Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 766]
[p. 766]

De Noortsche Nachtegaelaant.Ga naar voetnoot*

Op de wijze van Arent Pieter Gijzen etc.

 
Het keelgat was gevangen.Ga naar voetnoot1
 
De hangman met de bastGa naar voetnoot2
 
Stont reê de keel te hangen.Ga naar voetnoot3
 
Zy had te veel gebrast.
5[regelnummer]
Meester hengker maeckte vast
 
Den strop gereet.
 
Toen brack haer 't zweet
 
Dootzweet uit, van angst en last.
 
 
 
De hangman sprack: nu prevelGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Voor 't leste noch een woort.
 
Het keelgat kreet gans krevel,Ga naar voetnoot11
 
Och meester, spaer uw koort.
 
Meester, vaer zoo ras niet voort.
 
Och, schel my quijtGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Een luttel tijt,
 
Eer de strop den aessem smoort.
 
 
 
De keel riep 't lichaem t'zamen,
 
Beval het woort de maegh,Ga naar voetnoot18
 
Die riet haer, zegh geen amen,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Eer ick het ommevraegh.
 
Is de scherreprechter graêgh,Ga naar voetnoot21
 
Hy wachte een wijl:
 
Dat 's hier de stijl,Ga naar voetnoot23
 
Eer men hem voor recht beklaegh.Ga naar voetnoot24
 
 
25[regelnummer]
De maegh, om rouw te stelpen,Ga naar voetnoot25
[pagina 767]
[p. 767]
 
Beriet zich met de leên,
 
Of 't lijf de keel zou helpen,
 
En spaeren voor 't gemeen:Ga naar voetnoot28
 
Want haer docht het was wel reênGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dat lijf en ziel
 
De keel behiel,
 
Zoo gedienstigh voor elck een.
 
 
 
Laet gy de keel ophangen,
 
Wat zal de maegh, uw kock
35[regelnummer]
En keuckenmaeght, ontfangen,
 
Wanneer de hongerklock
 
Brant en moort klept even drock?
 
Och, spaer de keel.
 
Zy schaft u meel,
40[regelnummer]
Als gy bedelt om den brock.Ga naar voetnoot39-40
 
 
 
Waer blijven d'ingewanden,
 
De buick, wanneer ick vast?
 
Al malen kies en tanden
 
Wat op den acker wast,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Zoo de beul de keel verrast,
 
En 't keelgat sluit,
 
Al 't lijf heeft uit,Ga naar voetnoot47
 
Long noch lever gaen te gast.
 
 
 
Waertoe brengt u de duivel?
50[regelnummer]
Zijn al de leden dwaes?
 
De maegh hoeft meer dan zuivel,
 
En boter, melck, en kaes.
 
Kaes en broot is 't edel aes,Ga naar voetnoot53
 
Daer jongk en out
55[regelnummer]
Het lijf by hout.Ga naar voetnoot49-55
 
Scheit dan vry uit dit geraes.Ga naar voetnoot56
 
 
 
Elck merckt dat hier gevaer is.
 
Men hoorde elcx stem in 't ront,
[pagina 768]
[p. 768]
 
En gaf den pensenarisGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Van 't lijf, den vryen mont,Ga naar voetnoot60
 
Last dat hy de keel terstontGa naar voetnoot61
 
Van strop en tou
 
Verlossen zou,
 
Eer zich 't lijf verlegen vont,Ga naar voetnoot64
 
 
65[regelnummer]
Dat by gebreck van handen,Ga naar voetnoot65
 
Verboden weêr te biên,Ga naar voetnoot66
 
De mont zijn kopre tandenGa naar voetnoot67
 
Eens fel zou laeten zien,
 
Eer hy 't halsrecht liet geschiên:Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Want vint de beul
 
By 't recht geen heul,
 
Hy zal zelf de galge ontvliên.Ga naar voetnoot72
 
 
 
Dit wert voor 's konings kroeghjes
 
Gezongen in de Sont,
75[regelnummer]
Toen 't nachtegaeltje vroeghjes,
 
En in den morgenstont,
 
Al den voglezang in 't ront,Ga naar voetnoot77
 
Voor dagh voor douw,
 
Ontvouwen wou,
80[regelnummer]
Waer het leven by bestont.Ga naar voetnoot80

t'Amsterdam, voor de Weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam, 1659.

voetnoot*
Van 1659. Volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in plano (Unger no. 589). Dezelfde wijze, naar het bekende leed van Bredero, komt ook voor in dl. 3, blz. 111.
voetnoot1
Tijdens de Noordse oorlog hadden de Zweden de Sont afgesloten; zij dreigden de toevoer van granen uit het Oostzee-gebied naar ons land af te sluiten, en dus het ‘keelgat’ (vs. 1) toe te binden. Dat verschafte Vondel de allegorie van dit volksliedje.
voetnoot2
hangman: evenals het Duitse hengker (vs. 5) en scherepprechter (vs. 21): de beul. - bast: strop.
voetnoot3
reê: gereed, op het punt.
voetnoot9
prevel: doe een laatste gebed.
voetnoot11
krevel: kriebelig, zenuwachtig gehaast (Ned. Wdb. VIII, 186).
voetnoot14
schel mij quijt: schenk mij.
voetnoot18
Beval: vertrouwde toe, gaf.
voetnoot19
zegh geen amen: berust er niet in.
voetnoot21
graêgh: verlangend om toe te tasten.
voetnoot23
styl: gewoonte.
voetnoot24
voor recht: in rechte.
voetnoot25
rouw te stelpen: het verdriet te doen bedaren.
voetnoot28
't gemeen: het gemene welzijn.
voetnoot29
het was reên: redelik, behoorlik.
voetnoot39-40
De keel verschaft voedsel, als de leden er verlangend om vragen. Het woord meel (met het oog op de graanvoorziening) valt uit de toon van de allegorie.
voetnoot44
Wat op den acker wast: wat in het eigen land groeit.
voetnoot47
Al 't lyf heeft uit: met het gehele lichaam is het gedaan.
voetnoot53
aes: voedsel.
voetnoot49-55
Wees niet zo dwaas, te menen dat Holland genoeg heeft aan zijn zuivelprodukten, en het vreemde graan zou kunnen missen. Kaes en broot (vs. 53) moeten elkaar aanvullen.
voetnoot56
Scheit uit: neem afscheid van, laat varen.
voetnoot59
den pensionaris van 't lijf: de pensionaris (woordspeling met pens), de pleitbezorger van het lichaam, de maag. Tegelijk kan gedacht zijn aan de Amsterdamse pensionaris Pieter Vogelsang (zie bij vs. 77).
voetnoot60
den vryen mont: vrijheid van spreken.
voetnoot61
Last: te verbinden met gaf.
voetnoot64
verlegen: in ernstige moeilikheden.
voetnoot65
Deze strofe hangt af van gaf last.
voetnoot66
die zich niet mochten verweren.
voetnoot67
Dit slaat op de oorloghsvloot van De Ruyter te Funen.
voetnoot69
't halsrecht: de terechtstelling.
voetnoot72
ontvliên: geen gebruik maken van.
voetnoot77
voglezang: waarschijnlik een toespeling op de naam van Pieter Vogelsang, pensionaris van Amsterdam, die toen in Denemarken de belangen van de Republiek verdedigde.
voetnoot80
Waer het leven by bestont: waarvan het leven afhing, d.w.z. dat hiermede een levensbelang van de Republiek gemoeid was.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • De Noortsche Nachtegael. Op de wijze van Arent Pieter Gijzen etc


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank