Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.25 MB)

ebook (7.72 MB)

XML (3.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

non-fictie/brieven
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645

(1930)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 610]
[p. 610]

Klaghte Aen Joachime Sandrart,aant.aant.Ga naar voetnoot*

Staende op syn vertreck na Bajere.

 
Toen d'Amstel worstelde, om den Donaustroom te trotsen,Ga naar voetnootvs. 1
 
Viel hem de Donau veel te snel en sterck van stroom:
 
Die Vorst der vlieten bruist, en wentelt kaien, rotsen,Ga naar voetnoot3
 
En klippen voort, en ruct u wech, als in een droom.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Gy blaect, om wederom Maximiliaen t' aenschouwen;
 
Daer hy als Salomon sijn wijsheit rijck ontvouwt,
 
In oorloog, en in vrede, en prachtige gebouwen
 
Verlangen na uw kunst, gezoomt met Vorstlijk gout;Ga naar voetnoot8
 
Daer u penseel, om strijt, by d'allerbraefste wercken,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Des Hertogs oog verquict, en, hangende ten toon,
 
In 't heerelijck gewelf van hoven en van kercken,Ga naar voetnoot11
 
Den grooten Rafel volgt, en spant de Schilder-kroon.Ga naar voetnoot12
 
Alreede rijdt het hof uw komst van verre tegen,
 
Verwacht u met gedult, en wenckt u te gemoet:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Maer och! myn Zang-godin zit treurig, en verlegen,Ga naar voetnoot15
 
Vervloect u hene-reis, en eet haer eigen bloet,Ga naar voetnoot16
 
En klaegt: helaes! wie scheit de blyde PoëzyeGa naar voetnoot17
 
En schoone Schilder-kunst, twee susters soet van aert?
 
Wie moort dat lieve paer? ô bittre tyrannye!
20[regelnummer]
Wie scheit de kunst van kunst, soo minnelijck gepaert?Ga naar voetnoot20
 
Wie scheit penseel en pen, de verwen en de woorden,
 
En scheurt dien nutten bant? mach dit den Vorst van 't hart?Ga naar voetnoot22
 
Vint nu de Duitsche Mars, in 't harnas tegens 't Noorden,Ga naar voetnoot23
 
Niet roofs genoeg, terwijl hem Seine en Ister sart,Ga naar voetnoot24
[pagina 611]
[p. 611]
25[regelnummer]
En levert slach op slach, en dondert om syn steden?
 
Moet hy den Rijn aen zee noch plond'ren van sijn schat?
 
Wie keert dit swaer verlies, met tranen en gebeden,
 
Nu 's Hertogs ysre vuist Apelles heeft gevat;Ga naar voetnoot28
 
Op dat hy hem te paerde, in 't velt, geharnast maele,
30[regelnummer]
Of midden in den Raet, of op de zwijne-jacht,
 
Of voor het hoog altaer, of in een ruime zale.Ga naar voetnoot29-31
 
Helaes! men klaegt vergeefs: hy luistert na geen klacht:
 
De lust des Vorsten stopt sijn ooren voor dit kermen:Ga naar voetnoot33
 
Sijn ketens hebben kracht, en slepen dit vernuftGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Den Rijn op, tegens stroom, uit Amstels klemmende armen.
 
Men staeck dan dit geschrey: het is vergeefs gesuft.Ga naar voetnoot36
 
Wat wil men het geluck des schilder-geests benyen.
 
Men gun hem sijn fortuin, en soo veel grooter eer.
 
Hy kleede Bajere met kunst, en schilderyen,
40[regelnummer]
En groeye in schaduwe van sulck een milden HeerGa naar voetnoot40
 
En voester-heer van kunst, en eed'le wetenschappen:
 
Die hantvest komt dat huis van oude tijden toe:Ga naar voetnoot42
 
De Bajer-goden gaen ten hemel, langs die trappen.Ga naar voetnoot43
 
Wie weigert hun dit Recht? men hou hun dit te goe.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Vaer hene, vaer Sandrart, een Engel u geleide,
 
Door 't bloedig krijgs-gevaer, en sette u in 't palais
 
Te Munchen vrolijck op, in die gewenschte weide.Ga naar voetnoot46-47
 
Een Engel zy uw schilt en leitsman, op de reis:
 
Dewijl men hier niet wint met kermen nochte klachten,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Zal 't insien van u nut ons harte-wee versachten. I.v.V.Ga naar voetnoot50
voetnoot*
Van 1644 of 1645. In een van deze beide jaren vertrok Sandrart uit Amsterdam naar Beieren (zie Peltzer: Joachim von Sandrarts Academie der Bau-, Bild- und Mahlerey-Künste von 1675, München 1925, blz. 9). Afgedrukt volgens de tekst in Vondels Poezy 1647 II A, blz. 101.
voetnootvs. 1
Toen Amsterdam Beieren (dat de kunstenaar tot zich riep) wilde trotseren.
voetnoot3
Vorst der vlieten: voornaamste van de Europese rivieren.
voetnoot4
klippen: steenblokken; u: nl. de aangesproken Sandrart.
voetnoot8
gezoomt met Vorstlijk gout: die een plaats krijgt in zulk een schitterende vorstelike omgeving.
voetnoot9
allerbraefste: voortreffelikste.
voetnoot11
heerelijck: vorstelik, luisterrijk.
voetnoot12
Rafel: Raffaël.
voetnoot14
met gedult: in verband met de vorige regel kan dit hier niet de betekenis van lijdzaam hebben, maar veeleer: met volharding, d.w.z. is reeds lang in afwachting van uw komst.
voetnoot15
verlegen: verslagen.
voetnoot16
eet haer eigen bloet: kwijnt weg.
voetnoot17
Dit doelt op de scheiding van Sandrart en de met hem bevriende Hollandse dichters, wier portretten hij schilderde.
voetnoot20
minnelijck: liefelik.
voetnoot22
mach dit den Vorst van 't hart?: kan de (Beierse) vorst dit van zich verkrijgen?
voetnoot23
de Duitsche Mars: Maximiliaan.
voetnoot24
Ister: Griekse naam van de Donau.
voetnoot28
Apelles: beroemd Grieks schilder, als bijnaam van Sandrart bedoeld.
voetnoot29-31
Keurvorst Maximiliaan van Beieren (geb. 1573, regerend vorst van 1598-1651) werd door Sandrart herhaaldelik afgebeeld.
voetnoot33
De lust des Vorsten: Maximiliaan's begeerte.
voetnoot34
Sijn ketens: nl. des Vorsten.
voetnoot36
gesuft: moedeloos terneer gezeten.
voetnoot40
in schaduwe van: onder de bescherming van.
voetnoot42
Die hantvest: dat privilege, d.w.z. de aanspraak op de eer van kunstbescherming.
voetnoot43
goden: vorsten; langs die trappen: langs die weg, nl. door de kunstenaars aan te moedigen.
voetnoot44
hou hun dit te goe: rekene hun dit als eer aan.
voetnoot46-47
sette op: zette aan wal, ontschepe (Ned. Wdb. XI, 1408), in ruimere betekenis: doe veilig aankomen; in die gewenschte weide; in de uitgave van 1650 vervangen door: in aller geesten (d.i. kunstenaars) weide.
voetnoot49
niet: niets.
voetnoot50
't insien van u nut: het besef dat het u tot nut strekt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • J.F.M. Sterck

  • C.G.N. de Vooys