Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën III (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën III
Afbeelding van Ideën IIIToon afbeelding van titelpagina van Ideën III

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën III

(1876)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

917.

Maar onbeschaamd zyn de vromen wel, al zyn 't dan op dezen oogenblik in Frankryk maar vromen d'occasion. De voordeelige wind waait de geloofshaven in, en met 'n beetje hyacinthische zeemanschap tracht men daar voor-anker te

[pagina 349]
[p. 349]

komen, zonder àl te nauwkeurig te gelyken op de voorgangers die men gister uitschold voor dompers. Ga naar voetnoot* Ja, onbeschaamd zyn ze wel! Want er behoort front toe, om na achttien eeuwen moord en doodslag mèt God, nu doodslag en moord toeteschryven aan 't afzetten van dien God. Men moet in 't oog houden dat de Commune-menschen te Parys atheïsten waren van zeer jongen datum. Ze waren by 't ‘geloof’ opgebracht, omgeven door ‘geloof’ van jongs-af geplaagd, gesard, gepynigd door ‘geloof.’ Meent men dat de biologie van zóó langen tyd op-eenmaal zou veranderen in volslagen wakkerheid? Ook de eerste bisschoppen onder de Heidenen zagen iets door de vingers. Waarom dan nu terstond volmaaktheid te vorderen van nieuw bekeerden, die gister nog behoorden tot de Christenkerk? Is dit niet zeer onbillyk? Gunt de Mensheid achttien eeuwen ongeloof met natuurstudie, o Christenen, en ziet dan eens of er nog geroofd, gebrand, geplunderd en gemoord wordt! Achttien eeuwen? Ik vraag slechts honderd jaren, den tyd om drie geslachten te doen rypen!

M'n verachting voor de fatsoenlyke luî die op 't oogenblik in Frankryk baas-spelen, noopt me iets minder laag neertezien op de dryvers van de Commune, dan ik zou gedaan hebben indien de zaak anders ware afgeloopen. 't Schynt wel of de tegenwoordige Regeering, met behulp van haar wegloop-generaals, zich tot taak gesteld heeft den geslagen vyand te verheerlyken door de vergelyking met de overwinnaars. Er behoort buitengewone scherpte van blik toe, en 'n zeer onbevangen oordeel, om de oproermakers niet voor 'n soort van groote mannen te houden, als men hen plaatst naast thiers, favre, trochu, mac-mahon, ducrot, gallifet en konsorten. Maar ik wil niet toegeven in dit optisch bedrog, en verklaar dat ik 't ongeloof van die parysche raddraaiers voor 'n ongeloof de paccotille aanzie, te slecht gekonditioneerd om op de markt der wysbegeerte als behoorlyke koopwaar te worden uitgestald. Ik houd meer van Bellamysche onnoozelheid. Jazelfs de ongare keulsche processie-menschen staan me nader, en zyn me liever. Wie op m'n oordeel over zeker soort van liberalen gelet heeft, zal dit gemakkelyk begrypen.

voetnoot*
Noot van 1876. Hyacinthische zeemanschap. Toen ik deze regels schreef, wist ieder wie pater hyacinthe was, doch nu - vyf jaren later slechts - hoort men z'n naam maar zelden noemen. Misschien is de man al vergeten, waaraan weinig verbeurd wezen zou, daar-i een van de zeer velen is, die door walgelyke halfwysheid de zotterny van 't ‘geloof’ in de hand werken. Hy was 'n tydlang als mooipreeker zeer in de mode te Parys. Op-eenmaal verzette hy zich tegen 'n paar leerstukken van de R.K. Kerk, raakte daarover aan 't kibbelen met z'n geestelyke superieuren, en werd niet zonder eenig schandaal op-zy gezet. Dat de zaak algemeen opzien baarde, had-i te danken aan de eigenaardige manier waarop de europesche kranten worden saam-geflanst. Wat in Frankryk voorvalt, is terstond evenement, omdat het vertalen van uitknipsels makkelyker werk is dan 't leveren van nieuws uit het binnenland, of 't bewerken van eigen stukken. Vooral in ons landje is dat klaploopen op vreemden kost zeer in zwang. De onbeduidendste faits et gestes van Mr... Chose worden dag-aan-dag den hollandschen lezer opgedischt, en door dezen zonder protest aangenomen.
Die hyacinthe, dan - de man heet eigenlyk, naar den vleesche gesproken,loyson - is 'n knoeiertje van de niet onbekende soort. De Paus kan niet onfeilbaar zyn, beweerde hy, en: aan priesters moest het trouwen vrystaan. My wèl, my die niet katholiek ben. Maar wat zulke wysheden beteekenen in den mond van iemand die terzelfder-tyd schreeuwend verkondigt dat-i 'n ‘allergetrouwste zoon blyft van de alleenzaligmakende Kerk’ begryp ik niet. Of liever, ik begryp 't wèl! Die m'nheer loyson levert 'n voorbeeld te-meer hoe sommigen - de meesten helaas! - te bekrompen zyn van karakter, en te zwak van denkvermogen, om flinkweg 'n keus te doen tusschen gezond verstand en autoriteitsgeloof. De uitslag is prulwerk. We zagen dit by de zoogenaamde Hervorming in de 15e en 16e eeuw, en by 't geknoei van de modernen in onze dagen.
Dat die onnoozele loyson, in weerwil van den bystand die hem geleverd werd door de luiheid van krantenfabrikeurs, geen blyvenden opgang maakte, zou 'n verblydend teeken wezen, als men het verongelukken van dat schandaaltje mocht toeschryven aan 't gezond verstand van de menigte. Maar de eigenlyke oorzaak van z'n gebrek aan succes zal wel hierin liggen, dat z'n afgezaagd ketterytje toevallig niet paste in de een-of-andere politieke lyst. Des te dwazer is de rol die ook hierin alweer 'n groot deel van onze publicisten gespeeld heeft. Die loyson moest noodzakelyk 'n ‘man van beteekenis’ wezen. We weten nu eenmaal dat de voorgangers onzer natie gewoon zyn voetstoots plaats te geven in den ‘rei van beroemde mannen’ aan buitenlandsche kunstenmakertjes wier geestelyke ontwikkeling vaak minder ver gevorderd is dan we by ons te-land gewoon zyn van de leerlingen der H.B. scholen te verwachten. Ook wallace, de ‘natuuronderzoeker’ zegge: kapellenvanger (Vgl. de noten op 227 en 289) is een ‘beroemd man.’ Deze engelsche hoogvlieger verkondigt - en nog niet eens zonder zekeren schroom - als 'n wysgeerige waarheid van splinternieuwe vinding: ‘dat, wel beschouwd, toch niet alles wat bestaat, om-den-wille van den mensch kan geschapen zyn.’ Verbazend osé zeker voor 'n engelschman, tevens lid van de high church! Maar wy, Hollanders zyn 'n beetje verder, wil ik hopen. Althans de lezers van m'n Ideën zullen ternauwernood begrypen hoe zùlke diepzinnighedens kunnen worden uitgevent als 'n verschen oogst op 't gebied van wysgeerig onderzoek! Men bedenke daarby dat die wallace, om zóó wys te worden, eerst jaren lang moest rondreizen in Insulinde, en daar opmerken dat er ook aan hooge boomen soms groote vruchten groeien, een scheppings-methode die onaangename gevolgen hebben kan voor iemand die zoo'n vrucht op z'n hoofd krygt, wat dan ook nu-en-dan gebeurt. De bekende ‘wysheid van den Schepper’ die we in onze jeugd o.a. hoorden betoogen uit de respektieve afmetingen van pompoenen en eikels, in verband met de hoogte waarop die dingen groeien, krygt hier van den scherpzinnigen wallace wel-is-waar 'n geduchten knak, maar... ten-onzent waren de eenigszins ontwikkelden voor vele jaren reeds - en zonder de minste wereldberoemdheid! - zoo vry, de doeleindenleer (575, 839) voor 'n zotterny te houden. Moeten we nu misschien ook van dien m'nheer loyson leeren dat de goeie Pio nono wel eens 'n flatertje kan begaan? Straks zullen we aan Engelschen of Franschen moeten vragen of twee maal twee wel werkelyk vier is? Door de schuld van onze pers gelyken wy Nederlanders op zeker soort van dorpelingen die 'n stompzinnigen eerbied koesteren voor alles wat ‘uit stad’ komt, d.i. in dit geval: uit het Buitenland. Wat elders als reklame wordt geschreven, en dáár dan ook gewoonlyk slechts als zoodanig wordt opgenomen, krygt de hollandsche lezer vertaald te slikken als iets wezenlyks. Hierin en in de even boersche Kleinstädterei die ons weerhoudt van 't waardeeren der personen die we van al te naby zien, ligt 'n groote belemmering van den vooruitgang. Om de Joden te bekeeren, had jezus reklame in perzische kranten moeten maken. (Vgl. Specialiteiten, 2e druk. blzz. 92, vlgg.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken