voetnoot200
Maraen: in de Nederlanden 'n scheldnaam voor Spanjaard; 't Spaanse woord marráno betekent varken, en was 'n gewone scheldnaam in Spanje voor de met dwang kristen geworden Moren; hier werden de Spanjaarden met hun eigen scheldwoord genoemd.
voetnoot204
de wond: voor de wond; onsen staet: voor onze staat.
voetnoot205
Hij stilt wraakzucht (wraeckgierigheyd); die lange was aen 't bloeden: die al lange tijd de gemoederen deed bloeden (in de felle burger- en godsdiensttwisten).
voetnoot207
en levert het gedwee: en maakt 't zachtzinnig.
voetnoot208
van nieus: opnieuw; den zegen: de welvaart.
voetnoot209
wackert: wordt wakker, levendiger.
voetnoot212
seyd ons toe: belooft ons (Vondel schrijft geregeld seyd met d, onder invloed van zeide; vergelijk leyd blz. 512, op vs. 88).
voetnoot213
De bekende voorstelling van de hoorn van overvloed, de hoorn van de geit Amaltheia die Zeus (Jupiter) gevoed had (zie Klinckdicht vóór Geboortklock, van 1626, vs. 10 ‘de hoorn van Amelthe’).
voetnoot214
Philippus: Philips IV, koning van Spanje.
voetnoot215
dat: omdat; in 1614 hadden de Staten 'n verdedigend verbond met Zweden gesloten voor 15 jaar.
voetnoot216
In 1624 sloten de Staten 'n vriendschapsverdrag met Engeland en 'n verbond met Denemarken; pijck: piek, speer.
voetnoot217
de gevlerckte leeu: de gevleugelde leeuw van St. Marcus, 't wapen van de Republiek Venetië; 'n gezantschap onder Sommelsdijk vergezeld o.a. van Konstantijn Huygens had in 1620 'n verbond met Venetië getekend; de roos stond in 't wapen van de Engelse koningen; met Engeland werd weer 'n verbond gesloten in 1625; de Fransche lely: met Frankrijk was in 1624 'n verdrag gesloten; in 1625 werd 'n algemeen verbond tussen alle genoemde staten tot stand gebracht.
voetnoot222
Timoleon: een Korinties veldheer die in 343 v. Kr. Syracuse ging bevrijden van 't tyranniek bestuur van Dionysius.
voetnoot223
aller borgren haet: de door alle burgers gehate.
voetnoot224
Conons soon: Timótheus, veldheer van de Atheners in de 4e eeuw voor Kristus; dapperheyd en prijs: (dapperheid en roem) roemrijke dapperheid.
voetnoot226
Epaminond: Epaminondas, de bekende veldheer van de Thebanen, die in de 4e eeuw v. Kr. Thebe van de Spartanen bevrijdde.
voetnoot227
gehart: met 'n (dapper) hart, kloekhartig.
voetnoot228
verlaen: (verladen) beladen.
voetnoot231
Den kolder vry van steeck: 't harnas (maliënkolder) vrij van degenstoten; dus: de nooit verwonnen Spinola.
voetnoot232
een tweede Nay: 'n twede Pater Jan Neyen, van de orde der Minderbroeders, biechtvader van aartshertog Albert, die in 1607 uit Brussel naar Den Haag gezonden werd om 't Bestand voor te bereiden; zie Vondels Roskam (1630) vs. 49.
voetnoot233
diersch: dierlik, vreselik.
voetnoot235
Mijn konings land: 't land van mijn koning; woest: verwoest.
voetnoot236
smelt, en quist: doet wegsmelten en verdwijnen z'n ingeoogste goudschat (uit de koloniën); oegst: spreek uit oest, zie blz. 176 op vs. 1536.
voetnoot238
borsten....: flinke mannen, die er stevig op los slaat.
voetnoot239
't Brabants gasthuys: omdat in de Zuidelike Nederlanden voortdurend oorlog werd gevoerd, en die voortdurend aan plundering bloot stonden.
voetnoot241
Bergen: Bergen op Zoom, dat in 1623 door Spinola werd belegerd, en door Maurits is ontzet.
voetnoot242
't Welck: Bergen, dat; minder lijd: minder kan verdragen.
voetnoot243
Dat met z'n ijzere vestinggordel van geen wijken weet.
voetnoot244
Dat zelfs Velasco uit z'n legerplaats opjaagt; Valasco of Velasco, onderbevelhebber van Spinola.
voetnoot245
handelt wandelt: wees vrij in uw handel en wandel, in 't handelsverkeer.
voetnoot249
't verbond van de vrije verenigde Nederlanden; goedertieren: zachtzinnig, vreedzaam.
voetnoot250
In 1647 werd deze wens verwerkelikt, en Vondel's eigen vredespel De Leeuwendalers opgevoerd.
voetnoot251
de vredevlam: de vlam van brandende pektonnen enz. bij de vredefeesten te ontsteken, verg. Dl. 1 blz. 150 Op het twaalfjarige Bestandt der Vereenigde Nederlanden, aant. op vs. 12; drift van wolcken: drijvende wolken.
voetnoot253
van: door.
voetnoot255
heuschen: hoofse, edele.
voetnoot227-256
Ziet de dichter in z'n verbeelding.
voetnoot257
Bekraghtigh: maak tot werkelikheid.
voetnoot259
Ter tijd toe: tot de tijd dat, tot dat; binnen Delff: in Delft, waar in de Nieuwe Kerk z'n vader en Maurits lagen begraven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken