Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1840)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Editeur

Ph. Blommaert



Genre

poëzie
drama

Subgenre

emblematiek
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
tragikomedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1840)–Jacob van Zevecote–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Die niet en mint, is sot of blint.

 
Wiens ooge kan gesien onaerdig sonder minnen
 
Het lodderlick gesicht van onse velt-Godinnen,
 
Is eenen plompen uyl, een borger van de nacht,
 
Een gans onnuttig deel van 't menschelick geslacht.
 
Wijckt, moedeloose, wijckt, my lust een ander leven,
 
De gunstige natuer heeft my een hert gegeven
 
Van sacht beweeglick vleesch, een hert dat voelt de min
 
Soo haest ick werd' gewaer het minst van mijn Godin.
 
Is 't dat ick maer en sie haer snee-gelijcke handen,
 
Ick voel mijn geest, mijn siel en al mijn sinnen branden;
 
Wat duynckt u dat my doen de lipkens als korael?
 
De wangen wit en rood, de suycker-soete tael?
 
Wat duynckt u dat vermag den strael van haer bruyn oogen,
 
Die my in haren dienst doen liefelick verdroogen?
 
Het blont gestruyvelt hair, den kleynen rooden mont?
 
Den alabastren hals, de borstjens hart en ront?
 
Waer 't dat gebeurde soo, dat ick met haer ginck varen,
 
Door d'ongetemde zee en ongeruste baren,
 
Zy sou mijn Nortster sijn, mijn troost, mijn toeverlaet,
 
En hoeden onse schuyt van alderande quaet.
 
Waer't dat ick moest met haer door onbekende hoecken,
 
In 't midden van den nacht den rechten weg gaen soecken,
[pagina 23]
[p. 23]
 
Ick sou hem vinden stracx, het vier van haer gesicht
 
Sou meer my dienstig sijn dan helder sonne licht.
 
Wijckt, moedeloose, wijckt, soo lanck als duert mijn leven
 
En sal ick nimmermeer mijn koningin begeven,
 
Den dienst is veel te vry, de pyne veel te soet,
 
Die ons altijt in hoop en vreese leven doet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken