Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 576]
[p. 576]

Voor Alexander den VII.aant.Ga naar voetnoot*

Hersteller van JESUS Societeit in den Staet van Venetie.

RESTITUIS REM.

 

Hantwerpen.

Ter Druckerije voor de Societeit. 1657.



illustratie

[pagina 577]
[p. 577]
I. Zang.
 
Helptme, o goddelijcke rejen,
 
Zalige Englen, daer om hoogh;
 
Helptme nu, van 's hemels boogh,
 
JESUS broederschap gelejen,
5[regelnummer]
Daer Sint Marck Ignatius,Ga naar voetnoot5
 
Op 't behaegen der dry Kroonen,Ga naar voetnoot6
 
Welkom heet in zijne zoonen,
 
Met een' blijden vredekus.
 
ALEXANDER, overgooten
10[regelnummer]
Van Godts Geest en poëzy,Ga naar voetnoot9-10
 
Storte zijnen geest in my
 
Uit de zeven Roomsche sloten.Ga naar voetnoot12
 
Zijne topstar, die haer' glansGa naar voetnoot13
 
Uit de bergen door de dalen
15[regelnummer]
Uitspreit, leide al Godts kooraelenGa naar voetnoot15
 
Op mijn kercklier aen den dans.Ga naar voetnoot16
 
Laet Pindaer den renpalm loven:Ga naar voetnoot17
 
Deze olijf kan 't al verdoven.Ga naar voetnoot18
I. Tegenzang.
 
Grooten passen groote zaecken,
20[regelnummer]
Allergrootsten 't grootst van al,Ga naar voetnoot20
 
Fabius een' HannibalGa naar voetnoot21
 
En zijn torts van 's Tybers daecken
 
Af te keeren, en dien Staet,Ga naar voetnoot22-23
 
Zoo veele ongeruste bedden,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Langksaem door gedult te redden.Ga naar voetnoot25
 
Alexander zagh EufraetGa naar voetnoot26
 
Noch geen' Ganges aen: zijn bendenGa naar voetnoot27
[pagina 578]
[p. 578]
 
Overtrocken met een' loopGa naar voetnoot28
 
Azie, Afrike, en Euroop,
30[regelnummer]
Tot aen 's weerelts uiterste enden.
 
d'Overwonnen danckt de maght,Ga naar voetnoot31
 
Die hem door de neêrlaegh zegent,Ga naar voetnoot32
 
En, gelijck een Godt, bejegentGa naar voetnoot33
 
Onder 't menschelijck geslacht,
35[regelnummer]
Daer de wieroockouters blaecken.
 
Grooten passen groote zaecken.
I. Slotzang.
 
Recht. Zoo past het oock den lestenGa naar voetnoot37
 
Van de Fabiën Godts huis
 
Door het zegenrijcke Kruis
40[regelnummer]
Voor te staen, de Turcksche pestenGa naar voetnoot40
 
Af te keeren, en Sint MarckGa naar voetnoot41
 
Op te wecken om Lojole
 
Te herstellen in zijn schoole,
 
En geslote stadt en kerck.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Recht. Zoo past het ALEXANDER
 
Den Chinees en IndiaenGa naar voetnoot46
 
t'Overwinnen door Godts vaen,
 
Christus opgerechten stander.Ga naar voetnoot47-48
 
Een verdooft op zijnen troonGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Fabius, en Flippus zoon.Ga naar voetnoot50
II. Zang.
 
O gezegende herboorte
 
Der genootschap, daer de LeeuwGa naar voetnoot52
 
Heerlijck, na een halleve eeuw,
 
JESUS ballingen ter poorte
55[regelnummer]
Weder inhaelt, als een vloot,
 
Die uit Ofir met haer kielenGa naar voetnoot56
 
Schatten aenbrengt voor de zielen,
[pagina 579]
[p. 579]
 
En belant met vollen schoot.Ga naar voetnoot58
 
Nu verstommen lasterboecken,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Lastermonden, Haet, en Nijt,
 
Voor dees zege, na dien strijt
 
Tegens d'opgehitste Vloecken.Ga naar voetnoot62
 
Zy verkeeren alle in steen,
 
Die den beucklaer wederstreven,Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Daer Godts titel in gedreven
 
Noit zoo schoon de zee bescheen,
 
En Antenors heerschappije.Ga naar voetnoot67
 
Duick nu, nacht van Barbarije.Ga naar voetnoot68
II. Tegenzang.
 
Dat het kerckrecht van Sint PeterGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Eens beginne, en vonnis strijck'
 
Over 't klaegende ongelijck,Ga naar voetnoot71
 
Voeght dien stoel, en niemant beter.
 
Die ter poorte uitgaen met Godt,Ga naar voetnoot73
 
In een' staetstorm, zoo verbolgen,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
's Heilants droeven kruisgang volgen,
 
Elck ten schimp staen, en ten spot,
 
Worden tot deze eer gewaerdight,Ga naar voetnoot77
 
Niet by hantvest, dwang, en drift,Ga naar voetnoot78
 
Maer door 't eigen kruisgeschrift,Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Als hun meester, gerechtvaerdight.Ga naar voetnoot80
 
Zoo verkeert de doornekrans,
 
En dat vinnigh tegenkanten
 
In een kroon van diamanten,
 
In een' loutren zonneglans.
85[regelnummer]
Ay, wie weigert kruis en lijden?
 
Triomfeeren volght het strijden.
[pagina 580]
[p. 580]
II. Slotzang.
 
Zou de stoel hen niet beschutten,Ga naar voetnoot87
 
Die den storm van 's afgronts poelGa naar voetnoot88
 
Uitstaen, en den Roomschen stoelGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Met hun halzen onderstutten?
 
Zou d'aeloude SleutelmaghtGa naar voetnoot91
 
Niet de sloten opensluiten,
 
Die zoo lang den toegang stuiten
 
Voor 't stantvastighste geslacht?Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Kan gehoorzaemheit verbeuren
 
Haer gerechtigheit, en Recht,Ga naar voetnoot95-96
 
In veel jaeren noit beslecht?Ga naar voetnoot97
 
Zou d'onnozele eeuwigh treuren,Ga naar voetnoot98
 
Zuchten in dit worstelperck?
100[regelnummer]
Neen, het einde kroont het werck.
III. Zang.
 
Paduaensche letterwijzenGa naar voetnoot101
 
Heeten aen den PadusstroomGa naar voetnoot102
 
Hun genooten wellekoom.
 
Torentrans en kercken rijzen,
105[regelnummer]
Steecken 't hooft op, nu de deught
 
En de wijsheit, dus gesteven,Ga naar voetnoot106
 
Schooner luister van zich geven
 
Door den opgang van hun jeught.Ga naar voetnoot108
 
Moght Valeer den tijt herleven,Ga naar margenoot*Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Boeten 't schendigh tijtverlies
 
In 't gedicht van 't gulden vlies,Ga naar voetnoot110-11
 
Hy zou met dit vaendel strevenGa naar voetnoot112
 
Door de baren naer de vacht
[pagina 581]
[p. 581]
 
Van het Kruislam, dat de vleckenGa naar voetnoot113-14
115[regelnummer]
Van het Heidendom kan decken,
 
En genezen door zijn kracht.Ga naar voetnoot114-16
 
Livius, herschrijf uw bladen:Ga naar voetnoot117
 
Rome leeft door braver daeden.Ga naar voetnoot118
III. Tegenzang.
 
Weereltwijsheit bouwt de muuren
120[regelnummer]
En den burgerlijcken Staet,
 
Die verandert en vergaet,
 
Schoon hy menige eeuw kan duuren:
 
Rome, dat zoo heerlijck stont,
 
En daer weerelden om slaven,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Leght al lang in puin begraven,Ga naar voetnoot125
 
En met al zijn pracht te gront:
 
Maer de hooftstadt aller steden,
 
Die van outs in bloedigh zweet
 
Onder Christus kruisvaen street,
130[regelnummer]
Van geen paertshoef wert vertreden.Ga naar voetnoot130
 
Hanthaef dan, Veneetsche Raet,
 
Met een levendigh betrouwen
 
Die Sint Peters kerckmuur bouwen,Ga naar voetnoot133
 
Godt ter eere, en uwen Staet.Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Zwaert en kogel steên vernielen:Ga naar voetnoot135
 
Godt leeft eeuwigh in zijn zielen.Ga naar voetnoot136
III. Slotzang.
 
Dit herstellen is Venedigh
 
Ruim de kroon van Krete waert.Ga naar voetnoot137-38
 
Ottoman ontziet het zwaertGa naar voetnoot139
140[regelnummer]
Van den Zeeleeuw, streng en snedighGa naar voetnoot140
 
In 't verweeren van Godts zaeck.
 
Hoort hem onder JESUS ridderen,Ga naar voetnoot142
 
Zonder schricken, zonder sidderen,
[pagina 582]
[p. 582]
 
Uit zijn golf, geterght tot wraeck,
145[regelnummer]
Brullen over gansch Turckijen.
 
Ziet zijn boeck den Alkoran,Ga naar voetnoot146
 
Die geen licht verdraegen kan,
 
Overtuigen, overstrijen,Ga naar voetnoot148
 
Waer dees zon de nevels breeckt.
150[regelnummer]
Dwaeling zwicht, als waerheit spreeckt.
IV. Zang.
 
ALEXANDER, help mijn cijter
 
Met uw maete. Geen PindaerGa naar voetnoot152
 
Kan u volgen met zijn snaer;
 
't Zy gy aenstapt met den mijter
155[regelnummer]
Van Melchisedech, om paisGa naar voetnoot155
 
In te voeren onder Heeren,Ga naar voetnoot156
 
Die door oorlogh 't Kruis onteeren;
 
't Zy de Noortstar uw palais
 
Door Christine koom' begroeten,Ga naar voetnoot158-159
160[regelnummer]
Die, gezalft in 't openbaer
 
Van uw hant, voor 't hoogh altaerGa naar voetnoot161
 
Zich vernedert aen uw voeten,
 
U voor haeren vader kent.Ga naar voetnoot163
 
Toevlught der verstrojelingen,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Help en sterck my onder 't zingen,
 
Zulck een' koorzang ongewent.
 
O Hersteller der getrouwen,
 
Wie kan uwen lof ontvouwen!
IV. Tegenzang.
 
Geen gedachtenis van naelden,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Daer het zwerck om hoogh op drijft,
 
Langer in heur waerde blijft,
 
Hoe d'Egyptenaers oock praelden,
[pagina 583]
[p. 583]
 
Als uw voorzorgh, trouw besteetGa naar voetnoot173
 
Aen de kudde, uw' staf bevolen,Ga naar voetnoot174
175[regelnummer]
Die in 't weiden niet kan doolen,Ga naar voetnoot175
 
En zijn lammers niet vergeet.
 
Gy, die waerdigh, hier beneden,
 
Christus stede en stoel bezit,Ga naar voetnoot178
 
Als een hooft, bestelt elck lidtGa naar voetnoot179
180[regelnummer]
Zijne plaets, opdat de leden
 
't Lichaem dienen in 't gemeen,Ga naar voetnoot181
 
Elck hun beurt en ampt bewaeren,Ga naar voetnoot182
 
Zonder buiten 't spoor te vaeren.
 
Op uw maet en voorzang treên
185[regelnummer]
Alle wettige amptenaeren.Ga naar voetnoot185
 
Eene hant vereent veel snaeren.Ga naar voetnoot186
IV. Slotzang.
 
O Hersteller der getrouwen,
 
Leef in eere, wyder dan
 
't Licht van 't starrelicht gespanGa naar voetnoot189
190[regelnummer]
't Heiligh koningkrijck ziet bouwen,Ga naar voetnoot190
 
Dat, van eeuw noch grens bepaelt,Ga naar voetnoot191
 
Naer uw kerckgezanten luistert,Ga naar voetnoot192
 
Waer de waerheit, lang verduistert,
 
Uit den naem van JESUS straelt.Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Laet de schaduw van uwe eickenGa naar voetnoot195
 
Elck beschutten, die uw woort,
 
Als een kerckorakel, hoort,
 
En ontfang dit tot een teiken
 
Van mijn' plicht, u onderdaen:Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
Neem mijn' zang voor wieroock aen.
 
 
 
I.v.V.
voetnoot*
Van 1657. Volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in quarto (Unger No. 560). Het motto, ontleend aan Aeneis VI, 846, betekent: ‘Gij herstelt de zaak’, waar dit betrekking heeft op Quintus Fabius Maximus, bij wie Vondel deze paus, wegens gelijkheid van naam, reeds vroeger vergeleek (zie deel 5, blz. 847 en 922). Vgl. H.J. Allard: Vondel's Gedichten op de Societeit van Jezus.
voetnoot5
Sint Marck: Venetië; Ignatius: Loiola, stichter van de Jezuietenorde.
voetnoot6
dry Kroonen: de Pauselike driekroon van Alexander VII.
voetnoot9-10
Alexander VII schreef ook gedichten.
voetnoot12
Roomsche sloten: de zeven bergen der heilige stad.
voetnoot13
topstar: in top gevoerde ster.
voetnoot15
kooraelen: koorzangers; zie vs. 1.
voetnoot16
Op: bij het spel van; kercklier: mijn lier aan de eer van de Kerk gewijd.
voetnoot17
Pindaer: Pindarus, Grieks dichter (± 500 v. Chr.) bezong de overwinnaars in de Olympiese wedrennen (vandaar renpalm).
voetnoot18
olijf: vredestak, waarmee Alexander de eendracht tussen Venetië en de Jezuieten herstelde; verdoven: dof maken, overschitteren.
voetnoot20
Allergrootsten: zinspeling op de bijnaam Maximus.
voetnoot21
Hannibal: vgl. deel 5. blz. 847, vs. 31.
voetnoot22-23
d.w.z. Rome voor verwoesting door H. te behoeden.
voetnoot24
ongeruste bedden: waarin men onrustig is (Ned. Wdb. X, 1653).
voetnoot25
door gedult: door af te wachten, te dralen (‘cunctando’).
voetnoot26
Alexander: Alexander de Grote (weer naamsgelijkheid. Vgl. deel 5, 847-848).
voetnoot27
Noch geen': dubbele, versterkende ontkenning.
voetnoot28
met een' loop: in één veldtocht.
voetnoot31
d'Overwonnen: nl. door het kruis.
voetnoot32
zegent: geluk brengt.
voetnoot33
gelijck een Godt: de Paus, als stedehouder van Christus; bejegent: tegemoet komt.
voetnoot37
den lesten: nl. afstammeling.
voetnoot40
Voor te staen: te beschermen; pesten: verderfbrengers.
voetnoot41
Af te keeren: nog in 1657 sloot Alexander een verbond met Venetië tegen de Turken.
voetnoot44
geslote stadt: tot voor kort voor de Jezuieten gesloten.
voetnoot46
De Jezuieten zonden missionarissen naar China en Indië.
voetnoot47-48
Zie Op het Eeuwgetijde van Ignatius, vs. 3.
voetnoot49
Een: eenzelfde paus; verdooft (vgl. vs. 18): overtreft.
voetnoot50
Flippus zoon: Alexander de Grote.
voetnoot52
de Leeuw: nl. van Sint Marcus: Venetië.
voetnoot56
Ofir (vgl. 2 Kron. 8, 18), de streek vanwaar Salomon met schepen het goud voor zijn bouwwerken liet komen.
voetnoot58
belant: aanlandt.
voetnoot59
lasterboecken: o.a. van Sarpi: De Geheimen des Pausdoms, hier te lande veel gelezen.
voetnoot62
Vloecken: boze machten, misdadigers.
voetnoot64
beucklaer: schild. Zinspeling op het Medusahoofd in het schild van Perseus, dat ieder die het aanschouwde deed verstenen; tevens op het schild van Lucifer (vs. 1907-1910).
voetnoot67
Antenors heerschappije: het machtige Venetië, volgens de sage gesticht door Antenor en zijn volgelingen, uit Troje gevlucht.
voetnoot68
Barbarije: de nacht van het Turkse ongeloof.
voetnoot69
kerckrecht: kerkelik recht.
voetnoot71
ongelijck: onrecht; hier: de slachtoffers van het onrecht.
voetnoot73
ter poorte uitgaen: nl. van Venetië, dat hen uitdreef.
voetnoot74
staetstorm: politieke beroering; verbolgen: heftig (slaat op: staetstorm).
voetnoot77
gewaerdight tot: waardig gekeurd.
voetnoot78
by: door; drift: aandrang, geweld. Dus niet door invloed van wereldse macht.
voetnoot79
't eigen kruisgeschrift: dat ook zij het kruis opgenomen hebben (vgl. vs. 75) is het bewijs dat ze gerechtvaardigd zijn.
voetnoot80
hun meester: Christus.
voetnoot87
de stoel: de pauselike Stoel.
voetnoot88
's afgronds poel: de hel; vgl. de staetstorm in vs. 74.
voetnoot89
uitstaen: verduren.
voetnoot91
d'aeloude Sleutelmaght: de macht der Pausen als opvolgers van Sint Petrus.
voetnoot94
't stantvastighste geslacht: de Jezuïeten, wegens de gezamenlike geestelike stamvader zo genoemd.
voetnoot95-96
Kan de Orde, al gehoorzaamde zij aan het uitwijzingsbevel, daardoor de aanspraak verliezen op een rechtvaardige behandeling volgens het Kanonieke recht?
voetnoot97
beslecht: waaromtrent sinds vele jaren geen beslissing genomen is (Ned. Wdb. II, 2032).
voetnoot98
d'onnozele: de onschuldig veroordeelde.
voetnoot101
letterwijzen: geleerden van de universiteit en het seminarie van Padua.
voetnoot102
Padusstroom: Po.
voetnoot106
gesteven: gesterkt.
voetnoot108
den opgang van hun jeught: de opkomst, de bloei van een veelbelovende jonge generatie der Jezuïeten?
margenoot*
[Randschrift:] Padua is de geboortestadt van Valerius Flakkus, en Titus Livius.
voetnoot109
Valeer: Valerius Flaccus, in Padua geboren, bezong de Argonautentocht in een onvoltooid heldendicht, de Argonautica; den tijt herleven: opnieuw leven in onze dagen.
voetnoot110-11
De schandelike verkwisting van de tijd, besteed aan zijn heidense Argonautica goed maken.
voetnoot112
met dat vaendel: onder Christelike banier.
voetnoot113-14
een Christelik epos schrijven, gewijd aan een Christelik ‘gulden vlies’, nl. over het Kruislam.
voetnoot114-16
de vlecken decken en genezen: de zonden boeten en uitwissen.
voetnoot117
Livius: de Romeinse geschiedschrijver, ook te Padua geboren; herschrijf uw bladen: schrijf opnieuw de geschiedenis, maar nu van het Christelike Rome.
voetnoot118
braver: voortreffeliker.
voetnoot124
slaven: in slavernij, in onderworpenheid verkeren.
voetnoot125
Leght: ligt.
voetnoot130
Het Rome der Pausen werd nooit door een vijand vertrapt.
voetnoot133
Die Sint Peters kerckmuur bouwen: de Jezuieten als hechtste steun van de Kerk.
voetnoot134
Godt ter eere: leuze der Sociëteit: ad majorem Dei gloriam.
voetnoot135
steên vernielen: zijn in staat om steden te verwoesten.
voetnoot136
zijn zielen: de gelovigen.
voetnoot137-38
In 1645 moest Venetië Creta aan de Turken afstaan.
voetnoot139
Ottoman: de Turk.
voetnoot140
snedigh: krachtig.
voetnoot142
hem: de Zeeleeuw.
voetnoot146
zijn boek: het embleem van Sint Marcus, met de gevleugelde leeuw; den Alkoran: de Koran (al is het Arabiese lidwoord). Dit slaat op de zendingsarbeid der Jezuieten onder de Mahomedanen.
voetnoot148
overtuigen: tot bekentenis van schuld of van ongelijk brengen (Ned. Wdb. XI, 2144); overstrijen: bestrijden, door klem van redenen zijn mening doen prijsgeven. (Ned. Wdb. XI, 2088).
voetnoot152
maete: maatgezang (vgl. vs. 9-10 en vs. 184).
voetnoot155
Melchisedech gold als voorafbeelding van Christus (zie Hebr. VII, 17).
voetnoot156
in te voeren: te brengen, te bevorderen; Heeren: vorsten.
voetnoot158-159
de Noordstar .. door Christine: Skandinavië, in de persoon van de bekeerde koningin Christina (zie deel 5, blz. 917 vlg.).
voetnoot161
Van: door.
voetnoot163
kent voor: kerent als.
voetnoot164
verstrojelingen: de verstrooide leden van de Sociëteit..
voetnoot169
naelden, Daer het zwerck om hoogh op drijft: hemelhoge gedenknaalden, gelijk die der Egyptenaren (172).
voetnoot173
Als: te verbinden met langer (vs. 171).
voetnoot174
uw' staf bevolen: aan uw herderstaf toevertrouwd.
voetnoot175
Versta: die onfeilbaar is.
voetnoot178
stede: plaats.
voetnoot179
bestelt: verschaft.
voetnoot181
in 't algemeen: in gemeenschap, in het algemene belang.
voetnoot182
hun beurt en ampt bewaeren: hun taak vervullen op hun beurt.
voetnoot185
wettige amptenaeren: kerkelike waardigheidsbekleders.
voetnoot186
Alle snaren (van de citer of de harp) worden door één hand bespeeld, d.w.z. allen zijn u gehoorzaamheid verschuldigd.
voetnoot189
't starrelicht gespan: het van sterren schitterende uitspansel (Ned. Wdb. IV, 1775).
voetnoot190
Aan de Kerk, 't Godsrijk, ziet bouwen.
voetnoot191
van: door; bepaelt: beperkt.
voetnoot192
kerckgezanten: missionarissen.
voetnoot194
Vgl. ‘De Vierbaeck van Ignatius Lojola’, vs. 20-21 (in Dl. 5, blz. 501).
voetnoot195
uwe eicken: zinspeling op de eik in het familiewapen van Chigi.
voetnoot199
u onderdaen: aan u onderdanig, ondergeschikt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius