Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het leven van Antonis Moro, vermaert Schilder van Wtrecht.

Ghemeenlijck zijn twee saken oft eynden, waer door den Mensch tot Const te leeren en oeffenen wort beweeght en ghetrocken, te weten, eere en gewin. Als dan de moedighe Jeught bevoelt de Natuere te baet te hebben, en siet eenigh voorbeeldt van een uytnemende Constnaer, die in goeden graet der eeren is gheclommen, en by den grooten in groot aensien en in weerden ghehouden, ghecrijghtse oft bevoeltse een' prickelinghe van vyerighe lust tot naevolghen, om sulck uytmuntende Man ghelijck te worden. Sulcx is gheschiet met den Constighen Schilder Antonis Moro, siende sulcken voorganger, als daer was den vermaerden Schilder en Canonick, Meester Ian Schoorel, des heeft hy hem als een leerlingh onder zijn onderwijs begeven, en zijn vlijt om de Const t'omhelsen, en te moghen een goet Meester worden, ghedaen: het welck hem wel is gheluckt, en is bysonder in conterfeyten nae t'leven uytnemende gheworden. Hy is ghereyst, en gheweest in Spaengien, te Madril, in't Hof, in't Iaer 1552. en conterfeytte den Coningh Philips: want hy was ghecomen in den dienst van den Keyser door den Cardinael Grandvellis. Voor eerst heeft hem den Keyser ghesonden in Portugael, daer hy de dochter van Portugael, de Bruydt van Coningh Philips, conterfeytte: oock Ioannes, den Coningh van Portugael, en de Coninginne, des Keysers jongste Suster, en hadde voor dees dry 600. Ducaten, en boven zijn gagie heerlijcke gheschencken. Het Landt van Portugael schonck hem een gouden ketten van 1000.

[Folio 231r]
[fol. 231r]

gulden, en werdt heerlijck onthaelt en ghevoedt. Noch conterfeytte hy daer veel van den Adel, hebbende van yeder 100. Ducaten, oft nae yeders vermoghen, oock eenighe gouden Kettens. Hy heeft noch in't Hof van den Keyser verscheyden wercken ghedaen. Daer nae van den Keyser ghesonden in Enghelandt, hy de Coninginne Maria, tweede Huysvrouwe van den Coningh Philips, conterfeytte, en hem werdt gheschoncken een gouden Ketten, hondert ponden sterlincks, en oock hondert ponden sterlincks tot Iaer-gelt. De tronie deser Coninginne, die een seer schoon Vrouwe was, copieerde hy verscheyden reysen op trony-penneelen, die hy aen groote Heeren, oock aen die van der Orden, en aen Grandvelles schonck, oock aen den Keyser, die hem gaf twee hondert gulden. Doch daer wort vertelt, dat hy een deser conterfeytselen bracht te Brussel, aen den Cardinael Grandvelles, die hem schickte tot den Keyser, dien hy dat presenteerde. Den Keyser seyde: Ick houde geen huys, ick hebt mijnen Soon al over ghegheven. Den Schilder niet opdoende, quam weder by den Cardinael, die seyde, laet my begaen: en gaende by den Keyser, prees dit conterfeytsel seer, en de schoonheyt van dese Princesse, vraghende wat hy den Schilder had vereert. Den Keyser seyde, niet: en wat hy behoorde te gheven. Den Cardinael seyde, 1000. gulden, oft 300. Ducaten. Den Keyser soude hem doe t'last overgegeven hebben, dat hy dat soude beschicken. Dit soude zijn geschiet een Iaer en half naer dat hy uyt Spaengien was gecomen. Doe den Paeys tusschen den Coningh van Spaengien en den Coningh van Vranckrijck was besloten, trock Moro met den Coningh weder in Spaengien, alwaer hy by den Coningh in het Hof heel groot en seer gemeensaem was, hem en veel groote Heeren conterfeytende, jae en soo vry werdt, dat den Coningh eens hem met de handt op de schouderen clopte, en Moro hem uyt boerde weder den mael-stock op de schouder leyde, t'welck een sorghlijck doen was: want het schricklijck is den Leeuwen aen te roeren. Dese ghemeenschap soude hem hardt op hebben mogen breken, en had hy door eenen grooten Spaenschen Edelman uyt vriendtschap en uyt liefden niet gewaerschouwt geweest: want die van der Inquisitie begonden heel jeloers en nabedenckigh te wesen, dat hy den Coningh der Nederlanden halven oft sulcken handel yet te veel wijs soude maken, soo datse voor hadden hem de handen op te laten legghen. Des is Moro behendigh verlof crijgende, uyt Spaengien vertrocken in Nederlant, met versierde oorsaeck, en ydel beloft van wedercomen. Den Coning, die Moro en zijn Const seer toeghedaen was, ontboodt hem veel reysen met brieven, het welck hy ten besten afsloegh dat hy mocht, oft vertrack tot dat den Duc d'Alba in Nederlandt wesende, de brieven ophiel, en ghebruyckte Moro in zijnen dienst, welcken hem te Brussel conterfeytte alle zijn Concubijnen nae t'leven. Den Coning hadde de kinderen van Moro voorsien met heerlijcke geschencken en Officien, als Canoningschappen, en derghelijcke. Den Duc d'Alba oock vraghende Moro nae zijn kinderen, seyde, dat hy hadde een dochter, welcks Man wel gheleert oft bequaem was: des Duc d'Alba hem schonck het ontfangherschap van West-vlaender, dat een groot gelt s'Iaers weert was, soo dat hy daer heerlijck op mocht leven, en quam somtijts te Brussel, staet houdende met een deel Peerden. Summa, Moro heeft met zijn Const heerlijck heencomen gehadt. Daer wort oock gheseyt, dat doe hy van Duc d'Alba was ontboden van Wtrecht te Brussel te comen, dat hy al zijn

[Folio 231v]
[fol. 231v]

Eselen verbrande en veel dinghen wegh schonck. Hy was een statigh, eerlijck, en welsprekende Man: hy hadde Italien en Room oock in zijn jonckheyt besocht. Heeft oock wel ander dingen als conterfeytselen ghedaen: onder ander, eenen verrijsenden Christus met twee Enghelen, oock twee Apostelen, Petrus en Paulus, seer aerdigh ghedaen en ghecoloreert: want hy t'ghesicht met den verwen wonderlijck wist te bedrieghen, in alles t'leven soo nae comende dat het verwonderlijck was. Op eenen tijt copieerde hy voor den Coning een Danae van Titiaen, die hy wonder wel geschildert hadde, en meer ander dingen. Eyndling daer hy over starf was een besnijdenis Christi, om ons Vrouwen Kerck t'Antwerpen, dat een heerlijck werck soude geweest hebben. Met grooter moeyt heb ick dus veel van Moro by een ghebracht, sonder te connen vercrijghen door eenighe van zijn kinderen, daer ickt beleefdlijck aen versocht hadde: want t'ghelijckt sy niet sorghvuldich zijn, dat eenigh gedacht van hun Vader soude wesen, waerom ick zijnen sterfdagh niet heb connen beschrijven, evenwel sal zijnen naem ter Weerelt eeuwich in ghedacht blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken