Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal
Afbeelding van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taalToon afbeelding van titelpagina van Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (169.64 MB)

XML (14.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal

(1990)–P.J. Harrebomée–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[I/J]

Jagen.

Die een ander jaagt, leeft zelden gerust.Ga naar voetnoot21

Die een ander jaagt, zit (of: staat) zelf niet stil (rust zelf niet, ook wel: wordt zelf gejaagd, of: moet zelf hard loopen).Ga naar voetnoot22

Die loopt, is ligtelijk te jagen (of: wordt gejaagd).Ga naar voetnoot23

Die niet jaagt, vangt niet.

Die vaak een ander jaagt, Wordt zelf het eerst geplaagd.

Die zich zelven jaagt, moet altijd vlugten.Ga naar voetnoot24

Hij jaagt hem door, En loopt zelf voor.Ga naar voetnoot25

Hij weet wel, wat hij jaagt.

Hoort, ziet, zwijgt en verdraagt, Zoo weet niemand, wat u jaagt. (Zie hooren.)

Is ze vraag-vrij, Ze is ook jaag-vrij.

[Men zegt dit van een meisje, wier eerbaarheid niet zeer hoog staat aangeschreven.]

Niemand jaagt ons.Ga naar voetnoot26

Wat moet hij hier jagen?

Jeuken.

Daar het jeukt, moet gekrabd worden.Ga naar voetnoot27

Dat u niet jeukt, kraauwt niet.

Gij kittelt hem, waar het hem jeukt.Ga naar voetnoot28

Hij kraauwt zich zoo, dat het hem jeukt.Ga naar voetnoot29

Ik weet wel, waar het hem jeukt.

Menigeen kraauwt zich, daar het niet jeukt.Ga naar voetnoot30

Wie niet jeukt, moet zich krabben.

IJken.

Dat is geijkt.

Inbeelden.

Wie niets is, en zich niets inbeeldt, is tweemaal niets.

Inbinden.

Hij zal wat moeten inbinden.

[Deze spreekwijze vindt men reeds op het woord reef aldus: Hij bindt een reefje in.]

Inbrokken.

Hij heeft er veel bij ingebrokt.

[pagina 34]
[p. 34]

Indraaijen.

Hij weet er zich wel in te draaijen.

Indragen.

Die veel indraagt, draagt ook veel uit.Ga naar voetnoot1

Indringen.

Hij weet zich overal in te dringen.

Inflikken.

Hij weet zich overal in te flikken.

[Dat is: toegang te verwerven.]

Ingaan.

Ga tot u zelven in.Ga naar voetnoot2

Hetdoetzoo zeer niet, als 't wel diepingaat. (Zie doen.)

Het gaat hem niet zeer wel in.Ga naar voetnoot3

Inhakken.

Hij hakt er maar op in.

Inhalen.

Die achter komt, moet inhalen.

Hij speelt: haal in.Ga naar voetnoot4

Inhappen.

Hij heeft er erg ingehapt.

Inhuren.

Hij heeft weêr ingehuurd.

Inkomen.

Het komt hem al slapende in.Ga naar voetnoot5

Hij komt driedubbel in.Ga naar voetnoot6

Ligt ingekomen, Ligt weggenomen.

Inkrimpen.

Hij zal zich moeten inkrimpen.Ga naar voetnoot7

Inkruipen.

Smijt mij er op, ik kruip er wel in.Ga naar voetnoot8

Inkuipen.

Hij heeft hem ingekuipt.

Inloopen.

Hij is er ingeloopen.

Innemen.

Hij kan goed innemen (of: Hij is goed van innemen).

[Dat wil zeggen: hij lust zijn nat en zijn droog wel. Men zegt het mede van den dronkaard.]

Inpakken.

Hij heeft hem netjes ingepakt.

Inpalmen.

Hij palmt alles in.Ga naar voetnoot9

Inpeperen.

Hij zal het hem wel inpeperen.Ga naar voetnoot10

Inpompen.

Dat is er ingepompt.

Inrekenen.

Hij is ingerekend.

[Dat wil zeggen: hij is dronken, dat is: door geestrijk vocht bedwelmd, - ook wel: men heeft hem beet, dat is: onder kwinkslagen tot zwijgen gebragt, - of: hij is alles kwijt, dat is: men heeft hem van zijne fortuin beroofd, - nog: men heeft hem vastgezet, dat is: hij is van zijne vrijheid beroofd, - en eindelijk: hij wordt niet meer onder de levenden geteld, dat is: hij is of zedelijk of natuurlijk dood en begraven.]

Inruimen.

Zij hebben haar al te veel ingeruimd.Ga naar voetnoot11

Inrukken.

Hij is ingerukt.

[Hij is het doodenrijk ingegaan.]

Hij kan inrukken.

[Men zegt dit van iemand, dien men gaarne verwijderd ziet.]

Inschoppen.

Hij is er ingeschopt.

[Dat wil zeggen: hij is met kracht en geweld, of eigentlijk willekeurig, in de eene of andere betrekking geplaatst, en niet om zijne verdiensten daarin gesteld.]

Inslokken.

Dat men eens uitspuwt, moet men niet weder inslokken.Ga naar voetnoot12

Insmijten.

Smijt mij er in, ik kruip er wel uit.Ga naar voetnoot13

[Het zomergraan, sprekende ingevoerd, zegt: Smijt mij er in, ik kruip er wel uit, het wintergraan daarentegen: Smijt mij er op, ik kruip er wel in. ‘Zoo redeneren de looze en slimme Drentsche boeren,’ zegt de verzamelaar der Spreekwijzen en opmerkingen betrekkelijk den Landbouwer en zijn bedrijf; ‘waarmede zij te kennen geven,’ aldus gaat hij voort, ‘dat men het gezaaide winter graan niet te veel, doch het zomergraan des te meer moet eggen.’ Als reden dezer handelwijze geeft v. hall op: omdat, ‘wegens de meerdere droogte van grond en lucht in het voorjaar, zomergraan in den regel meer met aarde bedekt moet worden dan wintergraan.’]

Inspannen.

Hij is goed ingespannen.Ga naar voetnoot14

Wel ingespannen is half gereden.Ga naar voetnoot15

Instaan.

Daar staat niets van in.

Instampen.

Hij zocht hem dat in te stampen.Ga naar voetnoot16

Insteken.

Daar steekt niet in.Ga naar voetnoot17

Men moet er wat insteken, zal men er wat uithalen.Ga naar voetnoot18

Steekt er wat in, laat het er uitkomen.

Intasten.

Zij zullen even diep intasten.Ga naar voetnoot19

Invallen.

Hij klapt, gelijk het hem invalt.

[Dit spreekwoord vindt men reeds op het woord mond aldus: Hij klapt, zoo het hem in den mond valt.]

Inwachten.

Die uitgeeft, moet weêr inwachten.Ga naar voetnoot20

Uitleenen doet inwachten.Ga naar voetnoot21

Inwrijven.

Ik zal hem wel inwrijven.

Inzeilen.

Hij was heel ingezeild, en wist er niets tegen te zeggen.Ga naar voetnoot22

[pagina 35]
[p. 35]

[Hij weet zich volstrekt niet meer te verdedigen.]

Jokken.

Jokken is onzoet.Ga naar voetnoot1

Men moet jokken zonder zeer doen. (Zie doen.)

Van verre is het goed jokken.

Wie jokt, Die lokt.Ga naar voetnoot2

voetnoot21
Prov. seriosa bl. 17. Zegerus bl. 16.
voetnoot22
Campen bl. 104. Zegerus bl. 16. 8 Junij. Gruterus I. bl. 98. de Brune bl. 240, 494. Sartorius pr. X. 85. Winschooten bl. 90. Tuinman bl. 41, I. bl. 245, II. bl. 151. Adag. quaedam bl. 68. Febr. 24. B. Studeerk. I. 6. Wijsheid bl. 137. Meijer bl. 49. v. Eijk III. bl. 63. 3 Mei 53.
voetnoot23
Campen bl. 104. Magazijn 30. Meijer bl. 49.
voetnoot24
v.d. Venne bl. 197.
voetnoot25
Gheurtz bl. 33.
voetnoot26
Servilius bl. 270*. Sartorius tert. IV. 86.

voetnoot27
Sancho-Pança bl. 31.
voetnoot28
de Brune bl. 31. v. Moerbeek bl. 258.
voetnoot29
de Brune bl. 468. Sartorius tert. X. 4.
voetnoot30
Prov. seriosa bl. 43. Campen bl. 44. Zegerus bl. 41. Idinau bl. 286. Gruterus II. bl. 157. Mergh bl. 33. Tuinman II. bl. 105. v. Vlotan bl. 369.

voetnoot1
14 Mei. Gruterus I. bl. 100. de Brune bl. 494.

voetnoot2
Sartorius sec. VI. 12.
voetnoot3
Campen bl. 20.

voetnoot4
Sartorius tert. I. 7.

voetnoot5
Gheurtz bl. 65.
voetnoot6
Sartorius tert. VI. 61.

voetnoot7
v. Lennep bl. 88.

voetnoot8
v. Hall II. bl. 3. Landbouwer bl. 79.

voetnoot9
Tuinman I. bl. 167, nal. bl. 27, II. bl. 132. v. Lennep bl. 89.

voetnoot10
Gheurtz bl. 42. Sartorius pr. I. 70. Winschooten bl. 186. Tuinman I. bl. 114. Adag. quaedam bl. 41. Adag. Thesaurus bl. 39. v. Moerbeek bl. 259.

voetnoot11
Winschooten bl. 215.

voetnoot12
v.d. Venne bl. 280.

voetnoot13
v. Hall II. bl. 3. Landbsuwer bl. 79.

voetnoot14
Tuinman I. bl. 158.
voetnoot15
Sancho-Pança bl. 37. Bogaert bl. 95.

voetnoot16
Winschooten bl. 235.

voetnoot17
Servillus bl. 151.
voetnoot18
Tuinman I. bl. 74. Bogaert bl. 98.

voetnoot19
Adag. quaedam bl. 56.

voetnoot20
v.d. Venne bl. 259.
voetnoot21
v.d. Venne bl. 130.

voetnoot22
Sartorius quart. 26. Winschooten bl. 94.

voetnoot1
v.d. Venne bl. 241.
voetnoot2
Cats bl. 468.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken