| |
Duitse schoollectuur.
A. Arthur Kuhnert, Die Männer von St. Kilda. Roman. Verlag von Philipp Reclam jun. Leipzig. 1931. 258 blz.
Een echt kunstwerkje, wat het onderwerp betreft verwant met de bekroonde film ‘Men of Arran’. In een pakkende, min of meer geheimzinnige stijl (vaak in het perfectum) wordt het leven beschreven van de bewoners van St. Kilda, een eilandje in 't Westen van de Grote Hebriden. Steeds horen we het ruisen van de zee om ons heen, we treden in de halfduistere woningen, waar we bij de opflakkerende traan-vlam vaak niet meer dan een hand, een schouder of een gedeelte van 't gezicht van de daar wonenden kunnen onderscheiden. We volgen de zware strijd om het bestaan van deze als uit steen gehouwen mensen, die, zwijgend of met korte woorden sprekend, hun onvruchtbaar, rotsachtig eiland bebouwen, meestal gehinderd door sombere nevel, duisternis, regen. En boeiend is de strijd tussen de ouderen, die alles willen laten zoals het altijd geweest is, en de jongeren, die vernieuwen willen, een haven, een stad bouwen.
Helaas zijn enkele situaties en persoonsbeschrijvingen, die ten dele in direct verband staan met de handeling, voor kinderen minder geschikt. Met het oog op de verdere kwaliteiten van het boek lijkt het mij echter verstandig, hier over heen te stappen en het er met de hoogste klassen op te wagen.
| |
Walter Grieg, Die letzte Fahrt der Gunborg; Erlebnisse eines sechzehnjährigen Seefahrers. Hermann Schaffstein Verlag, Köln a. Rh. 1930. 212 blz.
De bekende avonturen: de vlucht van een 16-jarigen jongen uit het huis van zijn oom (die hem nog tweemaal ziet, zonder hem te kunnen vangen!)
| |
| |
een reis als scheepsjongen aan boord van een vissersvaartuig, een tocht met drie kameraden door de binnenlanden van Groenland, waarbij hij tenslotte alleen verder moet en de redder van mensenlevens wordt. Flinkheid, die bestaat uit spuwen, vloeken, pijn verdragen zonder te kikken en er-op-slaan bij de geringste belediging. Een flinke dosis zeemanstermen (soms in een noot verklaard) en het bekende type zeerob: ruw van buiten, warm van binnen.
Voor de jongens van de twee laagste klassen een boeiend boek. Bandtekening en illustraties zijn in overeenstemming met de inhoud.
| |
Herbert Kranz erzählt frei nach Stevenson: Verschleppt, die Abenteuer des Peter Bracke von Brackenhusen. Volker-Verlag, Köln 1934. 160 blz. Halflinnen R.M. 3.-.
‘Eine atemraubende Geschichte aus der Zeit der Stuarts’, zo wordt ons dit boek op de omslag aangekondigd. Of onze jongens het daarmee eens zullen zijn, is de vraag. De 17-jarige Peter wordt door een bozen oom aan een buitengewoon ruwe kapitein van een zeilschip ‘die Rose von Groningen’ verkocht, beleeft aan boord ruwe en bloedige tonelen en komt na een schipbreuk aan de Schotse kust. Daar vergezelt hij een Stuart, die zich Alan Breck noemt, en als moordenaar vervolgd wordt, op zijn vlucht uit het Hoogland. Tenslotte blijkt hij nog als rechtmatig erfgenaam aanspraak te kunnen maken op het landgoed Brackenhusen, dat zijn oom wederrechtelijk in bezit hield.
Er wordt in dit boek veel gedronken en gevochten, en het is twijfelachtig, of de geest die er uit spreekt, de verlangde uitwerking op de Hollandse jeugd zal hebben. Ik vrees voor den schrijver, dat onze leerlingen zich niet zullen laten meeslepen door beelden en vergelijkingen als: ‘ich riss Maul und Nase auf, wie riesig das Schiff war’, ‘wir rannten ein Stück, dass uns die Lunge fast zum Halse heraushing’, of: ‘Mein Degen hat mehr Engländern die Köpfe abgeschlagen als Sie Zehen an Ihren Füszen haben’. Maar we moeten er dan ook rekening mee houden, dat de boeken van de Volker-Verlag (zijn naam dankt deze aan den videlaere van het Nibelungenlied) ‘sich wenden an Hirn und Herz der deutschen Jugend’.
‘Endlich wieder ein klassisches Abenteuerbuch!’ juicht het prospectus. Maar m.i. zullen onze Hollandse schooljongens meer belangstellen in Robinson Crusoe, waarmee dit boek o.a. vergeleken wordt. De ouderwetse plaatjes, die slechts in ver verwijderd verband staan met de tekst, zullen hen ook maar matig interesseren.
| |
Reisen mit Doktor Überall, mit zahlreichen Fotos. Williams & Co. G.m.b.H., Berlin - Grünewald, 1932. 252 blz. Halflinnen R.M. 4.80.
Dit boek bevat niet, zoals de titel doet vermoeden, enkel reisbeschrijvingen. Integendeel, verscheidene hoofdstukken, zoals ‘Fahrt auf einer D-Zuglokomotive’, ‘eine Fahrt im Auto’, ‘Fliegen’, ‘Im Luftschiff’, ‘mit dem Schleppdampfer auf die Nordsee’, hebben uitsluitend ten doel, een populaire beschrijving te geven van de werking van stoommachines, motoren e.d., of iets over vliegtuigen, seinen, wissels, vuurtorens en bakens te vertellen. Dit geschiedt op een eerst boeiende, maar toch wel wat al te degelijke en daardoor op den duur vermoeiende manier. Voor wie de taal niet beheerst, zullen de technische gedeelten dan ook niet geheel te volgen zijn.
| |
| |
Beter zal dit gaan met de werkelijke reisbeschrijvingen, zoals ‘Auf den Samoa-Inseln’, ‘Durch die Sahara’ en ‘Bei den Eskimos’, terwijl de uiteenzettingen over diepzeeonderzoek, vuurspuwende bergen en kolenmijnen weer wat zwaarder zijn. Over 't algemeen weet de schrijver echter belangstelling te wekken voor alles, wat werkelijk in de wereld te zien is, terwijl de hypothetische ‘Reise zum Mond’ de ogen voor de meest grootse toekomstmogelijkheden opent. Duidelijke foto's (die nu niet zo buitengewoon talrijk zijn) en minder duidelijke tekeningen illustreren de hoofdstukken.
Duitse jongens zullen dit werkje met grote belangstelling lezen, terwijl ook de Hollandse jongelieden uit de hogere klassen er nog veel interessants uit zullen weten te halen. De foto-montage op de omslag is kleurig en aanlokkelijk.
| |
Albert Schweitzer, Goethe. - Gedenkrede gehalten bei der Feier der 100. Wiederkehr seines Todessages in seiner Vaterstadt Frankfurt a.M. am 22. März 1932. C.H. Beck'sche Verlagsbuchhandlung München 1932. 51 blz. gekart. M. 2.-.
Een herdenkingsrede met warme grondtoon, die uitgaat van de materiële en daaruit voortvloeiende geestelijke nood van het Duitse volk in onze tijd en daar aan 't slot ook weer op terugkomt. Schweitzer houdt zich in de grond van de zaak slechts bezig met Goethe als mens (‘das Wertvollste eines Menschen, so gross auch seine schöpferische Fähigkeit sei, ist doch immer er selber’ zegt de schrijver zelf). Goethe wordt geschilderd als de onverbrekelijk met de natuur verbonden mens, die gestadig aan zich zelf werkt, om steeds nader te komen tot zijn ideaal: ‘Mensch der Verinnerlichung und zugleich Mensch der Tat’ te zijn. Naar dit ‘Ideal persönlichen Menschentums’ moeten ook wij weer streven, hoezeer dit ook indruist tegen de geest des tijds, waarin men, onder invloed van de ‘Wirtschafts- und Sozialmagie’ de mens met eigen ziel wil laten ondergaan in de massa, in de veelheid. Hoeveel ook in de loop der geschiedenis mag veranderen, het ideaal van de persoonlijkheid moet zich handhaven; dit op te geven zou het einde van de cultuur, ja van de mensheid betekenen.
Een krachtig boekje, zeer geschikt om in de hoogste klasse van het gymnasium gebruikt te worden; echter niet als inleiding tot een bestudering van Goethe (daarvoor wordt er te veel feitenkennis in voorondersteld) maar om datgene, wat de leerlingen al over den dichter gehoord en gelezen hebben, te verdiepen en er hun eigen leven aan te toetsen.
W. KAPER.
| |
Gabriel Scott, Die kleine Terz. Lustige Jungengeschichten. Hermann Schaffstein Verlag. Köln a. Rh. Geb. M. 3.
Dit boek werd uit het Noors vertaald, wat dus geen bezwaar hoeft op te leveren het voor de bibliotheek aan te bevelen, daar immers de oorspronkelijke tekst voor onze leerlingen ontoegankelijk zou zijn. In dit geval kunnen we dus van ons principe geen vertaalde boeken op te nemen afwijken, temeer waar het in goed Duits werd overgezet. Ik kan dan ook dit jongensboek voor onze lagere klassen gerust aanbevelen, al is het me niet ontgaan, dat de volwassen schrijver telkens om de hoek komt gluren. Het verhaal was stellig voor de jeugd boeiender geworden, als hij dit
| |
| |
niet had gedaan en niet met zo blijkbaar welgevallen op zijn eigen kinderjaren had teruggeblikt. Ook de manier, waarop soms met allerlei dieren wordt omgesprongen, heeft niet mijn sympathie, doch overige bezwaren heb ik niet.
M.G. BIEGMAN.
| |
Aus deutschem Schrifttum und deutscher Kultur. Verlag v. Julius Beltz. Langensalza/Berlin/Leipzig.
Over de keurige bandjes en uitvoering van deze goedkope serie is reeds vroeger gesproken.
| |
150. Band. Hans Friedrich Blunck, Notflagge und andere Novellen, Balladen und Gedichte, herausgegeben von Ernst Adolf Dreyer.
Een aardige bloemlezing uit Blunck's werken. Kleine schetsjes over verschillende onderwerpen, waarvan vooral die van de zee goed getroffen zijn. Naast wat poëzie staan ook enige vrolijke verhaaltjes, b.v. ‘Antjeleen’, of hoe een kleine jongen door een ware liefdesgeschiedenis in het water terechtkwam. De poëzie is wel iets politiek gekleurd, maar toch zou ik het boekje, vanwege het proza aanbevelen voor bibliotheek en klasselectuur. Een nawoord geeft ons een blik in Blunck's leven en werken.
| |
440. Band. Albert Sergel, Klein Seelchen. Kindergedichte und Blumengesichte.
Uit de grote hoeveelheid gedichten is hier een keus gedaan. Misschien geschikt voor kl. I (resp. II) als beginneling in de taal. Maar anders is het te kinderachtig.
| |
421./422. Band. Kurt Arnold Findeisen, Ein deutsches Herz. Spiel um Ludwich Richter. Mit einem Nachwort von Fritz Brather.
Heel fijn en kunstzinnig van opvatting, maar ik betwijfel of het wel voor klasselectuur geschikt is (te lang). Wel voor de bibliotheek. Het is geheel gehouden in Richter's tijd (nachtwacht, poorten van de stad, reiswagen enz.). Achterin vinden we een kort overzicht van Richter's leven en hoe Kurt Findeisen dit ‘Spiel’ heeft ingedeeld.
| |
Fritz Steuben, Der strahlende Stern. Eine Erzählung vom Ruhme Tecumsehs, alten Quellen nacherzählt. Franck'sche Verlagshandlung Stuttgart. 3. Auflage. 1934. Geb. M. 4.80.
Een Indianenboek, meestal nog altijd een onderwerp, dat zich in de belangstelling van de jeugd verheugen mag. Dat het ‘alten Quellen nacherzählt’ is, dat het dus een waar verhaal is van het zich verzetten van de oorspronkelijke bewoners, tegen de veroveraars van hun land, die hardnekkige strijd, die altijd weer bewondering afdwingt, zal voor velen bovendien een aanleiding zijn om het boek te willen lezen. Het laat ons de Indianen zien in bun goede en kwade eigenschappen, waaruit blijkt, dat
| |
| |
ze vredelievender zijn, dan ze vaak worden voorgesteld en dat de ‘civilisatie’ van de blanken maar al te vaak een vlag is voor hun hebzucht. Mooie tekeningen met betrekking op het verhaal en ethnologische (door Willy Goertzen) versieren het boek.
Niet voor de klas, maar zeer aan te bevelen voor de bibliotheek.
| |
Das Reich im Werden. Heft 10: Hermann Burte, Vom Hofe, welcher unterging. Verlag Moritz Diesterweg. Frankfurt a. M.
Het verhaal is aan Burte's roman ‘Wiltfeber, der ewige Deutsche’ ontleend. Is geschikt voor het doel van deze serie: ... ‘im Dienste politischer Erziehung’, maar juist daardoor beslist ongeschikt voor scholen in Nederland.
| |
Karl Helbig, Levantepott im Mittelmeer. D. Gunderts Verlag. Stuttgart. 1934. Geb. M. 1.90.
Er zijn meer boeken te noemen, die als onderwerp de zee en zijn gevaren en aantrekkelijkheden schilderen en al lang een goede naam hebben. Ook zijn er boeken, die op het ogenblik allicht iets meer in trek zijn (b.v. over luchtvaart), maar een boek als dit zal zijn weg zeer zeker vinden.
De avonturen van een lichtmatroos, op zee en in de landen, die het schip aandoet, zijn boeiend weergegeven. Een ‘oriënterend’ kaartje, een lijstje verklaarde scheepstermen, een toepasselijke bandtekening (van Kurt Tiedemann) en tussen de tekst krijttekeningen (v. Richard Sapper), maken het ook uiterlijk tot een aantrekkelijk boek van de serie ‘Gunderts blaue Jugendbücher’. Zeer geschikt voor de bibliotheek.
| |
Niklaus Bolt, Allzeit bereit. Verlag Steinkopf. Stuttgart. 6. Auflage. 1934. Geb. M. 2.40.
Een boek van den Zwitsersen schrijver Bolt, dat iedere bibliotheek moest bezitten om zijn frisheid, boeiende stijl en juist begrip van wat de jeugd belang inboezemt: de padvindersbeweging; de trouw van de padvinders b.v. tegenover hun vriend Bernhard v. Haller, die zelf eens padvinder was en vlieger hoopte te worden, maar daarin door een plotseling zich openbarende, slepende ziekte voor goed verhinderd wordt. Hoe Bernhard juist door hun trouwe vriendschap, ook zijn ‘pad vindt’, hij, die weet, dat hij ten dode is opgeschreven. - De diensten, die de padvinders hun vaderland (Zwitserland), de strijders aan het front en de terugkerenden bewijzen, in de wereldoorlog. De belangstelling voor vliegen - 't is alles levensecht.
Aan 't begin en einde van de hoofdstukken versieren vignetten dit innerlijk en uiterlijk mooie boek. Zeer aan te bevelen.
C.M. MEEWIS.
| |
Aus Goethes Studentenzeit. Zweite Auswahl aus Dichtung u. Wahrheit. (6.-11. Buch). Schaffstein, Köln a/Rh. R.M. 0.45, geb. R.M. 0.85. (bij bestelling van meer dan 10 ex. goedkoper).
Een over het geheel geslaagde keur, waarin te lange uitweidingen vermeden worden, en het volle licht valt op de persoonlijkheid van den jongen Goethe, op zijn verhouding tot mensen, landschap, kunst. Bij klasselectuur zal de docent tegemoet komen aan het niet geheel te ondervangen bezwaar van abrupte overgangen, ontstaan door omissies. Aantekeningen onder aan de blz. geven enkele toelichtingen, hoofdzakelijk echter vertaling van
| |
| |
vreemde woorden, soms niet geheel juist, b.v. op pag. 11: ‘Philosophie, Rechtsgeschichte und Institutionen’ (= Einrichtungen).
Op enkele van de illustraties (pentekeningen) zou een opmerking van Goethe over kunstzinnige experimenten van Oeser van toepassing kunnen zijn: zij komen ‘bis an die Grenze des guten Geschmacks, wo nicht gar darüber hinaus’.
Druk en papier zijn goed.
| |
Goethe, Siebzig Gedichte. Schaffstein, Köln a/Rh. 1922. R.M. 0.45, geb. R.M. 0.85.
Voor het merendeel gedichten, die in geen anthologie ontbreken, chronologisch geordend. (Enkele afwijkingen hiervan wellicht ter wille van een vergelijkingsmogelijkheid, b.v. de plaatsing van Mahomets Gesang voor Gesang der Geister über den Wassern). Verder enkele lyrische fragmenten uit Faust I en II (Lied des Türmers).
De hopeloos verouderde illustraties naar L. Richter zijn m.i. in strijd met het begrip ‘lebendiger Goethe’.
| |
O. Gmelin, Konradin reitet. Verlag Ph. Reclam, Leipzig. R.M. 0.35, geb. 0.75.
Geen reconstructie uitsluitend naar de chronieken, maar eigen dichterlijke visie op het korte leven van Konradin von Hohenstaufen. ‘Ich habe dich reiten sehen’... en zo, vanuit zijn verbeelding, schildert Gmelin de ridderlijk-romantische figuur van den jongen koning, een dromer, die volverlangen Frederik II na te streven, zich in het grote avontuur van de Italiaanse politiek begeeft. Persoonlijk zie ik zeer goed de bezwaren van dergelijke ‘vies romancées’, vooral wanneer zij, zoals hier het geval is, van sentimentaliteit niet vrij te pleiten zijn. Maar ik vermoed, dat een deel van onze 16-, 17-jarigen dit boekje met belangstelling zal lezen. En ik zie geen reden, het hun te onthouden.
| |
W. von Scholz, Der Kopf im Fenster. Ph. Reclam, Leipzig. R.M. 0.35, geb. 0.85 of R.M. 1.-.
10 blz. gedichten, die ik het waardevolste van dit boekje acht, en drie verhalen, waarin zich het bovenzinnelijke als spiritisme e.d. manifesteert, waardoor zij m.i. ongeschikt zijn voor ons doel. Dit geldt ook voor het onderwerp van de eerste novelle, ‘Antwerpener Sage’, een liefdes-avontuur van Karel V.
| |
W. Schäfer, Die Frau von Stein und andere Erzählungen. F. Hirt, Breslau. 21 blz. R.M. 0.25, geb. 0.60.
‘Beethoven und das Liebespaar’, ‘Das fremde Fräulein’ en de eerste, zeer korte vertelling: elk op zich zelf een goed specimen van Schäfers vertelkunst, en in de als altijd goed verzorgde uitgave van Hirt bruikbaar voor wie zijn leerlingen daarmee in contact wil brengen.
| |
Frank Thiess, Eine Auswahl aus seinen Schriften. Aus deutschem Schrifttum u. deutscher Kultur. Bd. 352/353. Julius Beltz, Langensalza. R.M. 0.90.
Met een ‘Geleitwort’ van Thiess zelf en een inleiding over zijn leven en werk door dr. H. Espe, waarin Thiess als een wegbereider van het 3e rijk geschilderd wordt, in zijn beschouwend-critische werken als ‘Das Gesicht
| |
| |
des Jahrhunderts’ en in zijn romans; als een mens met een sterk verantwoordelijkheidsbesef en natuurgevoel, wars van alle conventie, die een nieuw ‘Staatsethos’ wil grondvesten op de gemeenschapszin van het gehele volk. Welk standpunt wij ook innemen t.o.v. het huidige Duitsland, een werkje als dit, waarvan de inleiding op waardige, eenvoudige wijze getuigt van de omwenteling, die in het denken vooral van de Duitse jeugd plaats vindt, verdient onze belangstelling en die van deze andere leerlingen. Het valt te betreuren, dat in de eigenlijke tekst fragmenten uit ‘Das Gesicht des Jhts.’ en ‘Erziehung zur Freiheit’ ontbreken; de korte verhalen en gedeelten uit de romans zijn boeiend. De inhoud van de novelle ‘Die Wölfin’ (een geschiedenis in het oerwoud, waarin het geloof aan weerwolven herleeft. Ik zou gaarne critiek hierop aan de leerlingen ontlokken!) is alleen voor de oudere leerlingen geschikt.
| |
Der Alte vom Preussenwald. Hindenburgs sieghaftes Leben, von A. Hein. Aus deutschem Schriftum u. deutscher Kultur 437/438. Verlag von Julius Beltz. Berlin-Leipzig. R.M. 0.90.
Het is den schrijver gelukt, de grote lijnen in Hindenburgs leven vast te houden. Maar op zijn voorstellingswijze valt heel wat aan te merken; speciaal waar hij het einde van den wereldoorlog en de stijgende ontreddering in het 2e rijk beschrijft moeten de ‘Herren in Versailles’, Wilson en de ‘Marxisten’ het zeer ontgelden, met een eenzijdigheid, die misschien niet onbegrijpelijk, maar evenmin aanbevelenswaardig is. Het pathos neemt toe met het naderen van de revolutie van 1933, waarna Hindenburg ‘unter Tränen inniger Freude’ Hitler de hand drukt. Hindenburgs eigen woorden, hier en daar geciteerd, zijn in hun nobele eenvoud en waarachtigheid een ware verkwikking temidden van deze frases. Maar zijn geluid wordt overstemd door vele brallende woorden.
| |
K. Götz, Das Kinderschiff. Ein Buch von der weiten Welt, von Kinderen u. von Deutschland. J. Engelhorns Nachfolger, Stuttgart. R.M. 5.90.
Kinderen van Duitse, niet-Joodse emigranten, opgegroeid in Palestina, varen met hun onderwijzer op een vrachtschip naar Duitsland, dat zij slechts uit verhalen kennen, trekken van Hamburg naar Berlijn, langs den Rijn, door Zuid-Duitsland. De onderwijzer beschrijft deze tocht, boeiend, (behalve het wat gerekte begin), met zin voor humor, met liefde voor de hem toevertrouwde kinderen en voor het land, waarnaar het verlangen van de emigranten nog steeds uitgaat. Aanbevolen voor de hogere klassen.
| |
K. Helbig, Tuan gila. Ein verrückter Herr wandert am Aquator. F.A. Brockhaus, Leipzig. R.M. 2.50.
Het ‘verrückte’ van Helbig ligt voor de Inlanders in het feit, dat hij alleen en te voet N. Sumatra en speciaal de Bataklanden doortrekt. Tot in de eenzaamste bergstreken en de primitiefste volksstammen dringt hij door, leeft in de kampong, en vertelt over dit alles met een grote ontvankelijkheid voor het karakteristieke van landschap en mensen, levendig en onderhoudend. ‘Mehr als Weltenbummler’ zou ik antwoorden op de vraag, die hij zichzelf stelt: of hij ‘als Wissenschaftler oder als Weltenbummler unterwegs gewesen sei’. Wat niet wegneemt, dat zijn beschou- | |
| |
wingen over de cultuur der Bataklanden, over de verhouding aldaar van Christendom, Islam en heidendom zeer lezenswaardig zijn. Speciaal degenen van oudere leerlingen, die in Indië geboren zijn - maar niet alleen zij - zullen het boekje met belangstelling lezen. Geschikt alleen voor de hoogste klassen. Goed uitgegeven met vele foto's.
| |
Das deutsche Gedicht. Grosse deutsche Lyrik in Einzel ausgaben. Franckh'sche Verlagsbuchhandlung, Stuttgart. Per deeltje R.M. 0.60. (‘Goethe’ en ‘Hölderlin’. R.M. 1).
Een keurig uitgegeven serie, in kleurige kartonnen bandjes, de meeste van ± 50 blz. Mij werden toegestuurd de deeltjes: Goethe - Hölderlin - Schiller - Claudius - Eichendorff - Storm - Hebbel - Keller - Meyer - Mörike - Volkslieder - Freiheits- u. Kampflieder.
Het trof me, dat men b.v. bij de keuze van het volkslied en bij de lyriek van den jongen Goethe op sympathieke wijze afgeweken is van dat, wat men in elke anthologie vindt. Verschillende deeltjes zouden in de litteratuurles zeer goed bruikbaar kunnen zijn.
| |
M. Lange, Tyras, die Geschichte eines treuen vierbeinigen Kameraden. D. Gundert, Verlag. Stuttgart. R.M. 1.90. ± 100 blz.
Een hondeverhaal, fris en genoegelijk verteld; aardige uitgave met vele tekeningen. Aanbevolen, vooral ook als klasselectuur voor meisjes (1e, misschien 2e jaar).
C.M. VRIJDAG.
|
|