Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 250]
[p. 250]

Viifde bedriif.

THESEUS. PHAEDRA.
Theseus:
 
Wat dolheyd noopt u, die ontstelt sijt door 't geween?Ga naar voetnoot1436
 
Wat wil die bloote kling? wat wil dat droef gesteen,
 
En 't jancken op het lijck uws vyands korts verbannen?Ga naar voetnoot1438
Phaedra:
 
O fellen afgronds vooghd, koom my koom my aenrannen:Ga naar voetnoot1439
1440[regelnummer]
Stier tegens my 't gedroght der blaeuwe baeren wt:
 
Wat Tethys wreed van aerd in haeren schoot besluyt,Ga naar voetnoot1441
 
En al wat d'Oceaen met wufte pekelgolvenGa naar voetnoot1442
 
Bevattend, in het diepst der gronden houd gedolven.
 
O Theseus staegh vervloeckt, o die noyt waert gewoonGa naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Te keeren met geluck. den vader en den soon
 
Vw' komste 't leven kost. ghy sloopt uw huys moordaedelijck,
 
Door min of haet altijd uw' eyge vrouwe schadelijck.
 
O Hippolyt, hoe sie 'k uw aenschijn dus in 't stof?
 
Heb ick 't soo toegemaeckt? wat wreede Scinis ofGa naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Procrustes heeft gespreyt uw' lieve ledemaeten?Ga naar voetnoot1450
 
Of wat Cretenser stier, tweestaltigh, wtgelaetenGa naar voetnoot1451
 
In't loeyen, daer hy me Dedaelschen doolhof vult,Ga naar voetnoot1452
 
Heeft met gehoornden muyl soo fors u sonder schuldGa naar voetnoot1453
 
Verscheurt? oime waer of uw' schoonheyd is gebleven?
1455[regelnummer]
Uwe oogen ons gestarnte? hoe, leghtghe sonder leven?
 
Een luttel u vertoon, en luyster na mijn' reên.
 
Ick spreeck niet schandelijcx. ick sta u toe de peenGa naar voetnoot1457
 
Te boeten met dese hand, en sal het lemmer drucken
 
In dese onreyne borst; en van haer' schellemstucken
1460[regelnummer]
Met eenen van haer' siel uw' Phaedra stroopen ras;Ga naar voetnoot1460
 
En volgen u ontsint, door zee, door 't helsch morasch,Ga naar voetnoot1461
[pagina 251]
[p. 251]
 
Door viervliet en door Styx. laet ons de schimme paeyen.Ga naar voetnoot1462
 
Ontfang mijn hulsel en het hayr, met droevigh schrayenGa naar voetnoot1463
 
Geruckt van 't voorhoofd, rood van nagels opgescheurt.
1465[regelnummer]
Te paeren siel met siel en vielme niet te beurt;
 
Maer 't isme wel vergunt te paeren d'ongelucken.Ga naar voetnoot1466
 
Indienghe schuldigh sijt aen bloedschands schellemstucken,Ga naar voetnoot1467
 
Soo sterf gewillighlijck der min te wille dan;Ga naar voetnoot1468
 
Indienghe suyver sijt, ter liefde van uw' man.
1470[regelnummer]
Of sal ick mijn' gemael by blijven in het huwelijck,
 
Dat ick bevleckte door dees' misdaed al te gruwelijck?
 
Ontbrack die gruwel noch, op dat ghy onbesmet
 
Gebruycken soud een door het bloed gewroken bed?Ga naar voetnoot1473
 
O dood, ghy stilpijn van het quaed der minnezeden!Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
O dood, ghy eere der geschondene eerbaerheden,
 
Wy vlien tot u; doe op, doe op uw' sachten schoot.Ga naar voetnoot1476
 
Athenen hoor, en ghy, o vader, ruym soo snoodGa naar voetnoot1477
 
Als vege stiefmoer, valsch is 't geen ick u vertelde,Ga naar voetnoot1478
 
En logenachtigh, als een' sinneloose ontstelde,
1480[regelnummer]
Versierde ick schennis, die mijn hart door raseryGa naar voetnoot1480
 
Self ingesopen had. rampsaelge vader, ghyGa naar voetnoot1481
 
Hebt straf genomen van 't geen valsch is en gelogen.Ga naar voetnoot1482
 
D'onnoosle jongeling, heel kuysch van siel en oogen,
 
Door mijn' bloedschennis hier gesmoort leyt in sijn bloed.
1485[regelnummer]
Ontfang, o Hippolyt, het geen u waeren doet.Ga naar voetnoot1485
 
Mijn' goddeloose borst ontbloot ick voor 't rechtvaerdigh
 
Ter wraeck geslepen spits. mijn wondenbloed sal waerdigh
 
Den heylgen jongeling 'tlijckoffer nu voldoen.
 
Leer leer, o vader, wt de stiefmoêr, met wat soen
1490[regelnummer]
Ghy uw gesleurden soon sijn' schimme moet bevreden:Ga naar voetnoot1490
 
Bestel hem na verdienst in onderaerdsche steden.Ga naar voetnoot1491
THESEUS. REY.
Theseus:
 
Ghy keel des jammerpoels, bleeckverrewigh en graegh,Ga naar voetnoot1492
[pagina 252]
[p. 252]
 
Spelonck van Taenarus, vergetelvliet, die staeghGa naar voetnoot1493
 
Sijt aengenaem der siel, gemat door veele rampen,
1495[regelnummer]
Ghy log en traegh moerasch, ontfangt in uwe dampen
 
My goddelosen mensch, en druckt met endloos wee
 
Hem, die gedompelt word. nu wilde woeste zee,
 
Nu zeegedroghten fel van aerd, en wat beneden
 
In Proteus baeren schuylt, komt herwaert, ruckt de ledenGa naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Van my, die in soo groot een schelmstuck juych en lach,
 
In d'allerdiepste kolck: en ghy, o vader, ah!Ga naar voetnoot1501
 
Die willigh staegh verhoort mijn' toornige gebeden;Ga naar voetnoot1502
 
'k Heb een doodwaerdigh feyt bestaen, en heb de ledenGa naar voetnoot1503
 
Mijns afgescheyden soons door moord ter neergeleyt,Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
En deerlijck over veld en ackers heen gespreyt:
 
En die 't versierde quaed wil wreecken na vermogen,Ga naar voetnoot1506
 
In waere boosheyd ben vervallen door de logen.
 
'k Heb met mijn' misdaed zee en lucht en hel vervult.
 
Dees' rijcken alle drie die waegen van mijn' schuld.Ga naar voetnoot1509
1510[regelnummer]
'k Hoop wijders op geen heyl. was 't daerom dat ick keerde?
 
Ah stond u hierom op de ruyme pad na d'eerde,Ga naar voetnoot1511
 
Op datghe beyder lijck en dobblen moord aenschout?
 
Om van uw' vrou en kind versteecken ongetrout,Ga naar voetnoot1513
 
Het lijckrijs uwes soons en uwer gemaelinneGa naar voetnoot1514
1515[regelnummer]
Met eene selve torts t'ontsteecken droef van sinne?
 
Alcides, schencker van het swarte en naere licht,Ga naar voetnoot1516
 
Send Dis uw' gaeve weêr. herlever mijn gesichtGa naar voetnoot1517
 
d'Ontvlode schimmen, wee my goddeloosen mensche!
 
Vergeefs ick om de dood soo korts verlaten wensche.
1520[regelnummer]
Ghy raeuwaert, kunstenaer des neerslaghs van uw' soon,Ga naar voetnoot1520
 
Die moord gebrouwen hebt, soo fel en ongewoon,
 
Eysch nu verdiende straf op uwen eygen koppe.Ga naar voetnoot1522
 
Een' pijn, die d'aerde raeckt met streng gebogen toppe,Ga naar voetnoot1523
 
Den losgelaten na den hemel spouwe in tween.
1525[regelnummer]
'k Word steyl geschoten over Scirons rotsen heen.Ga naar voetnoot1525
[pagina 253]
[p. 253]
 
'k heb swaerdre straf gesien, die Phlegeton (wiens golvenGa naar voetnoot1526
 
Omcinglen de gedoemde, in helschen brand gedolven)
 
De sondaers lijden doet. 'k weet ree wat straf, wat kolck
 
Mijn geest te wachten hebb'. wijckt wijckt misdadigh volck,
1530[regelnummer]
De stadige arrebeyd van Sysiph grijs van jaeren,
 
Sijn steen, op desen neck getilt met groot beswaeren,
 
Mijn' slaevende armen matte. ick sy ten spot den vlietGa naar voetnoot1532
 
Die op de lippen staet. de felle vogel schiet
 
Van Tytius na my; ter straf mijn' lever wasse.Ga naar voetnoot1533-34
1535[regelnummer]
En ghy, Ixion, rust: het rad dat om uwe asse
 
Herwentelt sonder te weerstreven even seer,
 
Dat draegh mijn' leden wegh, met toegedreven keer.Ga naar voetnoot1537
 
Gaep aerdrijck, bayerd in wanschapenheyd afgrijsselijck,Ga naar voetnoot1538
 
Ontfangme ontfangme. 'k ga met meerder recht na'et ysselijck
1540[regelnummer]
Gedoemde sielenspoock: ick volge mijnen soon.Ga naar voetnoot1540
 
Vertsaegh niet, schimmenvooghd, 'k naeck suyver uwen troon.Ga naar voetnoot1541
 
Ontfangme, die niet meer sal't eeuwigh huys begeven.Ga naar voetnoot1542
 
Geen bidden goôn beweeght: maer werdense gedreven
 
Met smeecken tot wat schelms, sy gaven haest gehoor.Ga naar voetnoot1544
Rey:
1545[regelnummer]
De tijd van rou en klaght duurt eeuwigh door en door,
 
O Theseus, uwen soon betael sijn' leste stacy,Ga naar voetnoot1546
 
En berg geswind de leên, soo gruwelijck eylaci
 
Gesleurt gescheurt, en vuyl besoedelt van den moord.
Theseus:
 
Brengt herwaert 't overschot des lieven lijfs: brengt voort
1550[regelnummer]
't Gewight der leden ruw en reuckloos gaêrgedraegen.Ga naar voetnoot1550
 
Is dees mijn Hippolyt? ick ick heb u verslaegen,
 
Ick ken mijn' schendaed: 'k heb om 's vaders hulp gebeên,Ga naar voetnoot1552
 
En nuttigh vadergift; op dat ick niet alleenGa naar voetnoot1553
 
En eenwerf schuldigh waer als vader aen dees' plaegen.
[pagina 254]
[p. 254]
1555[regelnummer]
O kinderloosheyd, ramp in afgesloofde dagen,Ga naar voetnoot1555
 
Erbarmelijcke man, omhels omhels de leên,Ga naar voetnoot1556
 
En nedervallend stoof, met hartelijck gesteen,Ga naar voetnoot1557
 
Al watter van uw kind noch over is gelaeten.
 
Schick des gescheurden lijfs misleyde ledemaeten,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
O vader, ordentlijck te saemen al geheel,Ga naar voetnoot1560
 
En op sijn' plaets herleg een yeder dwaelend deel.Ga naar voetnoot1561
 
De starcke rechterhand lagh hier: de slincke, op 't mennen
 
Des breydels afgerecht, op dese plaets. wy kennen
 
De merreckteeckens van de slincke syde. oh oh!
1565[regelnummer]
Hoe groot een deel ontbreeckt aen onse traenen noch?
 
O ziddrende handen, leert in uwen treurplicht harden:Ga naar voetnoot1566
 
De dorre kaecken van geen' traenen vochtigh werden;
 
Terwijl de vader telt den soon sijn' leden toe,
 
En 't lichaem maecxsel geeft. dit lit besie eens, hoeGa naar voetnoot1569
1570[regelnummer]
't Van allesins is met veel' wonden afgegeten,Ga naar voetnoot1570
 
En vormeloos al heel? wy twijflen ofwe weeten
 
Welck deel dat uw is; doch 't behoort u lijckwel me.Ga naar voetnoot1572
 
Hier leg het, niet op sijn', maer op een' leêge ste.Ga naar voetnoot1573
 
Is dit dat aenschijn, klaer van twee gestarrende oogen,
1575[regelnummer]
Daer 't vyandlijck gesicht tot Min door werd bewogen?
 
Waer is de schoonheyd toe vervallen wt haer' kracht?
 
Vervloeckte schicking van der goden oppermaght.Ga naar voetnoot1577
 
O felle rasery, keert soo de soon op heden
 
Ten vader, door de kracht van mijn' gestorte beden?
1580[regelnummer]
Ontfang de jongste gifte uws vaders dan: ick selGa naar voetnoot1580
 
Vwe wtvaert menighmael noch houden met gequel.Ga naar voetnoot1581
 
't Vier ondertusschen ga met desen dingen strijcken.Ga naar voetnoot1582
 
Ontsluyt het huys vol drucx, door dees' vermoorde lijcken.
 
Geheel Athenen klinck van rougalm. ghyliên gaet,
1585[regelnummer]
Ontsteeckt het lijckrijs van het koningklijcke saed.Ga naar voetnoot1585
 
Maer ghylien, veldwaert soeckt na 's lijfs verspreyde stucken.
 
Dat d'aerde haer godloos hoofd bevalle, en swaer moet drucken.Ga naar voetnoot1587

EYNDE.

voetnoot1436
ontstelt: ontdaan, buiten u zelf.
voetnoot1438
jancken (in Vondels taal geen plat woord!): jammeren; korts: kort te voren.
voetnoot1439
vooghd: heerser; bedoeld is Neptunus. Bij de herziening heeft V. dus afgronds vooghd verbeterd in Zeevooght; aenrannen uit aenranden: aanvallen.
voetnoot1441
besluyt: omvat.
voetnoot1442
wuft: in gestadige beweging.
voetnoot1444
staegh vervloeckt: op wie een voortdurende vloek rust. De tekst die Vondel raadpleegde, had: O dire Theseus (de moderne uitgaven: dure = hardvochtige).
voetnoot1449
toegemaeckt: misvormd; Scinis: een Corinthiese rover, die de ledematen van zijn gevangenen wreed vaneen scheurde.
voetnoot1450
Procrustes: een dwingeland, die zijn slachtoffers op een bed legde om ze uit te rekken of de uitstekende ledematen af te zagen.
voetnoot1451
tweestaltigh: (Lat. biformis): half mens, half dier.
voetnoot1452
me: mee.
voetnoot1453
fors: woest.
voetnoot1457
peen: boete; in dit verband: schuld.
voetnoot1460
stroopen van: ontdoen van; dus: haar schanddaden boeten en tegelijk haar van 't leven beroven (vernuftspeling van de retoriese Romeinse tragicus).
voetnoot1461
ontsint: van zinnen beroofd (Lat. amens).
voetnoot1462
viervliet: Phlegeton.
voetnoot1463
hulsel: kapsel, haartooi.
voetnoot1466
ongelucken: ons ongelukkig lot (Lat. fata).
voetnoot1467
Hier begint Ph. tot zich zelf te spreken.
voetnoot1468
Vondel onderscheidt hier, evenals Coornhert en Hooft, min: de zinnelike liefde, van liefde (1469), een onderscheiding die in de Lat. tekst niet voorkomt. Vgl. ook Min in vs. 427-vlgg.
voetnoot1473
Gebruycken: het genot hebben van.
voetnoot1474
stilpijn: pijnstiller.
voetnoot1476
op: open.
voetnoot1477
ruym soo snood: nog veel slechter. Theseus had nl. zijn eigen zoon vervloekt.
voetnoot1478
veeg: op 't punt te sterven. De Latijnse tekst heeft hier een geheel ander woord: funesta: bezoedeld, rampzalig.
voetnoot1480
versieren: verzinnen.
voetnoot1481
ingesopen: ingedronken (suypen is in Vondels taal geen plat woord!)
voetnoot1482
straf nemen van: bestraffen.
voetnoot1485
waeren zal hier moeten betekenen: in ere herstellen (oorspr. bewaren; vgl. Lucifer vs. 685: zijn eer te waren). In het Latijn staat de eveneens niet geheel duidelike regel: Recipe iam mores tuos, dat uitgelegd wordt als: herkrijg uw eer, maar door anderen opgevat als tegen Theseus gezegd: ontvang uw eigen zeden terug.
voetnoot1490
bevreden: rust verschaffen.
voetnoot1491
Bestellen: een plaats bereiden (vgl. ter aarde bestellen).
voetnoot1492
graegh: gretig, verslindend.
voetnoot1493
Taenarus: voorgebergte van Laconië, waar zich een grot bevond die toegang gaf tot de onderwereld; vergetelvliet: Lethe (vgl. vs. 194).
voetnoot1499
Proteus: de steeds van gedaante wisselende zeegod.
voetnoot1501
vader: Neptunus.
voetnoot1502
toornige gebeden: uit toorn voortkomende beden (verzoeken).
voetnoot1503
doodwaerdigh feyt: misdrijf waarop de doodstraf staat.
voetnoot1504
afgescheyden: verstooten (Lat. segregis).
voetnoot1506
En die: en ik die; versierd, vgl. vs. 1480.
voetnoot1509
waegen van: zijn in beroering door; ook de betekenis: gewagen van, zou hier passen. Het Lat. heeft: scelere complevi meo.
voetnoot1511
op: open.
voetnoot1513
versteecken: beroofd (oud partic. van versteken = verstoten); ongetrout: als weduwnaar.
voetnoot1514
lijckrijs: brandstapel.
voetnoot1516
Alcides: Hercules (vgl. vs. 391); het swarte en naere licht: het daglicht, dat nu voor mij zo somber en naargeestig is.
voetnoot1517
Dis: god van de onderwereld. Geef aan mijn gezicht terug (d.i. laat mij weer aanschouwen) de schimmen die ik ontvluchtte.
voetnoot1520
Hier spreekt Theseus tot zich zelf; raeuwaert: gevoelloze (Lat. crudus); kunstenaer des neerslaghs: vertaling van: leti artifex: bewerker van de gewelddadige dood.
voetnoot1522
koppe en toppe zijn Datief-vormen na een voorzetsel.
voetnoot1523
pijn: pijnboom.
voetnoot1525
'k Word is evenals spouwe (1524), matte (1532) enz. als conjunctief op te vatten. Deze verzen bevatten dus een zelfverwensing; de beschreven marteling is dezelfde die de rover Sciron (vgl. vs. 1279) op zijn slachtoffers toepaste.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 1526, de oude uitgave heeft Plegeton; in 1658 veranderd in Flegeton.
voetnoot1526
Phlegeton: de vuurstroom van de onderwereld (vgl. vs. 1462).
voetnoot1532
Zinspeling op de eeuwig dorstende Tantalus.
voetnoot1533-34
schiet van Tytius na my: verlate Tytius (wiens lever door een gier uitgepikt werd) en vliege op mij af.
voetnoot1537
met toegedreven keer in voortdurende wenteling. In 't Lat. orbe (numquam) revoluto. Ixion was op een vurig, eeuwig draaiend rad gebonden.
voetnoot1538
bayerd: chaos.
voetnoot1540
sielenspoock: de gezamenlike schimmen (Lat. umbrae).
voetnoot1541
suyver: (Lat. casti venimus): zonder slechte bedoeling.
voetnoot1542
begeven: verlaten.
voetnoot1544
tot wat schelms: tot iets misdadigs (Lat. si rogarem scelera); gaven: zouden geven; haest: weldra. Verbitterde uitlating, omdat Neptunus zijn misdadige bede had ingewilligd!
voetnoot1546
betael sijn' leste stacy: bewijs de laatste eer aan zijn stoffelik overschot.
voetnoot1550
gaêrgedraegen: te gader, bijeengebracht.
voetnoot1552
ken: erken.
voetnoot1553
nuttigh vadergift (later: vaders giften): ik geniet van mijn vaders geschenk (nl. de vervulling van de bede). Lat. munere patrio fruor.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 1565 na ontbreeckt staat een komma, bij de herziening van 1658 terecht weggelaten.
voetnoot1555
in afgesloofde dagen: in de ouderdom (Lat. fractis annis).
voetnoot1556
Erbarmelijck: deerniswekkend.
voetnoot1557
stoof; koester; hartelijck: diepgevoeld.
voetnoot1559
misleyde: verkeerd, door elkaar gelegde.
voetnoot1560
O vader (tot zich zelf).
voetnoot1561
dwaelend: van zijn plaats geraakt.
voetnoot1566
harden: volharden.
voetnoot1569
maecxsel: (behoorlike) vorm.
voetnoot1570
Van allesins: aan alle kanten.
voetnoot1572
lijckwel: evenwel; me (mee): ook.
voetnoot1573
op sijn': nl. eigen plaats.
voetnoot1577
schicking: beschikking der oppermachtige goden.
voetnoot1580
de jongste gifte: de laatste gelofte.
voetnoot1581
gequel: smart. Later kiest Vondel als rijmklanken: zal en geschal.
voetnoot1582
ga strijcken met: ga heen met, d.i. vernietige.
voetnoot1585
saed: afstammeling.
voetnoot1587
haer nl. van Phaedra; bevallen: neervallen op; en swaer moet (moge) drucken. Een verwensing die het omgekeerde is van de zegewens: ‘sit tibi terra levis.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons