Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaarToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (74.35 MB)

Scans (34.76 MB)

ebook (21.79 MB)

XML (3.72 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 2. Apparaat en commentaar

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 485]
[p. 485]

[49]-[50] Op een' mis-luckte Muijdsche reijse

Commentaar

In mei 1623 treft Huygens te Muiden het Muiderslot aan als een ‘onthoofde Romp’. Hooft is er nietGa naar eindnoot1. Terug in Den Haag voltooit hij dan op 23 juni Op een' mis-luckte Muijdsche reijse, vermits het afwesen des Heeren Drossarts Hooft [49].

In dit gedicht, mogelijk geïnspireerd door een epigram dat Buchanan wijdde aan een mislukt bezoek aan ScaligerGa naar eindnoot2, spreekt Huygens het Muiderslot toe.

Hij herinnert aan zijn bezoek van anderhalf jaar daarvoor,Ga naar eindnoot3 en vraagt het slot aan zijn heer de boodschap over te brengen dat ‘de waerdelooste Vrund Die hij Emmer heeft begunt;’ (r. 25-26), Huygens dus, sinds zijn terugkeer uit Engeland zo'n zes weken heeft ‘gehongert nae sijn spreeken’ (r. 28). Huygens verhaalt hoe hij zich nadat ‘d'Amstelandsche Jeughd’ hem had vrijgelaten, zeer verheugde op een bezoek aan Muiden, maar ontnuchterd, als een dromer die uit een mooie droom wreed ontwaakt, moest vaststellen dat Hooft niet thuis was. Huygens vraagt dan het ‘Grauw gebouw’, de ‘vereewde Wallen’ zijn klachten op te sluiten in de kerkers. Misschien zullen zij de ‘Hooft-Heer’ als hij is teruggekeerd, bewegen tot het aanbod ‘dat hagelick beklagh’ (dat aangename - en Haagse - geklaag) op een plezieriger dag goed te maken.

Kennelijk is Hooft een afschrift onder de ogen gekomen met Huygens' oorspronkelijke titel Seght hem goeden Avond van mijnnent wegen. Hooft dicht namelijk als antwoord Dankhebt Voor den goeden avont vanden H C Huigens gewenscht in mijn afwesen van Mujden [49A]. Tot zijn verbazing merkt Hooft bij zijn terugkeer dat het Huygens gelukt is het Muiderslot wel veertien dagen zijn klachten te laten bewaren. Want al halverwege tussen Amsterdam en Muiden hoort hij zijn slot de klachten van Huygens uiten. Huygens vermag veel.

De meerminnen uit de Zuiderzee zouden alle was uit het Gooi nodig hebben om, net als Odysseus, hun oren dicht te stoppen voor zijn ‘mój Zingen’.

Hooft is niet bang om verleid te worden. Hij vraagt zich echter wel af of het redelijk is dat hij moet boeten voor Huygens lichtgeraaktheid. Hij kon er niets aan doen dat hij niet op het slot was. Hij was verzeild geraakt in de haven van Circe waar men zich wentelt in de vreugde van varkens. Hooft woonde een bruiloft bij.Ga naar eindnoot4 Met zijn excuus blijft Hooft binnen de zoëven door hem opgeroepen Homerische wereld. Met de ook uit Homerus afkomstige vergelijking dat de winden van de wereld niet in een zak te binden zijn, dat met andere woorden, de zaken gaan zoals ze gaan, besluit Hooft zijn antwoord.

In zijn Wederantwoord [50] leidt Huygens Hoofts dankbaarheid in de richting van het Muiderslot. Hij hervat zijn laatste woorden:

Jae, danck hebt, beleefde Moppen, (r. 1)
en brengt met verschuldigde eerbied in Hoofts herinnering aan de echo een correctie aan. Hij heeft het kasteel niet zomaar beschouwd als een echo die ‘een toegedochte klanck’ weergeeft. Hij heeft het slot bezield, het een gedicht in de mond gelegd, zoals minnaars de levenloze natuur bezielen om de liefdeswanhoop mee te kunnen delen (r. 9-20).

In de volgende passage verwelkomt hij het aldus tot leven gewekte slot en deelt mee verder wel genoegen te nemen met het onbewoonde slot. Als hij met

[pagina 486]
[p. 486]

zijn ‘krancke knepen’ al bewerkstelligd heeft dat er een ‘flauwen galm’ van zijn klachten over de Zuiderzee klonk, hoe niet te vatten groot is dan het gevolg van ‘het krachtighe beknijpen Van sijn’ dagelicksche stemm' (de stem van Hooft r. 41-51). Aldus erkent hij in Hooft zijn meerdere. In zijn woorden tot het slot heeft Huygens dus een compliment aan Hooft opgenomen.

Uitgaven

Worp Gedichten i, p. 303-309; Kaakebeen 1918, p. 110-113 (met annotaties); Tuynman en Zwaan 1968, p. 35-80 (met inleiding, annotatie, varianten en manuscriptologische aantekeningen); Van der Heijden, Spectrum 8, p. 35-46; Tuynman en Van der Stroom 1994, nr. 191 (met manuscriptologische aantekeningen).

Literatuur

Heinsius 1903; Strengholt 1967, p. 55-56 en 128-129; Tuynman en Zwaan 1968, p. 35-80; Smit 1968; Van Selms 1968; Zwaan 1974, p. 53; Caron 1969; Smit 1977, p. 227; Smit 1980, p. 111

 

Hieronder volgen per gedicht een overzicht van de Overlevering, de Varianten en eventueel aantekeningen betreffende de Translitteratie.

[49] Overlevering

H1 Autograaf Huygens, Voorburg Huygensmuseum. Een enkel blad papier van circa 200 × 150 mm. De rectozijde is in twee kolommen beschreven, de versozijde in een.
hH2 Kalligrafisch afschrift in ongeïdentificeerde hand met correcties door Huygens. ka xla, 1623, fol. 24-25, een dubbelblad papier van 310 × 197 mm. Fol. 24r bevat de regels 1-30, fol. 24v de regels 31-63 en fol. 25r de regels 64-96 en de datering. Fol. 25v is blanco. In de rechterbovenhoek draagt fol. 24r het cijfer 1.
hH2-Ot Met lichtere inkt en bredere pen bracht Huygens in hH2 varianten en correcties aan ten behoeve van de druk in de Otia. hH2 is kopij geweest. Het volgnummer 10 in potlood middenhoven fol. 24r, katernsignaturen en zetinstructies als: ‘in cursif’ bij regel 5 en ‘cursif’ bij regel 86, duiden daarop.
Ot Otia 1625, ‘Lib. vi. Van Als’, [O4]v-P2r, p. 114-117.
K1 Koren-bloemen 1658, ‘iiii Boeck - Van Als’, 2d2r-2d3v, p. 223-226.
K2 Koren-bloemen 1672, ‘viii Boeck. Mengelingh’, [3L4]r+v, p. 455-456.

[pagina 487]
[p. 487]

Translitteratie

23 H1 Huygens schrapte abusievelijk in in plaats van het woordje se dat hij door hem verving. In tekst en varianten heb ik deze fout hersteld.
24 hH2 Tussen hij en bet verduidelijkte Huygens de woordscheiding met een streep.
27 hH2 Evenzo tussen zess en en.
53 hH2 Achter toij een inktvlekje zonder betekenis.
59 hH2 Tussen ooren en lellen verduidelijking van het koppelteken?
85 H1 Huygens wijzigde Tegen 't voorhooft in Voor het voorhooft. Hij schrapte Tegen, maar liet 't staan. Ik beschouw 't als intentioneel doorgehaald.

Varianten



illustratie

  [titel]
  H1 [ontbreekt]
  hH2a Seght hem goeden Avond | van mijnent wegen.
  b Op de mis-luckte Muijdsche | reijse, vermits het afwesen des | Heeren Drossarts Hóóft
  hH2-Ot [Op] een' [mis-luckte Muijdsche | reijse, vermits het afwesen des | Heeren Drossarts Hóóft]
  Ot [Op een' mis-luckte Muydsche reise, | vermits het afwesen des] Heere Drossarts | hooft.
  K1 Mis-luckte Muydsche reise, vermits het | afwesen van den Drost.

1 H1a Muijder   huijs, onthoofde romp,  
  b [ ] {huijs,} [ ]
  b [ ] {slot,} [ ]
  hH2 [ ] Slot, [ ]

2 H1 Zedert   v de glimp ontglomp,  
  hH2 [ ] U [ ]

4 H1 Westelijck   saecht van   v dalen  
  hH2a [ ] sach [ ] U [ ]
  b [ ] saecht [   ]
  hH-Ot Westelick saeght [   ]

5 H1a Van het   sonne-glinstrend   hooft  
  b [ ] sonne-lijcke   [ ]
  hH2a [   ] hóóft  
  b [ ] Sonne-lijcke Hóóft  

6 H1a Dat de sterckste   stralen   dooft.  
  b [ ] sterren   [ ]
  hH2 [ ] <Serren>>Sterren [dooft.]
  hH2-Ot [   ] dooft;  

[pagina 488]
[p. 488]


illustratie

9 H1 <Hebt ghij> Vande   halue honich-nacht  
  hH2   [ ] halve [ ]
  Ot   Van den halven [ ]

10 H1 <Di>> Noch een   schemerigh gedacht,  
  hH2   [ ] schemmerigh [ ]
  hH2-Ot   [ ] schemerigh [ ]

11 H1 Die   ick, minste van   het ghilde,
  hH2 [ ] Ick, [ ] vanhet gilde,

12 H1 Binnen uw'   bepaling   spilde,  
  hH2 [ ] bepalingh   [ ]
  Ot [   ] spilde  
  K1 [   ] spilde,  

13 H1 Doe het   Son-rad om sijn ass  
  hH2-Ot [ ] Sonn-rad [ ]

14 H1 Drijmael   buijtlens t'achter   was.  
  hH2 [   ] was;  
  K1 [ ] buyt'lens [   ]

15 H1 Delft in   uw' bedoluen boghen
  hH2a [ ] v bedolven <bedolven> boghen
  b [ ] uw' [bedolven boghen]

17 H1a Die mijn   uit geperst gemoet  
  b [ ] opgekropt [ ]
  c [ ] half gebelgt [ ]
  hH2 [ ] half-gebelght [ ]

18 H1 Onder   v betrouwen   moet.
  hH2 [ ] U [ ] moet:

19 H1 En soo haest ghij weer 't gereutel  
  hH2 Ensoo ras [ ]
  Ot En soo [   ]

20 H1 Zult vernemen   vande sleutel  
  hH2 Sult [ ] vanden Sleutel  
  hH2-Ot [   ] vande [ ]
  Ot [   ] vanden [ ]

21 H1 Daer uw'   vrij en   veijlicheijt
  hH2 [ ] Vrij [ ] Veijlicheijt
  hH2-Ot [   ] Veijlicheid

22 H1a Onder is te   rust   geleijt;  
  b [ ] pand   [ ]
  hH2 [   ] geleijt,  
  hH2-Ot [   ] geleit,  

[pagina 489]
[p. 489]


illustratie

23 H1a   Seght   hem die se in   't bewind   heeft  
  b   [ ] hem [   ]
  hH2   [   ] 'tbewint   [ ]
  K1   [   ] heeft,  

25 H1   Van de waerdelooste   vrundt
  hH2   [ ] Vrundt
  hH2-Ot   [ ] Vrund

26 H1   Die hij   emmer heeft   beghunt;
  hH2   [ ] Emmer [ ] begunt;
  Ot   [   ] begunt,
  K1   [   ] begunt;

27 H1a α Dat   ick zess en   soo   veel weken  
  b β [ ] die [   ]
  hH2   [   ] zoo   [ ]
  Ot   [   ] veel'[ ]

28 H1a α Hebb gehongert   nae sijn   spreken  
  b β heeft [   ]  
  hH2   Heeft [   ] spreecken,  
  hH2-Ot   [   ] na [   ]

29 H1a α Zedert ick deser zijde 't   nat  
  b β Sints   hij [   ]
  hH2   [ ] hij, [ ] Natt,

30 H1   Hollands   oeuver jongst   betradt,
  hH2   [ ] oever [ ] betradt;
  hH2-Ot   [   ] betrad;

31 H1a α Dat   ick dien geswollen   ijuer  
  b β [ ] hij [   ]
  hH2   [   ] ijver  

32 H1   Docht te losen in   een   vijver  
  hH2   [   ] Vijver  
  hH2-Ot   [ ] een' [ ]

33 H1   Van genietens volle   vreucht,
  hH2   [ ] vreucht
  hH2-Ot   [ ] vreuchd,

31 H1a α Als mij d'Amstellandsche   jeught  
  b β {Als} hem [   ]
  b β {Naer} hem [   ]
  hH2   Naer [hem d'] Amstelandsche   Jeught  
  hH2-Ot   [   ] Jeughd  

35 H1   Met het   moeijelijcke melcken  
  hH2-Ot   [ ] moeijelicke [ ]

[pagina 490]
[p. 490]


illustratie

36 H1   Van   haer   opgedronghen kelcken  
  hH2   [   ]   opgedrongen [ ]
  hH2-Ot   [ ] haer'   [   ]
  K1   [   ] opgedroncken* [ ]

37 H1   Moed gepijnight,   moed   gequelt  
  hH2   [   ] gequelt,  
  hH2-Ot   Moed' [ ] moed'   [ ]
  K1   Moe [ ] moe   [ ]

38 H1   Vrij en   vredich   had   gestelt.
  hH2   [   ] gestelt:
  hH2-Ot   [ ] vredigh   hadd' [ ]
  K1   [   ] had   [ ]

39 H1a α Dat   ick onder dat   vertrouwen  
  b β [ ] hij [   ]
  hH2-Ot   [   ] vertrouwen,

40 H1   Sonder achterdencks   berouwen
  hH2-Ot   [ ] berouwen,

41 H1a α Van het honck geweken   ben
  b β [ ] is

42 H1a α Daer   ick eerst   gebleken   ben.
  b β [ ] hij [   ] is.
  hH2   [   ] gebleecken is
  hH2-Ot   [   ] gebleken   is,
  K1   [   ] is;

43 H1a α Daer   ick, bouen 't aengeboren  
  b β [ ] hij, [   ]
  hH2   [ ] hij boven 'taengeboren  
  hH2-Ot   [ ] hij, [ ]  

44 H1   Blinde   Vaderlands-bekoren  
  hH2a   [ ] Vaderlandts   becooren,
  b   [   ] bekoren,  
  hH2-Ot   [ ] Vaderlands   [ ]

45 H1   En dat   kinderlijck gewoon,
  hH2-Ot   [ ] kinderlick Gewoon,

46 H1   Aller   schoonheijts schoonste schoon,  
  hH2   [ ] schoonheijt [ ]
  hH2-Ot   [ ] schoonheit [ ]

47 H1   Aller   Haghen soetst behagen,  
  hH2   [ ] Hagen [ ]

[pagina 491]
[p. 491]


illustratie

48 H1a   [ontbreekt]  
  b   Aller wagens   dichtste Wagen,  
  hH2   [ ] dichtsten [ ]
  Ot   [ ] dichsten* [ ]

50 H1a α Waerdeloos   heb laten   staen,  
  b β [ ] heeft [   ]
  hH2   [   ] staen;  

52 H1   Van   sijn   tuchtich   onderwijsen  
  hH2-Ot   [   ] tuchtigh   [ ]
  K1   [   ] onderwijsen,  
  K2   [ ] sijn' [   ]

53 H1   Dan   bekommert   metten   toij  
  hH2a   [ ] becommert   [   ]
  b   [   ] met den   [ ]
  hH2-Ot   [ ] bekommert   [   ]
  Ot   [   ] toij,
  K1   [   ] toy  

54 H1   Van het   onnut Haegsche moij.  
  hH2   [ ] onnutt [ ]

55 H1a α Doe   ick nu   mijn' pijl sach staken  
  b β [ ] hij [ ] sijn' [ ]
  hH2   +[Doe   ]

56 H1   Eer hij doel-wit   con geraecken,
  hH2   [ ] kon genaken,  
  hH2-Ot   [ ] kon' [ ]

57 H1a α Doe   ick nu   mijn afscheijt las  
  b β [ ] hij [ ] sijn   [ ]
  hH2   [   ] affscheijt [ ]
  hH2-Ot   [   ] affscheid [ ]

58 H1a α Eer   ick half   gekomen was,
  b β [ ] hij [ ] ten ancker [was,]

59 H1a α Dat men   mij mijn' ooren-vellen  
  b β [ ] hem sijn ooren-lellen  
  hH2   Datmen   [ ]

60 H1a α Op   mijn   schouders heeft sien   vellen  
  b β [ ] sijn   [   ]
  hH2a   [ ] sijn'   schoders* [ ] vellen,  
  b   [   ] schouders [   ]

[pagina 492]
[p. 492]


illustratie

61 H1a Euen als   dien Droomer placht  
  b [   ] de [ ]
  hH2 Even [   ]

62 H1 Die sijn slaperigh   gedacht,
  hH2 [ ] gedacht

63 H1 Met de swarte nacht-pinceelen  
  hH2 Met <t>>de [ ]

64 H1 Heeft   paleijsen, heeft   juweelen  
  hH2 [ ] Paleijsen, [ ] Juweelen,  
  hH2-Ot [ ] Paleisen, [   ]

65 H1 Heeft een   onbetelbaer   gelt
  hH2 [   ] Gelt
  hH2-Ot [ ] onvertelbaer Geld

66 H1a Opgeschildert, opgetelt.  
  b Toegeschildert, [ ]
  hH2 Opgeschildert, opgetelt;  

67 H1 Tot   hij,   endelijck de knoopen  
  hH2 [ ] hij   [   ]
  hH2-Ot [   ] endelick, [ ]

68 H1 Van   sijn mijmering   ontkropen
  hH2 [   ] ontkroopen
  hH2-Ot [ ] sijn' [ ] ontkropen

70 H1a Vindt sich van dat   hooghe hoogh  
  b [ ] blijde [ ]

71 H1 Inde   droeffelijckste dallen  
  hH2-Ot [ ] droeffelickste [ ]

72 H1 Van vergiste   vreucht gevallen,  
  hH2-Ot [ ] vreughd [ ]

73 H1 Ongeluckich des alleen  
  hH2 Ongeluckigh [ ]

74 H1 Dat hij   corts geluckich scheen.  
  hH2 [ ] korts geluckigh [ ]

75 H1 + Grauw gebouw, vereewde   wallen,
  hH2 [Grauw ] Wallen,

77 H1 Soo en   moet' v nemmer sien  
  hH2 [ ] moet ghij nemmer [ ]

[pagina 493]
[p. 493]


illustratie

78 H1 Die   oragnen   tegendien,
  hH2 [ ] Oragnen   tegendien',
  Ot [   ] tegen   dien',
  K1 [   ] dien';

80 H1 Tot ghij wederom   uw' nachten  
  hH2 [ ] uw Nachten  
  hH2-Ot [ ] uw' [ ]

81 H1 Dagen sult geworden   sien:
  hH2 Daghen [ ] sien;

82 H1a Moglijcke   mach 't geschien  
  b Mogelijcke   con [   ]  
  hH2 [   ] kon 'tgeschien  
  hH2-Ot Mogelijcken [   ]  
  Ot Mogelick   of 'tkon' geschien  
  K1 [ ] of't kon [   ]

84 H1 Donderlijck, soo holl als   helder
  hH2 [ ] helder,

85 H1a Tegen 't voorhooft   moghen slaen  
  b Voor het [ ] moghten [ ]
  hH2 [   ] mochten [ ]

86 H1 Dat uw   hooftheer heeft   gelaên,  
  hH2 [ ] Hooft-Heer [ ] gelaen;  
  hH2-Ot [ ] Hooft-Heer [   ]

87 H1 Mog'lijck ofs' uijt sijn   beweghen
  hH2a Mogelijck off s'uijt [ ] wegen
  b Mog'lijck [   ] bewegen

88 H1 IJet   medoogentlijckx   verkreghen,  
  hH2 [ ] medoogentlijcks   [ ]
  hH2-Ot [ ] medoogentlicks   [ ]
  K1 [   ] verkregen;  

89 H1 Mog'lijck   of s'hem seggen   deên,  
  hH2 [ ] off [ ] dêen,  
  hH2-Ot Mog'lick [   ]
  Ot [   ] de'en,

90 H1 Onverdiende blauwe   scheen
  K1 [ ] scheen,

91 H1 'Kben onschuldich aen   uw' buijlen,  
  hH2a 'Kheb [   ] <v>>uw' buijlen;
  b 'Kben onschuldigh [   ]

[pagina 494]
[p. 494]


illustratie

92 H1 En dat huijlen en dat   pruijlen
  hH2 [ ] pruijlen,

93 H1 En dat   Haeghelijck beklach
  hH2 [ ] hagelijck   beclach,
  hH2-Ot [ ] hagelick   beklagh,
  K1 [   ] keblagh,*
  K2 [   ] beklagh,

94 H1 Sal ick noch   een witter   dach  
  hH2 Zal [   ]
  hH2-Ot [   ] een' [ ] dagh  

95 H1 Met een   heuchelijck onthalen,  
  hH2-Ot [ ] heuchelick [ ]

96 H1 Achterstell en   all, betalen.  
  Ot [   ] all   [ ]
  K1 [   ] all,   [ ]
 
  [onderschrift en datering]  
  H1 Constanter. Hag.   23. Iunij 1623.
  hH2 [ |   ] Junio mdcxxiii.
  hH2-Ot mdcxxiii  
  K1 [ontbreekt]  
 
  H1 Insr: | seght hem goeden avond van mijnent wegen.
  hH2 [ontbreekt]  

[49a] Sijn' antwoord

De tekst van dit gedicht is naar de versie van de Otia. De achterin de Otia opgesomde errata zijn gecorrigeerd. Ook de door Tuynman uit vergelijking met het handschrift geconstateerde drukfouten zijn verbeterd volgens onderstaande lijst:Ga naar eindnoot1

Ot 7 gewoont, die > geboomt en
  11 gebacke > gebacken
  13 Stadigh > staedigh
  18 vondt 'er > vondt der
  19 onthielden > onthielen
  25 redên > reeden
  32 Dien 'er > Dien der
  43 Tegens [...] tegens > Tegen [...] tegen
  58 onthielden > onthulden
  59 En > End'
  84 begaet. > begaet?
  105 Waer't > Waert

Ik geef hieronder de overlevering van de tekst voor zover hij binnen de lijn Huygens is overgeleverd.

[pagina 495]
[p. 495]

Overlevering

Ot Otia 1625, ‘Lib. vi. Van Als.’, P2v-[P4], p. 118-121.
Ot-e Erratalijstje achterin Ot.
K1 Koren-bloemen 1658, ‘Vierde Boeck. Van Als’, [2d3]v-[2e]v, p. 226-230.
K2 Koren-bloemen 1672, ‘Achtste Boeck. Mengelingh.’ [4l]v-3mv, p. 456-458.

Varianten

28 Ot is* ] Ot-e in
41 Ot voer ] K1 voor*
68 Ot Waetr'en en* ] Ot-e Waetr'en

[50] Mijn' wederantwoord
Translitteratie

7 H b klapperach[t]ich. [t] niet gerealiseerd, vermoedelijk zag Huygens in de stok van de d uit versierde (Ha) een t.
18 In h is deze regel aanvankelijk vergeten. Huygens schreef hem later eigenhandig in niet kalligrafisch schrift in de marge. Tussen de regels 17 en 19 en voor deze marginale regel plaatste hij in h-Ot verwijstekens. Of ook de hele regel in h-Ot toegevoegd is, kan ik niet uitmaken.
20 IJet Vermoedelijk in h-Ot voorzag Huygens de genoteerde Y van punten.

Overlevering

H Autograaf Huygens, uba G e 11. Een enkelblad papier van 313 × 202 mm. Alleen de rectozijde is beschreven. De tekst is verdeeld in twee kolommen, de linker bevat de titel en r. 1-44, de rechter r. 45-76 en de ondertekening en datering.
h Kalligrafische afschrift van H, ka xla, 1623, fol. 26-27, een dubbelblad papier, gevouwen, 310 × 202 mm. Fol. 26r bevat de regels 1-27, fol. 26v de regels 28-60 en fol. 27r de regels 61-76 met ondertekening en datering. Fol. 27v is blanco. Rechtsboven op fol. 26r staat het cijfer 3.
h-Ot In lichtere inkt en met bredere pen bracht Huygens in h varianten en correcties aan ten behoeve van de druk in de Otia. h-Ot is kopij geweest. Het in potlood genoteerde nummer 12 bovenaan op fol. 26r en de katernsignaturen duiden daarop.
Ot Otia 1625, ‘Lib. vi. Van Als.’, [P4]v-Qv, p. 122-124.
K1 Koren-bloemen 1658, ‘Vierde Boeck. Van Als’, [2d4]v-[2e3]r, p. 230-233.
K2 Koren-bloemen 1672, ‘Achtste Boeck. Mengelingh.’ 3mv-3m2r, p. 458-459.

Datering

Huygens dateerde H: xia. Julij 1623.

[pagina 496]
[p. 496]

Varianten



illustratie

  [titel]
  H 't steenen-boeck te mvyden. | Op des Heeren P.C. Hoofts <d>>Danckhebt | voor mijn Goeden Avond. |
  h 'tsteenen boeck te muyden. | Op des Heeren P.C. Hóófts | danck-hebt, | Voor mijne | goeden-avond. |
  h-Ot Mijn' Wederantwoord.
  Ot Mijn' Weder-Antwoord.
  K1 Weder-Antwoord.

1 H Jae, danck hebt, beleefde   moppen,
  h [ ] Moppen,

2 Ha Die mij uw'   bekalckte   kropp en  
  b [ ] bepuijnde   [   ]
  h [   ] kropp, en  
  Ot [   ] kropp' en  
  K1 [   ] krop [ ]

4 H Soo gewillich hebt   geleent,
  K1 [ ] geleent;

5 H Trouwer tuijghen van   mijn' weening  
  h [ ] mijn weening,  
  h-Ot [ ] mijn' [ ]

6 H Trouwer   tolcken van   mijn' meening  
  h [ ] Tolcken [ ] mijn [ ]
  h-Ot [   ] mijn' [ ]

7 Ha Dan   'tversierde klappers Riet  
  b [ ] het klapperach[t]ich [ ]
  h Da<t>>n het   klapperachtich Riedt
  h-Ot [   ] klapperachtigh Ried

8 H Dat den   Koninck Esel hiet.  
  h [ ] Coninck [ ]
  h-Ot [ ] Koning [ ]

9 H Maer vergeeft   mij, klare klinckaert,  
  h + [   ]
  Ot [ ] my [ ]
  K1 [ ] my, [ ]

10 H Mijn vertrouwen op   uw' klinck-aert
  h [ ] uw klinck-aerdt
  h-Ot [ ] uw' klinck-aerd

12 H Maer een toegedichte   sanck:
  h [ ] sanck;

[pagina 497]
[p. 497]


illustratie

13 H Recht gelijck de   Minnaers pleghen,
  h [ ] minnaers pleghen

14 H Inde wilderniss   verlegen
  h [ ] verleghen

15 H Om   een oogh, en om een oor,  
  h [ ] een' [ ]

10 H Om een tuijghende   gehoor;
  h [ ] gehoor,

17 H Struijcken, ongezielde   lijuen
  h [ ] lijven,

18 H Ziel en adem in te lijuen
  ha [ontbreekt]
  b Ziel en adem in te lijven,

19 H Om de   wanhoop van de   Min
  h [ ] Wanhoop [ ] minn

20 Ha IJet te   scheppen van   versin.  
  b [ ] {scheppen} [   ]
  b [ ] {banen} [   ]
  c [ ] scheppen [   ]
  h-Ot [   ] versinn.

21 Ha Sien ick nu mijn   weeldrigh jocken  
  b sie [ ] enckel [ ]

22 Ha In volmaeckten ernst betrocken,  
  b [ ] een dubbel [ ]
  h-Ot [ ] een' [   ]
  Ot [ ] een [   ]

23 Ha Sien ick   leuen 'tgen' ick docht,  
  b Sie [   ]
  h [   ] leven [ ]

24 Ha Amij! off het   leuen   mocht,
  b [   ] mocht!
  h [ ] leven   mocht,
  K1 [   ] moght;

26 H Vande Marmer-hacker fluijtten  
  h Van den [ ]

27 H Die de Vrijster van zijn   snè
  h [ ] sné

28 H 'Tleuen in soogh met   sijn bé?  
  h 'Tleven [ ] sijn [ ]
  h-Ot [   ] sijn' [ ]

[pagina 498]
[p. 498]


illustratie

29 H Welkom dan, en welkom,   klinckers,
  Ot [ ] klinckers
  K1 [ ] klinckers,

31 Ha Welkom   welkoms waerde tras,  
  b [ ] welbelesen [ ]
  ha [ ] rijcke welbelesen [ ]
  b [ ] welbelesen [ ]
  Ot [ ] wel-belesen [ ]

32 H Welkom rijcke   letter-kas,
  h [ ] letter-kas;

33 Ha 'Kwil van nu   af   niet meer   vragen  
  b [   ] n<e>>immer dagen  
  c [   ] niet meer   [ ]
  h [ ] aff [ ] daghen  

34 Ha Naer het dagen   van uw'   dagen,  
  b Die   uw [ ] moet doen   [ ]
  h [ ] uw' daghen [ ] daghen  

35 Ha Naer het   stijgen van   uw'   Son  
  b Met [   ] sijn   [ ]
  h [   ] stijghen [ ] sijn'   Sonn,
  Ot [   ] Sonn

36 H Die ick onlanx   onder   von'.
  h [ ] onderwon;
  h-Ot [ ] ondervonn;
  Ot [ ] onder   vonn,
  K1 [   ] von;

37 H 'Khouw mij ruijm en   vol te vreden  
  h [ ] voll [ ]

39 Ha Daer de   volheijt van   uw Heer  
  b Die [ ] schaduw [   ]
  h [   ] uw' heer  

40 H Somtijdts met   haer volheijt eer;
  h [   ] volheij<t>>d eer.
  h-Ot Somtijds [ ] haer' volheid eer'.

41 H Hebben   v   mijn krancke knepen  
  h [ ] u   [   ]
  h-Ot [   ] mijn' [ ]

42 H 'Tleuen uijt de borst genepen,  
  h 'Tleven [ ]

[pagina 499]
[p. 499]


illustratie

43 H Gauwt ghij door den flauwen galm  
  Ot Bauwt [ ]

44 H Van   mijn   klachten ouer 't kalm  
  h [   ] klachten, over [ ]
  h-Ot [ ] mijn'   [   ]

45 H Van de vlacke   Zuijder ebbe,
  h Vande [ ] Zuijder-Ebbe
  K1 [   ] Zuyder-Ebbe,

46 H Die ick maer besien en   hebbe
  Ot [ ] hebbe,

48 H Dat   mijn   reijs verloren   was<.>>;
  h [ ] mijn'   [   ] was,  
  h-Ot [   ] reis [   ]
  K1 [   ] was;  

51 H Van   <s>>Sijn dagelijcksche stem,  
  h [ ] sijn [   ]
  h-Ot [ ] sijn' dagelicksche   stemm,  
  Ot [   ] stemm;  

52 H Hoe haer krakende   gehem
  h-Ot [ ] gehemm

53 H Door vw'   lagen heen moet booren;  
  h [ ] laghen [ ]

54 Ha Wat ghij   oog, wat ghij ooren  
  b [ ] tonghen, [wat ]
  h [ ] tong<he>>en, [wat] ooren.

55 Ha Wat ghij   roerende   gebeent  
  b [ ] {roerende}   [ ]
  b [ ] {roerens in 't}   [ ]
  c [ ] {roerende} [ ]
  c [ ] {rammlens in't} [ ]
  h [ ] ramm'lens [   ]
  h-Ot [ ] rammlens [   ]
  K1 [ ] ramm'lens [   ]

56 Ha Van   hem leert, en   van hem   leent.  
  b [ ] Hem [ ] Hem [   ]
  h [   ] leent;  

57 Ha Wat   hij uw' vermurwde schoncken  
  b [ ] Hij [ ]
  h [ ] hij [ ]

[pagina 500]
[p. 500]


illustratie

58 H Leer en   leersaemheijts   geschoncken  
  h [   ] geschoncken,  
  h-Ot [ ] leersaemheits   [ ]

59 Ha Wat   hij letters,   monden voll,  
  b [ ] Hij [ ] monde [ ]
  h [ ] <*x*>>letters monde-voll

60 H Heeft   vergoten in uw   holl.  
  h [ ] vergooten [   ]
  h-Ot [   ] holl!  

61 H 'Kweet het, kalck, ick weet het,   steenen,  
  h + [   ]
  K1 [ ] steenen;  

62 Ha Dat   ghij leent, dat kont ghij leenen,  
  b [ ] {ghij} [   ]
  b [ ] {hij} [   ]
  c [ ] ghij   [   ]
  h [   ] leent [ ]

63 Ha En   all dat ghij   bergt en   draegt  
  b [ ] soo veel [   ]
  h [   ] berght [ ] draeght

64 Ha Deijlt ghij die 't   v vergt en   vraegt,  
  b Veijlen [   ]  
  c {Veijlen} [   ]  
  c {Deijlen} [   ]  
  h Veijlen [ ] u verght [ ] vraeght;  
  h-Ot Veilen [   ]

65 H Ksal't u vragen, 'ksalt u   verghen,
  h 'Ksal't [] vraghen, [ ] vergen,

67 H 'Ksal als in   een   Bijen-fuijck
  h Ksal [ ] een'   Bijenfuijck
  Ot [   ] Bijen fuyck

68 H Komen   smoddren in het puijck  
  ha [ ] s'modderen [ ]
  b [ ] s'modd'ren [ ]

69 H Van de Goijsche   Honich-raden,
  h Vande [ ] honich-raden,
  h-Ot [   ] honigh-raden,

70 H Ksalder mijn begeert' in baden,  
  h 'Ksalder mijn' [ ]

[pagina 501]
[p. 501]


illustratie

71 H En   mijn snacken in verslaen,  
  h-Ot [ ] mijn' [ ]
  Ot [ ] mijn [ ]

72 H Sonder   seggen, op het gaen  
  h [ ] seggen [ ]

73 H Dan, <d>>Danck hebt beleefde moppen  
  h [ ] danck hebt, [ ]

74 Ha Die mij uw'   bekalckte   kropp; en  
  b [   ] bepuijnde   [ ]
  ha [   ] kroppen kropp en
  b [   ] kropp en  
 
  [ondertekening en datering]  
  H Constanter.   | Hag. <*xxx*> xia. Julij | 1623.
  h [ ]   | Hag. Julio.  
  h-Ot mdcxxiii.  
  K [ontbreekt]  

eindnoot1
Hij is waarschijnlijk te Amsterdam op de bruiloft van Magdalena van Erp en Joost Baeck die op 5 mei 1623 in ondertrouw gingen. Het huwelijk werd voltrokken op 23 mei. (Tuynman en Zwaan 1968, p. 60-61.)
eindnoot2
Smit 1968, p. 279; Smit 1977, p. 227; Smit 1980, p. 111.
eindnoot3
De tijdsaanduiding uit r. 13-14 (Doe het Sonn-rad om sijn ass | Drijmael buijtlens t'achter was;) is pas in 1969 door Caron ontrafeld. Caron 1969, p. 108-111. Zie ook Strengholt 1976, p. 71.
eindnoot4
Zie noot 1.
eindnoot1
Zie Tuynman en Zwaan 1968, p. 61-63.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken