Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.35 MB)

Scans (34.76 MB)

ebook (21.79 MB)

XML (3.72 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[16] Symbolum apostolorum

Commentaar

Bij deze parafrase van de christelijke geloofsbelijdenis noteerde Huygens in de marge van zijn handschrift de twaalf artikelen. Ik heb niet kunnen vaststellen dat hij zich hiervoor baseerde op een specifieke tekstuitgave. Meer waarschijnlijk is dat de dichter de artikelen uit het hoofd noteerde.Ga naar eindnoot1

[pagina 126]
[p. 126]

Jorissen veronderstelt dat Huygens deze geloofsbelijdenis schreef bij gelegenheid van zijn eigen belijdenis d.w.z. bij zijn officiële ‘opneming als lidmaat in de Hervormde kerk.’Ga naar eindnoot2 Een aantrekkelijke gedachte die echter niet met archiefstukken te bewijzen is. Mogelijk heeft Constantijn Huygens zich juist in deze tijd van binnenlandse godsdiensttwisten, beslecht op de Synode van Dordrecht, rekenschap willen geven van zijn eigen geloofsopvattingen.Ga naar eindnoot3 Huygens' Leidse vriend Cesare Callandrini, die na zijn studie theologie predikant was geworden te Londen, deelt per brief van 17 juli 1619 mee dat hij blij is met het gedicht. Huygens moet het hem snel na de voltooiing op 17 juni, hebben gezonden.Ga naar eindnoot4

Deze parafrase is het eerste Nederlandse gedicht dat er van Constantijn Huygens wordt gedrukt. Zonder de naam van de auteur is het in 1619 bij Aert Meuris te 's-Gravenhage verschenen.

Uitgaven

Worp Gedichten i, p. 143-147.

Literatuur

Smit 1980, p. 70-71; Zwaan 1984b, p. 216; Strengholt 1981b, p. 181-182; Blom 1996, p. 108-109.

Overlevering

H Autograaf Huygens ka xla, 1619, fol. 9 en 10. Een katern van een dubbelblad van 310 × 196 mm. Op fol. 9r schreef Huygens de regels 1-36, op fol. 9v de regels 37-72 en op fol. 10r 73-108. In de binnenmarge naast de laatste strofe berekende Huygens het aantal versregels door eerst het aantal strofen op een bladzijde (9) te vermenigvuldigen met het aantal regels per strofe (4) en dit produkt (36) met aantal bladzijden te vermenigvuldigen (36 × 3 = 108). Fol. 10v is blanco.
D1 De eerste druk: Verclaringh Vande xii. Artijckelen des christelicken geloofs. [vignet] In 'sGraven-Hage. By Aerdt Meuris, Boeckvercooper, inde Pape-straet, inden Bybel. Anno m.dc.xix. (ex. Museum van het Boek/Meermanno Westreenianum, Den Haag, 143 L 28)
D2 De tweede druk: Verclaringh Vande xii. Artijckelen des christeliicken geloofs. [in typografisch ornamentele rand: constanter] In 'sGraven-Hage. By Aerdt Meuris, Boeckvercooper, inde Pape-straet, inden Bybel. Anno m.dc.xix. (ex Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, ka la)
D2-Ot Eigenhandige varianten en correcties in het exemplaar ka la van D2. Kopij voor de Otia. Zie facsimile in deze uitgave p. 769-778.
Ot Otia. 1625. ‘Lib. iii. bibel-stoff.’ ([K4]v-[L4]), p. 76-81.
K1 Koren-bloemen 1658. ‘I. Boeck, Bibelstoff’. (Bv-[B4]v), p. 10-15.
K2 Koren-bloemen 1672. ‘I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst.’ (B-B3r), p. 9-14.

Datering

Huygens dateerde H: 17o. Junij 1619

[pagina 127]
[p. 127]

Varianten



illustratie

  [titel]
  H Symbolum Apostolorum, Paraphrasticè.
  D1 Verclaringh Vande xii. Artijckelen des christelicken geloofs.
  D2-Ot schriftmaetigh verlengh der <xij> Artijckelen onses Geloofs.
  K1 schrift-matige uytbreidingh Der artyckelen onses geloofs.

1 H Ick stelle mijn   gelooff in eenen   Godt   almachtich  
  D1 [   ] almachtich,  
  D2-Ot [   ] God,   [ ]
  Ot [ ] Geloov'[   ]

2 H Van altijdt, Voor altijdt,   alleen in alles   crachtich,
  D1 [ ] alleen,[ ] crachtich;

3 H Die alles wat   daer is, Die alles   wat daer   leeft
  D1 [   ] leeft,
  D2-Ot [ ] om hoogh, om   laegh, en is en leeft,
  K2 [   ] is, leeft en sweeft,

4 H Aerdt, Hemel,   Mensch en Beest uijt niet geschapen   heeft.  
  D1 Aerd', [ ] Mensch,[   ]
  D2 Aerd, [   ]
  D2-Ot [   ] heeft,  
  K2 [   ] heeft;  

5 H Dien   d'oirsaeck van al   'tgheen ter Werelt wordt   bedreven  
  D1 [ ] 'topsicht [   ] bedreven,  
  Ot [   ] 'tgen' [   ]

[pagina 128]
[p. 128]


illustratie

6 Ha Met laster wordt   ontseijt, met   rechten toegeschreven,  
  b [   ] {rechten} [ ]
  b [   ] {reden} [ ]
  D1 [   ] reden toegheschreven;  
  D2-Ot Ten [ ] ontseght, ter eeren   toegeschreven;  
  Ot [   ] toegeschreven,  

7 H Die wijs in goedicheijt, <die> goet in gerechticheijt,  
  D1 Die,[ ]

8 H Het goede selver doet, het quade   selver leijdt.
  D1 [ ] selff   beleydt.
  D2 [   ] beleydt,
  K1 [   ] beleydt.

9 H Diens woordt   den   Rotsteen is daerop wij moeten bouwen,  
  D1 [   ] Rotzsteen [ ]
  D2-Ot [ ] de   [   ]
  Ot [   ]   Rotsteen [ ]

10 H Diens werck   den spieghel   is daerin wij hem   aenschouwen,  
  D1 [   ] aenschouwen;  
  D2 [   ] aenschouwen,  
  D2-Ot [   ] de [   ]  
 
  [artikel 2]  
  Ha Ende in J.   Christum sijnen   eenighen   Zone, onsen Heere.  
  b [   ] een geboren   [   ]
  D1 [ ] Christum,[ ] eenich-gheboren   [   ]

13 H Ick stelle mijn   gelooff in   't Lam voor onse Sonden  
  D1 [ ] Ghelooff [   ] Lam, [ ]
  D2 [   ] t'Lam,* [ ]
  D2-Ot [   ] 't Lam [ ]
  Ot [ ] Geloov' [   ]
  K1 [ ] Geloof [   ]

14 H Voor allen tijdt geschickt,   tot sijner tijdt gesonden,
D2-Ot [ ] ten vollen tijd' [ ]

15 H Des   Vaders   eenich Soon, Daer van der wolcken stem  
  D2 [ ] Vader   seenigh* [ ]
  D2-Ot [ ] Vaders   eenigh [ ]
  K1 [   ] eenigh' [ ]

17 H <*G*>>Het   vleesch-gewordden woordt,   Ons Heijlandt, ons Behoeder,  
  D1   [ ] vleesch-gewordden [   ]
  D2-Ot   [ ] ons'[   ] ons' [ ]
  K1   [ ] vlees geworden [   ]

[pagina 129]
[p. 129]


illustratie

18 H Ons Priester,   ons Propheet,   ons Coninck, en   ons Broeder,  
  D2-Ot Ons' [ ] ons' [ ] ons' [ ] ons' [ ]

19 H Den Christus lang belooft, den Jesus langh   verwacht
  D1 [ ] verwacht,

20 Ha Den Hoecksteen   Israels   verstooten en   veracht.  
  b [   ] van 'tmeerendeel   [ ]
  D1 [ ] Israels, van t'meerendeel*   [ ]
  D2 [   ] veracht:  
  D2-Ot [ ] Israels   van 't [ ] veracht;  

21 H 'Tvoorseijde   Vrouwen saet, De Wijsheijt vanden Vader,  
  D1 'TVoorseyde   [   ]
  Ot [ ] Vrouwen-Zaet, [ ]

22 H Den   Mensch gewordden Godt, den Godt en mensch te   gader.  
  D1 [ ] Mensch-gewordden [ ] gader;  
  K1 [   ] gader,  
 
  [artikel 3]  
  H Die ontfangen is vanden Heijligen Geest, geboren uijt de   Maghet Maria.  
  K1 [   ] Maegd [ ]

25 H Die   uijt den Gheest ontfaen,   die uijt   een Maecht   geboren  
  D1 [ ] van [   ] gheboren,  
  K1 Die, [ ] die, [ ] een' [   ]

26 H <*T*>> Het   ghene hij hadd' gemaeckt niet wilde zien   verloren,  
  D1   [ ] gheen [ ] verloren;  
  D2   [ ] gheen' [   ]

27 H Die sonder Moeder, Godt,   Die zonder Vader,   Mensch  
  D1 Die, [ ] die [   ]
  D2 Die [   ] Mensch,  
  D2-Ot Die, [ ] die, [   ]
  K1 [   ] die [   ]
  K2 [   ] die, [   ]

28 H Vervulde 'smoeders   buijcke,   voldede   'sVaders wensch.  
  D1 [   ] buyck,   [   ]
  D2 [   ] s'Vaders* [   ]
  D2-Ot [   ] 's Vaders [   ]
  K1 [   ] voldede, Vaders [   ]
  K2 [   ] voldede's Vaders [   ]
 
  [artikel 4]  
  H Die geleden heeft onder Pontio Pilato, is gecruijst  
  gestorven   ende begraven, nedergevaren ter Hellen.
  D1 [   ] Pilato, [] gecruyst,  
  ghestorven, [   ]  

[pagina 130]
[p. 130]


illustratie

29 Ha α Die om ons Vande Sond' van Adams hoff   t'ontladen
  b β Die om ons voor te gaen in 'tstrijden tegen   'tlijden
  D1   Die, [ ] 'tlijden,

30 Ha α Met een geveijnsden kus inden hoff werd   veraden:
  b β Heeft vande wiegh in 'tgraff in't lijden willen   strijden:
  D1   [ ] strijden;

31 H   Die om ons vanden bandt der Duijvelen   t'ontslaen
  D1   Die, [ ] 'tontslaen,
  D2-Ot   [   ] t'ontslaen,

32 H   Als   Moordenaer als   Dieff in banden wilde gaen.  
  D1   [ ] Moordenaer,[ ] Dieff,[ ]
  D2-Ot   Gelyck voor dieven-schul<t>>d[ ]

33 H   Die om alleen te zijn   den grondt van   ons   herleven  
  D1   Die, [   ] her-leven,  
  D2-Ot   [   ] de [ ] ons'   [ ]
  K1   [   ] ons   herleven,  

34 H   Van alle sijn gevolgh in 't banghste wierdt   begheven:  
  D1   [   ] begheven;  
  D2-Ot   Van 't trouwste sijns gevolghs [in   ]

35 Ha α Die om de eerste Zond' in eenen   tuijn begaen,  
  b β [   ] hoff [ ]
  D1   Die, [   ] Hoff [ ]
  D2-Ot   [   ]d'eersten[   ]

36 Ha α Wierdt   met een valschen kus in   een tuijn   veraên.  
  b β [   ] eenen hoff   [ ]  
  D1   [   ] verraen.  
  D2-Ota   Wierd   [   ]
  b   Wierd   laest met eenen kuss [   ]
  K1   [   ] verra'en.  
  K2   [ ] laetst[   ]

37 Ha   Die om ons   van   'tgericht sijns Vaders te   verschoonen  
  b   [ ] voor   [   ]
  D1   Die,[   ] t'Ghericht* [ ] verschoonen,  
  D2   [   ] 'tGhericht [   ]
  D2-Ot   [   ] 'tGherecht Sijns[   ]

38 H   Voor   'swerelts Rechterstoel   sich selven   ginck   verthoonen,  
  D1   [ ] s'werelts Rechter-stoel[   ] verthoonen;  
  D2-Ota   [ ] 'sWerelts [ ] Sich [ ] gingh [ ]
  b   [ ] Menschen Rechterstoel sich Mensche [ ] verthoonen  
  K1   [   ] verthoonen:  

[pagina 131]
[p. 131]


illustratie

39 Ha   Die   *voor ons'   schult ter xxxxxxxxxx wilde* gaen,  
  b   [   ] {*schult ter xxxxxxxxxx*} [ ]
  b   [   ]   {*xxxxx xxxxx*} [ ]
  c   [ ] als een lam ter banck   stilswijgens is gegaen,  
  D1   Die, [   ] stil-swijghens [ ]

40 Ha   Doe selff   den   rechter   seijd', Wat <d>>heeft   den Man gedaen?  
  b   [   ] sprack, [   ]misdaen?  
  D1   [   ] Rechter   sprack: Wat [   ]
  D2-Ot   [ ] de   [   ] de [   ]

41 H   Die om ons voor te doen   de   Cruijcingh onser   Leden  
  D1   Die, [   ] Leden,  
  D2-Ota   [   ] Kruycingh [   ]
  b   [   ] het kruyssen [   ]

42 H   Des   Cruijs' vervloeckte straff gewilligh heeft   geleden.  
  D1   [ ] Cruys [ ] gheleden;  
  D2-Ot   [ ] Kruys [   ]
  K1   [ ] Kruyss [   ]
  K2   [ ] Kruys [   ]

43 H   Die voor het soete sap van   een verboden Vrucht  
  D1   Die, [   ]
  Ot   Die [   ]
  K1   [   ] een' [ ]
  K2   Die, [   ]

44 H   Een aengeboden gal verdrietich heeft besucht.  
  K1   Een'[ ]

45 Ha   Die   ons om   d'oude mensch steets aff te leeren   sterven  
  b   [ ] om ons   [   ]
  D1   Die, [   ] sterven,  
  D2-Ot   [   ] d'ouden[   ]

46 H   Voor   sijn dierbaere doot het leven heeft doen   erven:  
  D1   Door[   ] erven;  
  D2-Ot   [ ] Sijne diere [   ]

47 H α Die om der sonden vleck   sijn's Volcx te wasschen   aff  
  D1   Die, [ ] sijns [ ] aff,  
  D2-Ota   [   ] Sijns [   ]
  b β Die om te suijveren ons' aller roode <Wond>Sond,  
  Ot   Die, [   ]  

48 H α Uijt sijn doorsteken zijd' bloet ende water gaff.  
  D1   Wt [   ]  
  D2-Ot β <W>>Uijt sijn' geboorde heup beij' Bloed en Water sond'.  
  Ot   Wt   [   ]
  K2   Uyt   [   ]

[pagina 132]
[p. 132]


illustratie

49 H   Die om de   Sabbath rust sijns   <v>>Vader naer te comen,  
  D1   Die, [ ] Sabbath-rust [ ]   Vaders [ ]

50 H   Drij daghen in   het graff tot rusten heeft   genomen:  
  D1   [   ] ghenomen;  
  D2-Ot   [ ] Sijn[   ]

51 Ha α Die   de   vrees, die den schrick van alle datter leeft  
  b   [ ] d'algemeene [   ] [→ 55]
  c β Die   om   ons rekeningh in als te zien   betaelt   [← 55]
  D1   Die,   [ ] ons'[   ] betaelt,  

52 Ha α Doot, Duijvel, Hell, veracht, verplet verwonnen heeft. [→ 56]
  b β [In 'tuijterste gevaer der Hellen is gedaelt.] [← 56]
 
  [artikel 5]  
  H   Ten derden daghe   wederom opgestaen vanden Dooden.  
  D1   [ ] weder [ ]

53 Ha   Die om   den slaep des Doots ons niet te leeren   vreesen  
  b   [   ] ons voor den Doot te leeren niet te   [ ]
  D1   Die, [   ] vreesen,  

54 H   Is uijt der aerden schoot   den derden Dagh verresen.  
  D1   [ ] ten [ ]

55 Ha α Die   om ons rekeningh in als te zien betaelt   [→ 51]
  b β Die   d'algemeene schrick van   alle datter   leeft   [← 51]
  D1   [   ] leeft,  
  D2-Ot   [ ] d'alghemeenen [   ]  
  K1   [   ] alles[   ]  
  K2   Die,   [   ]  

56 Ha   In 'tuijterste gevaer   der Hellen is gedaelt.   [→ 52]
  b   Doot, Duijvel, Hell,   veracht,   verplet verwonnen heeft.   [← 52]
  D1   [   ] verplet, [ ]  
  D2   [ ] veracht   [   ]  
  Ot   [ ] veracht,   [   ]  
 
  [artikel 6]  
  H   Opgevaren ten Hemel Sidt ter rechterhandt Godts des almachtighen Vaders
  D1   Opghevaren [ten] Hemel, sidt [ter] rechter-handt [Godts des almachtighen Vaders].
  K1   Opgevaren [ten Hemel,] sit [ter] rechter hand Gods [des] almachtigen [Vaders.]

57 H   Die om des Hemels wegh den sijnen te   bereijden
  D1   Die, [ ] bereyden,

58 H   In lichaem e<t>>n in Ziel ten Hemel is   verscheijden
  D1   [ ] verscheyden,
  D2   [ ] verscheyden
  Ot   [ ] verscheiden.
  K2   [ ] verscheiden;

[pagina 133]
[p. 133]


illustratie

59 H Ten Hemel opgevoert, daer   den verheven standt  
  D2-Ot Ter hoogden [ ] de [ ]

60 H Sijns heerlijckheijts beduijt des Vaders   rechter handt.
  D1 Sijn's [ ] rechter-handt.
  K1 [   ] rechter hand.

61 H Van daer   Hij, als een   Prins die naer 'tgeluckigh   strijden  
  D1 [ ] Hy ([ ] Prins, [ ] strijden,  
  D2-Ot [   ] Vorst, die[   ]

62 H Met giften   aller handt den Volcke doet verblijden,
  D1 [ ] allerhandt [ verblijden)

63 H Dien hij van eewicheijt voor Sijne heeft   gekendt
  D1 Die [ ] ghekendt,

64 H Sijn gaven dagelijcx genadich over sendt.  
  D2-Ot Sijn'[ ]  
 
  [artikel 7]  
  H Van daer hij comen zal om te oordeelen de levende   ende de dooden.
  D1 [   ] en de doode.

65 H Van daer   hij opden Dagh   die niemandt zal ontloopen,  
  D1 [ ] Hy, [   ]
  Ot [   ] dien [ ]

66 Ha Daer voor   den boosen   beeft, Godts kinderen naer hoopen,  
  b [   ] vreest,[ ]
  [ ] de boose   [ ]

67 H En beijd' te wachten staet, van al dit groote   All
  D1 [ ] Al,

68 Ha Van levendigh' en dood'   als Rechter <sitten>comen zal.
  D2-Ot [ ] Hoog-Rechter komen sal.

69 Ha Als   Hemel Hel en   aerdt sal   sitteren en beven,  
  b [ ] Water, locht [   ]
  D1 [   ] Aerd'[   ]
  D2-Ot [   ] grouwelen [ ]

70 H Als beijde Zon en   Maen haer claerheijt zal begeven,  
  K1 [ ]   haer'[ ]
  K2 [ ] Maen, [ ]

72 H Des levendighen Godts   Voorboden zullen   zijn.  
  D1 [ ] voor-boden [   ]
  D2-Ot [   ] sijn:  
  Ot [   ] zijn;  

[pagina 134]
[p. 134]


illustratie

73 H Als   een <H<<verscheijden Handt het caff van 'tcoorn zal   scheijden
  D1 [   ] scheyden.
  D2 [   ] scheyden,
  D2-Ot [   ] verscheyden hand 'tkaff sal van't koren [scheyden,]  
  K1 [ ] een'[ ]  

74 H Als   een verscheijden stem 'tschaep vanden bock zal   leijden,  
  D1 [   ] leyden:  
  K1 [ ] een'[   ]

75 H Comt mijn vercoren Volck, besit   w's Vaders   erff,
  D1 [ ] uws[ ] erff:

76 H Gaet   heen vervloeckten   hoop in   't eewighe verderff.  
  D1 [   ] t'eeuwighe* [ ]
  D2 [   ] 'teeuwighe [ ]
  D2-Ot [ ] uyt [   ]
  K1 [ ] uyt, [ ] hoop,[   ]

77 H Ick stelle mijn gelooff in 'sGheestes   Heiligh wesen
  D1 [ ] heyligh' wesen,

78 Ha Met-Wijs, met-onbepaelt, met-eewigh, met-gepresen,  
  b Met-Godt, [ ]

79 Ha Des Zoons, des Vaders Gheest,   en ijeder een ghemeen,  
  b [ ] {en ijeder een} [ ]
  b [ ] {Zoon, Vader, beijd'} [ ]
  D1 [ ] Soon, Vader, beyd' [ ]

80 H De derde vande drij, met Zoon en Vader   een.
  D2 [ ] een:

81 H Den   Gheest die in 'tverdriet   ons' Ziele doet verblijden,  
  D1 [   ] ons [ ]
  D2-Ot [   ] ons' [ ]
  Ot [ ] Geest, [   ]

82 Ha Den   Gheest die ons vertroost   in des Zoons heijligh lijden,  
  b [   ] in's salighmaeckers [ ]
  D1 [ ] Gheest,[   ]

83 Ha Den Gheest die in ons woont, in ons   roert in ons leeft,  
  b [ ] werckt [ ]
  D1 [ ] werckt, [ ]

84 H Den Gheest die ons   herbaert en nieuwe hertten geeft.  
  D1 [ ] herbaert, [ ]
 
  [artikel 9]  
  H Ick geloove een heijlige algemeene <kercke> Christelijcke kercke. De gemeenschap der Heyligen.
  D1 [Ick] gheloove [een] heylighe alghemeyne Christelicke kercke; de Ghemeenschap [der] Heylighen.

[pagina 135]
[p. 135]


illustratie

85 H Ick   stelle mijn   gelooff in eenen Hoop vercoren,  
  D1 [ ] houde   en Gheloov',   een Cudde   uytvercoren,  
  D2 [   ] uytveroren*,  
  D2-Ot [   ] met   geloo<v>>f een Kudd' voor uytverkoren,  
  Ot [   ] Geloov'   [   ]
  K1 [ ] houd'   en ick geloov'   een' Kudd'   voor-uytverkoren,  
  K2 [   ] een [   ]  

86 H Een   Bruijt den Bruijdegom voor eewich toe te hooren,  
  D1 [ ] Bruydt, [ ]
  K1 Een'   [   ]

87 H Een algemeene kerck, de werelt door   verspreijt  
  D1 [   ] verspreydt,  
  K1 Een' [   ]

88 H Zoo verr' sich Oost en West der Hemelen verbreijt.
  D2-Ot Soo wijd als Oost en West, en 'teen van 'tander leijt.

89 H Veel leden van een hooft,   veel kindren van   een <v>> Vader,  
  D2-Ot [   ] een' [ ]
  K1 Veel'[ ] veel' kind'ren[   ]

90 H Verscheijden en verdeelt, en evenwel te   gader,
  D1 [ ] gader;

91 Ha Te gader inden geest en Christen' heijlicheijt,  
  b Te gader in   gelooff en waerheijts eenicheyt,   [= 92]
  D2-Ot [ ] Gheloo*v'* [ ]  
  K1 [ ] geloof [ ]  

92 Ha Te gader in gelooff en waerheijts eenicheijt.  
  b Te gader inden   geest en   Christen' heijlicheijt.   [= 91]
  D1 [ ] Gheest, [ ] Christen [ ]  

93 H Ick   stelle mijn gelooff in 't Goddelijck   erbarmen  
  D1 [ ] houde en gheloov' het [ ] erbarmen,  
  D2-Ot [ ] kenne met geloov' [   ]
  K1 [ ] houd' en ick geloov' [   ]

94 H Daer door   den Vader ons ontfanghet in   sijn armen  
  D1 [   ] armen,  
  D2 [   ] sijn' [ ]
  D2-Ot [ ] de [   ]

95 H En' ons der Sonden schult genadelijck   vergeeft
  D1 En [   ] vergheeft.
  D2 [   ] vergheeft,
  [artikel 11]  
  H Opstandighe deses   vleeschs.  
  D1 Opstandingh [ ] vleesch.  
  D2-Ot [   ] vleeschs.  

[pagina 136]
[p. 136]


illustratie

97 H Ick   stelle mijn gelooff in 't opstaen deser   leden,  
  D1 [ ] houde en gheloov' het [ ] Leden,  
  D2-Ot [ ] wachte met geloov' [   ]
  K1 [ ] wacht en ick geloov' [   ]

98 H 'Tverrijsen deses   Vleeschs, naer dat het hier beneden  
  D1 [   ] Vleesch, [ ]
  D2 Tverrijsen [   ]
  D2-Ot [   ] Vleeschs, [ ]
  Ot 'tVerrijsen [   ]

99 H Des heeren grooten Dach zal hebben   in gewacht,
  D1 [ ] inghewacht,

100 Ha En weder   ziel   en lijff te samen zijn gebracht.  
  b [   ] met [   ]
  c [   ] met sijn ziel [ ]
  D2-Ot [   ] sijn' [   ]

101 H Ick   stelle mijn   gelooff in een onsterfflijck leven  
  D1 [ ] houde en   gheloov' een   onvergancklijck Leven,  
  D2-Ot [ ] hope met   gheloov [   ]
  Ot [   ] geloov' [   ]
  K1 [ ] hop' en ick [   ] onverganck'lick [ ]
  K2 [ ] hoop' [   ]

102 Ha Een   vreucht   een heerlicheijt ten hoochsten   top verheven,  
  b [ ] {vreucht}   [   ]
  b [ ] {eer}   [   ]
  c [ ] {vreucht}   [   ]
  c [ ] {rust}   [   ]
  D1 [ ] rust,   [   ]
  D2-Ot [   ] topp [ ]
  K1 Een'   [ ] een' [ ] top [ ]

103 H Een onbepaelde vreucht,   een eewich lichten   dach  
  D1 [   ] Dach,  
  D2-Ot [ ] een'[   ]
  K1 Een'[   ]

104 H Die oore noijt en   hoord',   die ooghe noijt en   sach.  
  D2 [ ] hoord'   [   ]
  D2-Ot [   ] en [ ] sagh,  
  K1 [   ] sagh;  

105 H Voor   sieckte, voor verdriet, voor swaricheijt, voor   plaghen  
  D1 [   ] plaghen,  
  D2-Ota [ ] qualen [   ]
  b [ ] honich-raed voll galls, voor Werel<t>>d-Vreuchd voll plagen,

[pagina 137]
[p. 137]


illustratie

106 H <En>>Een   welvaert sonder endt, een stadich   welbehagen;  
  D1 [   ] wel behaghen.  
  D2 [   ] welbehaghen.  
  Ot [   ] wel-vaert[ ] well-behagen.  
  K1   Een' [   ]

107 H Dit   ghunne en' gheve   ons en alle die hem   vreest
  D1 [ ] gunn' en [ ] ons, [ ] vreest,
  D2-Ot [   ] mij, [   ]

108 H Dien prijs en eere zij   Godt, Vader, Zoon en Gheest.  
  D1 [   ] Godt Vader, [ ]
  D2-Ot [ ] lof ter eewen [   ]
  [onderschrift en datering]  
  H 17o. Junij 1619 Constanter.  
  D1 constanter  
  D2 [ontbreekt]  
  D2-Ot mdcxix  
  Ot mdcxix.  
  K1 [ontbreekt]  

eindnoot1
Vergelijk Bakhuizen van den Brink 1976.
eindnoot2
Jorissen 1871, p. 44-45.
eindnoot3
Dit gedicht van Huygens sluit, met het volgende [17], in ‘thematiek en vormgeving nauw aan bij datgene wat Grotius op dit moment schrijft’ constateert Frans Blom (Blom 1996, p. 108). De Groot schreef tijdens zijn gevangenschap op Loevestein (1618-1621) ook religieuze poëzie in het Nederlands. Hugo de Groots Bewijs van den waren godsdienst, waarvan een ‘manuscript version’ uit 1619 wordt bewaard in de bibliotheek van het Haagse Vredespaleis (Grotius collection, nr. 120) verscheen in 1622 in druk (Nellen 1987, p. 134, n. 5). Huygens, die toen in Engeland verbleef, werd door zijn broer Maurits van het verschijnen ervan op de hoogte gebracht in een brief van 30 mei 1622 (De Haas 1929, No. 11, ‘Grotius a mis en lumière un poème: Bewijs van den waeren Godsdienst: bien long, je vous envoyeray par la première occasion et moins coustable’). Constantijn verzocht per brief d.d. 8 juni 1622 hem een exemplaar op te sturen. (Briefwisseling, nr. 155 met correctie door Nellen 1987, p. 134, n. 5).
eindnoot4
Worp Briefwisseling, nr. 66.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken