Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 390]
[p. 390]

Danckdicht aen Iacob Baeck, Rechtsgeleerde.aant.aant.Ga naar voetnoot*

Voor zijn schoone Appelen, my met een gedicht toegezonden.

 
Geleerde en heusche Iongeling,Ga naar voetnootvs. 1
 
Met uwen appelkorref ging
 
Mijn hart op, door het groot genoegenGa naar voetnoot3
 
Aan uw met rijm bestroide vrucht;Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Getuige van d'oprechte zucht,
 
Die oit de Baecken tot my droegen.Ga naar voetnoot6
 
Ghy geeft my weder nieuwe stof,
 
Om boven Hespers gouden hofGa naar voetnoot8
 
Vw vaders boomgaard te waardeeren;
10[regelnummer]
Waar in mijn ziel zoo menighmaal
 
Geprickt wiert van een heldren straal,Ga naar voetnoot11
 
Om uit de borst te quinckeleeren.
 
Zoo veelerley genoten goet
 
Verplicht mijn overtuight gemoetGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
V weder danckbaar te gemoeten,Ga naar voetnoot15
 
En met een schaamroot maatgedicht
 
En neergeslagen aangesicht
 
Voor alle weldaên te begroeten.
 
Vw hofsteê streckt een Helikon:
20[regelnummer]
Vw klare Beeck een Hengstebron,Ga naar voetnoot20
 
Tot laafnis van mijn dorstige ader;
 
Het zy ick op mijn Duitsche wijsGa naar voetnoot22
 
Het huis vol schrandre kindren prijs,Ga naar voetnoot23
 
Of hunne moeder of den vader.
25[regelnummer]
Mijn geest, benevelt en verwart,
 
Vont t'elckens daar een open hart,
 
My noodigende, om toe te tasten
 
Naar hofbancket en lecker ooft,Ga naar voetnoot28
 
En wat de boomgaart meer belooft
30[regelnummer]
Zijn altijt wellekome gasten.
[pagina 391]
[p. 391]
 
Toen ick vervloeckte waarheit sprakGa naar voetnoot31
 
Verstreckte my uw vaders dack
 
Een toevlught, als self magen weken
 
En deisden, morrende en verstoort,
35[regelnummer]
En weigerden ter noot en woortGa naar voetnoot35
 
Voor mijn onnozelheid te spreken.
 
Vw broeder schaft my dickwils kostGa naar voetnoot37
 
Van Huigens, of den Muider Drost,
 
En blaackt, gelijck zijn gemalinneGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
In liefde tot de Poëzy,
 
En zuight haar zuivre borst; en ghyGa naar voetnoot41
 
Laaght jonck en teêr by haar te minne.
 
Ghy waart mijn broeders reisgezel,Ga naar voetnoot43
 
En zaaght de weereld en haar spel,
45[regelnummer]
En holpt hem hooge bergen banen,
 
En vond Vrbaan in't gulden jaar,Ga naar voetnoot46
 
En naamt de grijze aaloudheit waar,
 
En leerde spreecken met Tuskanen.
 
Vw brein ontwart 't verwarde Recht,
50[regelnummer]
En strijckt krackeelen vlack en slecht,Ga naar voetnoot50
 
En heeft de heelzame artzenyen
 
Doorkropen, niet ter loop noch los:Ga naar voetnoot51-52
 
Oock hangt het aan den mont van Vos,Ga naar voetnoot53
 
En smeet een reex van d'oude tyen.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Vw aangename tonge sluipt
 
Den maaghdeboezem in, en druipt
 
Van honigh en bevallickheden.
 
Ghy schift het wijze van het dwaas,
 
Wanneerge, met den wijzen Haas,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Door gras en bloemen heen gaat treden.
 
Maar schuwende der steden smet,
 
Verschalcktge nu met strick en net
 
Een vette snip, of slechte lijster;Ga naar voetnoot62-63
[pagina 392]
[p. 392]
 
Terwijl uw zuster liedtjes zingt.Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Dan 'k wou ghy beide uw zinnen hingt,
 
Aan eenen vryer of een vrijster.
 
Zoo moght ick voor u henegaan,
 
En stroyen 't pat met roozeblaên
 
En maaghdepalm, en lauwerìeren.
70[regelnummer]
Mijn opgeweckt vernuft, ick wedt
 
Zou dan uw weeligh bruiloftbedt
 
Met puick van Poëzy vercieren.
voetnoot*
Van 1632? Afgedrukt volgens de tekst in Vondels Verscheide Gedichten 1644, blz. 220.
voetnootvs. 1
heusche: vriendelike.
voetnoot3
op: open.
voetnoot4
met rijm bestroide: door uw verzen vergezeld; mogelik woordspeling met rijm: rijp.
voetnoot6
oit: steeds.
voetnoot8
Hespers gouden hof: In de tuin der Hesperiden (dochters van Atlas en Hesperis) groeiden gouden appelen.
voetnoot11
Geprickt: geprikkeld, geinspireerd.
voetnoot14
overtuight: vast verzekerd (van uw genegenheid).
voetnoot15
gemoeten: tegemoet te treden.
voetnoot20
Hengstebron: de Hippocrene.
voetnoot22
op mijn' Duitsche wijs: in het Nederlands, in tegenstelling met de geleerde dichters, die het Latijn verkozen.
voetnoot23
Vondel doelt hier op de gedichten, afgedrukt in deel 2, blz. 487-503.
voetnoot28
hofbancket: lekkernijen die de buitenplaats opleverde.
voetnoot31
vervloeckte waarheit: waarheden die met straf bedreigd werden, nml. in de Palamedes-zaak. De dichter vond een schuilplaats bij Laurens Baeck, toen zijn zuster Klementia en haar man Hans de Wolf hem zijn ‘schrijfzucht’ verweten. Brandt, die deze episode uit Vondels leven uitvoerig mededeelt, haalt daarbij deze verzen aan.
voetnoot35
ter noot: in de nood.
voetnoot37
Vw broeder: Justus Baeck, de zwager van Hooft.
voetnoot39
Zijn gemalinne was Magdalena van Erp (zie deel 2, blz. 430).
voetnoot41
haar: nml. van de Poëzie, die ook de voedstervrouw van Jacob Baeck was (vs. 42 Laaght te minne: waart aan haar als voedster toevertrouwd).
voetnoot43
mijn broeder: Willem van den Vondel.
voetnoot46
Vrbaan: zie het door Vondel vertaalde gedicht Op Urbaen den achtsten (deel 2, blz. 495).
voetnoot50
slecht: synoniem van vlack.
voetnoot51-52
Hij studeerde dus ook in de medicijnen; heelzame: geneeskrachtige; Doorkropen: grondig leren kennen.
voetnoot53
Vos: Geeraert Vossius, die de geschiedenis doceerde.
voetnoot54
Leert de historiese samenhang van het wereldgebeuren kennen.
voetnoot59
den wijzen Haas: de Haas was geneesheer in De Wijk (vgl. Beeckzang, vs. 35 in deel 2, blz. 817).
voetnoot62-63
Op deze liefhebberij maakte Van Baerle een Latijns gedicht (Poëmata II, 208), dat hij zelf vertaalde met de titel: Tegens het Lystervangen (Verscheyde Nederduytsche Gedichten van Grotius, Hooft, Barleus, Huygens, Vondel en anderen, t'Amsterdam 1651, blz. 85); slechte: onnozele, die zich laat verschalken.
voetnoot64
uw zuster: Katharijne.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons