Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 70 (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 70Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.84 MB)

Scans (423.81 MB)

ebook (21.09 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 70

(2001)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 249]
[p. 249]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Een belangrijk(e) stempel drukken

? Is belangrijk of belangrijke juist in de zin ‘De conciërge heeft een belangrijk(e) stempel op ons bedrijf gedrukt’?

 

! Beide vormen zijn mogelijk. Of een bijvoeglijk naamwoord, zoals belangrijk, een buigings-e krijgt, hangt onder meer af van het geslacht van het zelfstandig naamwoord dat erachter staat. Een bijvoeglijk naamwoord wordt na het lidwoord een (of een ander onbepaald woord) verbogen als het bij een de-woord hoort (een leuke vrouw, een rare man), maar blijft onverbogen als het voor een het-woord staat (een groot huis).

Het probleem is nu dat stempel zowel een de-woord (in dit geval mannelijk) als een het-woord (onzijdig) kan zijn, afhankelijk van de betekenis, en dat de naslagwerken het er niet over eens zijn wannéér het mannelijk dan wel onzijdig is. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XV, 1940) noemt stempel altijd een de-woord, maar de hedendaagse woordenboeken maken onderscheid op basis van de betekenis. Als we alleen uitgaan van de gebruikelijke betekenissen ‘werktuig om afdrukken mee te maken’ en ‘afdruk van zo'n werktuig, merkteken’ en andere betekenissen van stempel niet meerekenen, komen we tot de volgende inventarisatie. Volgens Van Dale (1999), Verschueren (1996) en het Groene Boekje is stempel in de ‘afdruk’-betekenis zowel een de-als een het-woord, maar alleen een de-woord als het om het werktuig gaat. Kramers (1996) en De grote Prisma Nederlands (1997) noemen het in beide betekenissen zowel een de- als een het-woord, en Koenen (1999) noemt het juist altijd een het-woord.

Een bijkomend probleem is dat niet duidelijk is welke betekenis bedoeld is in de uitdrukking zijn stempel op iets drukken. Het kan gaan om het stempelwerktuig dat iemand ergens op drukt, maar ook om de afdruk die zo'n werktuig achterlaat. De naslagwerken verschillen ook hierover van mening. Het WNT, Koenen en Prisma nemen de uitdrukking op bij stempel in de betekenis ‘afdruk’ of ‘merk, kenmerk’, maar Kramers, Van Dale en Verschueren bij de betekenis ‘werktuig’. Het Idioomwoordenboek (1999) van Van Dale schrijft: ‘De stempel is hier een afdruk die ertoe dient om iets te waarmerken’; andere spreekwoordenboeken sluiten zich hier min of meer bij aan.

In oude citaten die het WNT bij de uitdrukking zijn stempel op iets drukken noemt, krijgen de woorden die voor stempel staan (lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, etc.) steeds een mannelijke naamvalsuitgang. Hieruit kan worden opgemaakt dat dit stempel vroeger als de-woord werd opgevat. Tegenwoordig komt het echter ook vaak als het-woord voor, en volgens ons zijn een belangrijke stempel en een belangrijk stempel dan ook allebei correct. Op internet komt de constructie ‘een + bijvoeglijk naamwoord + stempel’ het meest voor met de onverbogen vorm (zonder e) van het bijvoeglijk naamwoord.

Promiscu(e)

? In het Groene Boekje staat dat het bijvoeglijk naamwoord promiscue met -ue op het eind wordt geschreven, ook in onverbogen vorm. Waarom eindigt het niet op alleen een u, net als bijvoorbeeld continu en cru?

 

! Dat heeft te maken met de herkomst ervan: uitheemse woorden worden in beginsel gespeld volgens de regels van de taal van herkomst, aldus de Spellingwijzer Onze Taal (2000). Continu en cru zijn Franse woorden en worden op z'n Frans geschreven, promiscue is de Latijnse spelling van een Latijns woord; het is het bijwoord van het bijvoeglijk naamwoord promiscuus (‘gemengd, door elkaar’).

In het Nederlands kwam promiscue in eerste instantie ook alleen als bijwoord voor, met de betekenis ‘zonder onderscheid, door elkaar’, zoals in ‘Je kunt die woorden niet promiscue gebruiken.’ Later is het ook als bijvoeglijk naamwoord in zwang geraakt, met de betekenis ‘wisselende seksuele contacten hebbend’: een promiscue levenswandel, promiscue gedrag. Vermoedelijk is deze betekenis ontstaan onder invloed van het al langer bestaande promiscuïteit, dat in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (deel XII, II, 1949) wordt omschreven als ‘Toestand van een maatschappij waarbij tusschen alle mannen en vrouwen een volledig vrij sexueel verkeer bestaat; vandaar ook: onwaardige omgang, het samenhokken.’

De Latijnse spelling promiscue wordt nog steeds gebruikt, zowel in de onverbogen als in de verbogen vorm van dit woord. Wel is er verschil in uitspraak: in constructies als promiscue gedrag en als bijwoord wordt het uitgesproken als [proomiskuu], in een promiscue levenswandel als [proomiskuu-e].

De onverbogen vorm van continu en cru wordt altijd zonder e geschreven: ‘Hij komt continu te laat’, ‘Dat is erg cru’, een continu spectrum, een cru woord. In de verbogen vorm wordt een toonloze e uitgesproken, die dan ook geschreven moet worden: een continue stroom van kritiek, een crue opmerking.

Hernemen

? De laatste tijd kom ik in theaterrecensies regelmatig het woord hernemen tegen, dat gebruikt wordt in de betekenis ‘na een zekere periode opnieuw opvoeren’. Bijvoorbeeld: ‘De intrigerende voorstelling uit 1993 wordt dit jaar hernomen.’ Is dit gebruik van hernemen correct?

 

! Volgens Van Dale (1999) is het gebruik van hernemen in de betekenis ‘een toneelstuk opnieuw opvoeren’ algemeen Belgisch-Nederlands; het zou een leenvertaling zijn van het Franse werkwoord reprendre, waar ook reprise ‘herhaling, hervatting’ van is afgeleid. Koenen (1999) vermeldt bij hernemen ook de betekenis ‘weer gaan spelen’, niet als Belgisch-Nederlands woord, maar als theaterterm. Adviesboeken die specifiek gericht zijn op taalgebruik in Vlaanderen keuren dit gebruik van hernemen expliciet af, en adviseren opnieuw opvoeren, wederopvoeren of in reprise gaan te gebruiken; hier kunnen we heropvoeren aan toevoegen.

Hernemen in de betekenis ‘weer spelen’ hoeft op zichzelf niet afgekeurd te worden, maar het woord kan in sommige zinnen wel betekenisverwarring veroorzaken. Zo kan ‘De theatervoorstelling werd hernomen’ betekenen dat de voorstelling opnieuw werd opgevoerd, maar ook dat ze na een onderbreking werd voortgezet. Als niet uit de context blijkt welke betekenis bedoeld is, kunt u beter voor een andere formulering kiezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken