| |
Duitse schoollectuur.
Albert Bauer, Das Feld unserer Ehre. Roman aus dem Hunsrück. Mit einem Geleitwort von Reichsminister Dr. Walther Darré. Paul List Verlag, Leipzig. Geb. M. 5.20.
Het werk van een eersteling, een niet-letterkundige, van een boer. Boeiend en scherp getekend geeft hij de strijd weer, die de boer in het algemeen
| |
| |
en in dit bijzondere geval in de Hunsrück, voert, en de opofferingen, die hij zich getroost om toch zijn grond, z'n ‘Scholle’, waaraan hij zo gehecht is, te behouden.
Men moge over de opvattingen van het ‘Derde Rijk’ denken hoe men wil - als boek, als ‘de Roman van den Boer’ is het zeker aan te bevelen, vooral voor 16 jaar en ouder.
| |
Josef M. Velter, Rote Wölfe, weisse Tiger. Verlag J.P. Bachem. G.M.B.H. Köln. ‘Länder, Abenteuer, Helden’, eine Jugendschriftenreihe unter der Schriftleitung von Dr. Leo Weismantel, 5. Bd. Geb. M. 3.-.
Wildernis en jagerslust, vreugde over vrijheid en het nieuwe van éen te ontdekken gebied, Sichota Alin, waarvan foto's, maar vooral een handig kaartje achterin een duidelijk overzicht geven. Ofschoon er vlotte gedeelten in zijn (b.v. een berenjacht, een beschrijving van een sneeuwwervelstorm) boeit het boek toch niet voortdurend. Het is echter wel geschikt om in de bibliotheek opgenomen te worden. Een beschrijving van de expeditie in dit gebied in het ‘verre Oosten’ vindt altijd zijn lezers wel.
| |
A. Chr. Westergaard, Per von der Düne. Hermann Schaffstein Verlag. Köln a. Rh. M. 3,40.
Vier kinderen, waarvan de moeder reeds dood is, verliezen ook den vader, die visser was. Per, de oudste jongen, doet nu wat hij zijn stervenden vader beloofd heeft: hij wordt de vader voor zijn zusjes en broertje. Ofschoon het soms boven zijn krachten dreigt te gaan, overwint hij toch. Ook de andere figuren zijn goed getypeerd. Het is een mooi boek, dat voorzien is van heel aardige tekeningen en zeer geschikt voor de bibliotheek.
| |
Graf Felix Luckner, Segel in Sohne u. Sturm. Universitätverlag von Robert Noske, Leipzig C 1. Neudeutsche Jugendbücherei. Bd. I. Geb. M. 1.60.
‘Wenn ihr rechte deutsche Seeleute werden wollt, Jungs, so müsst ihr vor allem mutig und ehrlich sein! Und ein deutsches Herz müsst ihr haben!’ schrijft Luckner in zijn voorwoord. Welke weg ze dan volgen kunnen, om het zeemansberoep te leren uitoefenen, wordt door Dr. Handrick, Referent für Berufsberatung bei der Hauptstelle der Reichsanstalt für Arbeitsvermittlung und Arbeitslosenversicherung, in een ‘Anhang’ medegedeeld. Twee dingen, die doen vermoeden, dat het boekje nog een andere strekking heeft, dan alleen het verhaal van den Duitsen zeeheld Graf Luckner weer te geven. Maar dat neemt niet weg, dat het aardige, vlotgeschreven verhaal (van tekeningen voorzien), zeer is aan te bevelen.
Met hoeveel moeite Luckner zijn ouderlijk huis ontvlucht en naar Hamburg reist, en dan niet verder kan, omdat hij geen papieren heeft!
Vele dagen heeft hij rondgedoold zonder resultaat, als hij eindelijk den ouden Peter, een ouden zeerob, leert kennen, met wiens hulp hij als de scheepsjongen ‘Phylax Lüdicke’ op een Russische driemaster komt. Eindelijk, als hij het, na vele wederwaardigheden tot Leutnant der Reserve der Kaiserlichen Marine' gebracht heeft, keert hij naar zijn ouders terug.
| |
| |
Daarna trekt hij mee als actief officier naar 't Skagerrak, want 't is oorlog. Maar het boek sluit zeer vredig: Luckner wordt ereburger van San Francisco, bij gelegenheid waarvan hij ‘für Deutschlands Ehre’ weet te bewerken, dat de Duitse taal daar weer onderwezen mag worden.
CLARA MEEWIS.
| |
Falk-Rönne, Das Mädchen von Hellnäs. Verlag I.J. Steinkopf, Stuttgart. Uit het Deensch door Gertrud Bauer. 200 Seiten. Mk. 3.-.
De vertaling is mooi; eenvoudig, goed verzorgd Duits. En de inhoud van het boek vind ik heel mooi. Wel draagt het als ondertitel: Eine Liebesgeschichte, maar de beschrijving van land en volk op de allerkleinste rotseilanden van de Faröer zullen misschien een nog blijvender indruk maken dan het zuivere, sobere liefdesverhaal zelf. Een dergelijk boek zal men wel het liefst aan de leerlingen van de hoogste klassen uitleenen.
| |
Severin Rüttgers, Rheinsagen. Verlag Herm. Schaffstein. Köln a. Rh. M. 3.
De sagen zijn gegroepeerd in de groepen: Vorzeit, Die Gottesfreunde, Das alte Reich, Herren und Städte, Land und Volk. Deze groepeering van wat volgens de inhoud enigszins samenhangt en de behoorlijke (al hoewel wat ouderwets stijve) taal zullen, zoo hopen schrijver en uitgever, de belangstelling van het begin tot het einde kunnen boeien. Bij den Rhijnlander, die het aardig vindt, verhaaltjes te lezen, die op hem zoo bekende grond spelen, kan dat het geval zijn. Maar voor een buitenlander zijn ze lichtelijk vervelend.
| |
Schmidtbonn, Hinter den sieben Bergen.
Mag ik even terugkomen op de bespreking hiervan in het vorige nummer. Kollega Rosenbaum, Heerenveen, schrijft dat zij deze novelle in de 4e klas gelezen en meer dan eens uitgeleend heeft, terwijl de leerlingen ze steeds heel mooi en volstrekt niet te triest vonden. Dit oordeel uit de praktijk zal voor menigeen meer waarde hebben, dan het mijne.
J. VALETON.
| |
Parzival, getreu nach Wolfram von Eschenbach erzählt von Nicolaus Henningsen. Verlegt bei Hermann Schaffstein in Köln am Rhein. 146 blz. Halbleinen R.M. 2,50; Ganzleinen R.M. 2,80.
Een prettig gedrukt boek, met een eenvoudige omslagtekening en aantrekkelijk gekleurde platen. De schrijver volgt Wolframs tekst op de voet, wat voor ons de bekoring heeft, dat we telkens aan de middelhoogduitse versregels herinnerd worden. Maar juist hierdoor wordt de beschrijving voor schooljongens misschien hier en daar wat onbegrijpelijk, bv. waar de dichter Frau Minne aanroept. Uit dit oogpunt zal misschien de bewerking van Will Vesper met meer graagte gelezen worden. Ook het vrij overvloedige
| |
| |
gebruik van middelhoogduitse woorden als Märe, Aventiure, Tjost, Buhurt, Schildesamt, hohe Minne en Halsberg maakt het boek voor gestudeerden waarschijnlijk aantrekkelijker dan voor kinderen. Dit neemt echter niet weg, dat ik ook deze uitgave met warmte aanbeveel. De stof blijft toch altijd spannend genoeg en we mogen geen gelegenheid voorbij laten gaan om de jeugd met de geest van dit meesterwerk der middeleeuwen bekend te maken.
Een viertal stambomen vergemakkelijkt het uit elkaar houden van de vele personen.
W. KAPER.
| |
Walther Penck, Puna de Atacama, Bergfahrten und Jagden in der Cordillere von Südamerika. Mit einer Einführung von Albrecht Penck. Mit 26 Bildern, 7 Zeichnungen und 2 Karten. J. Engelhorns Nachf. Stuttgart. 1933. R.M. 7.50.
Een zeer interessante beschrijving van het trekken door het onbekende gebied der Cordilleren, in dagboekvorm. Twee kaarten verduidelijken het boek. We kunnen op deze manier van punt tot punt de reis volgen. Penck heeft het verslag oorspronkelijk voor zijn familie opgeschreven. We vinden hier dan ook niets anders dan de moeilijkheden en eigenaardigheden, die hij op zijn weg treft, zonder enige opsmuk. Voor jongens, die van onderzoekingstochten en reisbeschrijvingen houden, bizonder geschikt.
M. ROSENBAUM.
| |
Otto Brües, Die Fahrt zu den Vätern. Roman. G. Grote'sche Verlagsbuchhandlung. Berlin 1934. Geh. M. 4.-; Leinen M. 5.60.
Dit lijvige boek vertelt ons de avonturen van een Duits gymnasiast, Eicke Bosch, zoon van een in de wereldoorlog gevallen kapitein. Er gebeurt zóveel in dit verhaal, dat hoofdzakelijk in Noorwegen speelt, dat het niet doenlijk is in kort bestek een enigszins volledig overzicht van al de gebeurtenissen te geven. Het hoofdthema is de verering die Eicke voor Nansen, den beroemden poolvaarder, opvat en die steeds sterker in hem groeit, zó, dat Nansen door zijn voorbeeld Eicke's geestelijke vader wordt. Er leeft een geweldig verlangen in den jongen zijn held te zien en te spreken, maar als het hem eindelijk na vele avonturen gelukt tot Nansen door te dringen, is deze juist overleden. Wel heeft Eicke hem kort te voren op een avond, verborgen achter een toneelscherm, horen spreken over zijn hulpverlening aan de hongerende Russen. Deze episode, die een grote ruimte in het boek beslaat, is aangrijpend door de sobere, realistische manier, waarop ze ons verteld wordt, maar maakt het geheel wat ‘rammelend’.
Eicke koestert na zijn terugkeer in Duitsland de vurige wens zeeman te worden, waartoe hij op een zeilschip een deel van zijn opleiding ontvangt. Bij een hevige storm wordt dit schip opzij geslagen en Eicke vindt de kracht op moedige wijze de dood in te gaan.
Voor de hoogste klasse is deze roman wel geschikt, al vrees ik, dat de omvang, evenals de tamelijk kleine druk, op sommigen afschrikkend zal werken.
| |
| |
| |
Gustav Faber, Schippe, Hacke, Hoi! Erlebnisse, Gestalten, Bilder aus dem freiwilligen Arbeitsdienst. Verlag für Kulturpolitik G. m.b. H. Berlin W 50. 1934. Geb. M. 3.40.
Zoals uit de ondertitel blijkt, worden ons hier allerlei indrukken gegeven en wel door een student, die zich als vrijwilliger voor de arbeidsdienst heeft aangemeld. Het geheel is zeer leesbaar door een vlotte verteltrant; alleen blijkt uit alles, dat de schrijver nog erg onrijp is.
Aanvankelijk kreeg ik de indruk, dat dit werk propagandamateriaal voor het thans bestaande Duitse regime is, maar achteraf geloof ik, dat deze bedoeling niet bewust bij den schrijver heeft voorgezeten en dat hij uit eerlijke overtuiging schreef zoals hij deed.
Voor oudere leerlingen, die wat over het Duitsland van heden willen lezen, biedt dit boek veel wetenswaardigs.
M.G. BIEGMAN.
| |
Herbert Kranz, Verrat über Luxemburg, geh. M. 0.25; kart. M. 0.50. Verlag Grenze und Ausland. Berlin W. 30.
Naar aanleiding van mijn bespreking van deze boeiende vertelling uit de ‘Grenzbotenreihe’ in het Juninummer zond de uitgever mij ter kennismaking ook de gekartonneerde éditie. Deze is inderdaad keurig; kleine, doch scherpe druk op helder wit papier en om het karton een effen blauw omslag met witte letters, werkelijk zeer smaakvol.
Nogmaals van harte aanbevolen!
De gebrocheerde uitgave kost overigens slechts M. 0.25 en niet M. 0.30, zoals in onze vorige aflevering opgegeven werd.
| |
Rudolf G. Binding, Wir fordern Reims zur Übergabe auf. Anekdote aus dem Grossen Krieg. 1934. Rütten und Loening. Frankfurt a. M. Leinen. M. 2.40.
Zoals men dat van Binding kon verwachten zijn de wederwaardigheden van den jongen stafofficier en zijn kameraden, die uitgestuurd werden als parlementairs om Reims tot overgave te sommeren en dan gevangen genomen worden als verdacht van spionnage in een prachtig, uiterst verzorgd en tegelijk mannelijk krachtig Duits beschreven.
Sympathiek is zijn diep gevoel voor het algemeen menselijke, zijn eerbied voor den Fransman, die evenzeer zijn plicht als soldaat doet en dien hij kort, maar treffend juist karakteriseert.
Onze leerlingen kunnen hier leren beseffen, wat de begrippen ‘Haltung’, ‘Anstand’, ‘Gesinnung’ kunnen betekenen en daar tot het verrassende en blijde einde de spanning hoe het af zal lopen bewaard blijft zal onze jeugd het verhaal zeker geboeid lezen.
Ten zeerste aanbevolen voor de hoogste klassen.
| |
Dr. E. Albert, Peter geht zur See. Bilder von Prof. A. Eckener. Sammlung ‘Lies und schau!’ Herausgeber Gerhard Krügel und Karl Scholz. Verlag Jos. Scholz, Mainz. M. 0.30.
Dit boekje ziet er uit als een kinderprentenboek, heeft slechts negen bladzijden groot gedrukte tekst met platen, waarvan 5 gekleurde en schijnt bedoeld voor 7- tot 9-jarige kinderen.
| |
| |
En toch lijkt me dit zeer bruikbare klasselectuur voor onze beginnelingen. De eenvoudige tekst, waarin heel beknopt de levensloop van een jongen tot kapitein wordt beschreven, geeft goed en niet te moeilijk idiomatisch materiaal en is tegelijk zo levendig en aanschouwelijk, dat hij de kinderen zal boeien. Daarbij zou men hem ook reeds dadelijk ter oefening in het terugvertellen kunnen gebruiken. Maar - men is er in een paar lessen doorheen; dat is het enigste bezwaar.
W. JONGEJAN.
|
|