Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 431]
[p. 431]

Barokke gelegenheidsdichten
Anna Maria Paauw
(Den Haag, ? - Gouda, 21 oktober 1710)

Hoewel er in 1700 een op rijm gestelde genealogie van de hand van Anna Maria (ook wel: Amarenthe Maria) Paauw verscheen over haar familie van moeders kant, weten we maar weinig over de auteur zelf. Ze werd waarschijnlijk geboren in Den Haag als dochter van Adriaen Paauw, raadsman en agent van de prinses van Hogenzolre, agent van het vorstendom Kleef en agent van de baronie en stad van Breda, en Jacoba Casembroot, afstammeling van een oud Frans adellijk geslacht. Paauw groeide dus op in betere kringen. Verder zijn we over haar jeugd niet ingelicht.

Op 2 juli 1690 trouwde ze te Schiedam met de eveneens uit Den Haag afkomstige Christoffel Pierson, die drie jaar daarvoor voor de tweede keer weduwnaar was geworden. Meteen daarna vestigde het echtpaar zich in Gouda, waar ze zich op 6 juli lieten inschrijven als lidmaten van de hervormde gemeente. Pierson ging in diezelfde plaats werken als (glas)schilder.

Al het werk dat we van Paauw kennen maakte ze pas nadat ze getrouwd was. Maar Katharina Lescailjeo schreef al jaren eerder, in 1677, een lofdicht op het werk van Maria Paauw (Tooneel- en mengelpoëzy I, p. 94):

 
Een ieder eert en prijst uw nooit volprezen dichten.
 
Waarvoor al 't zangkoor schijnt eerlang te zullen zwichten;
 
't Zij gij met eedlen zwier den vorstelijken lof,
 
En heldendaden beurt ten hemel uit het stof;
 
Of met een lager toon uw hogen geest laat blijken,
 
En Landgedichten zingt, die uwen naam verrijken;
 
Of Harderszangen met een toverend geluid [...]

Als Lescailje hier inderdaad dezelfde vrouw op het oog heeft, moet Paauw dus ook al eerder gedicht hebben en uiteenlopende genres onder de knie hebben gehad. We kennen van haar dan ook inderdaad lijkdichten, huwelijksverzen, lofdichten voor andermans bundel, een politiek gedicht en genealogisch werk, maar de genoemde landgedichten of herderszangen zijn tot dusver niet teruggevonden.

Paauws oudstbekende werk is een politiek gedicht uit 1693, dat los werd uitgegeven. Het jaar daarna maakte ze net als haar echtgenoot een bruiloftsvers op het huwelijk van twee plaatsgenoten, namelijk Reyer en Agatha vander Burch. In 1695 verscheen een gedicht op het overlijden van de uit Gouda afkomstige predikant Clemens van Byleveld. In 1699 schreven beide echtelieden opnieuw voor een huwelijk dat te Gouda gesloten werd. Nu ging het om Joannes Terwe en Christina Antwerpen. Net als bij de vorige huwelijksuitgave openen Paauws gedichten het vlugschrift. In beide werken toont de dichteres haar belezenheid. In haar verzen verwijst ze verschillende keren naar mythologische personages en historische gebeurtenissen.

Paauw zal voornamelijk gedichten geschreven hebben op personen uit haar directe omgeving, die slechts verschenen in losse uitgaven. De gelegenheidsgedichten van haar echtgenoot verschenen op dezelfde manier, maar van hem zagen daarnaast ook een bundel gedichten en verschillende vertalingen het licht.

In 1700 verscheen een heel ander soort werk van Paauw. Stam-lof of uytbreiding over het oud-adelyk geslagt van de heeren Casembroot is een geheel op rijm gestelde genealogie van haar familie van moeders kant, het geslacht Casembroot. Het werk bevat enkel gedichten en is dus lang niet zo kostbaar uitgegeven als het rijkgeïllustreerde genealogische onderzoek van Maria Margaretha van Akerlaeckeno. In tegenstelling tot de Dordtse richtte Paauw zich niet tot meerdere adellijke geslachten, maar tot haar eigen (adellijke) familie.

[pagina 432]
[p. 432]

Dergelijk opvallend werk verscheen er later niet meer van haar. In 1702 schreef ze nog een lofdicht voor een boek van de schilder Wibrandus de Geest waaraan ook Lescailjeo een drempeldicht had bijgedragen. Haar laatste gedicht, opnieuw een bruiloftvers voor naaste bekenden - maar nu ontbreekt een bijdrage van Pierson -, stamt uit 1703.

Dit de laatste zeven jaar van haar leven kennen we geen dichtwerk van Anna Maria Paauw. Waarom ze toen niet meer schreef is niet bekend. Ze overleed op 21 oktober 1710. Op 27 oktober werd ze begraven in de Sint Janskerk te Gouda. Daarmee is haar naam overigens niet meteen vergeten. In de negentiende eeuw noemt Hajo Spandaw haar in zijn lofdicht De vrouwen nog in één adem met Katharina Lescailje en Cornelia van der Veero.

1. Europa's klacht over de onenigheid der Christenvorsten (fragment)

In het afgedrukte openingsgedeelte legt de dichteres Europa - een vrouwenfiguur - een klacht in de mond over de politieke onenigheid in de tijd van de Negenjarige oorlog (1688-1697). Kennelijk heeft Anna Maria Paauw het werk van de toenmaals zeer befaamde dichter Antonides van der Goes met veel aandacht gelezen. Ze hanteert dezelfde gepassioneerde barokke stijl, met plastische beeldspraak en overmaat aan mythologische sier.

Europa's klacht over de onenigheid der Christenvorsten (fragment)
 
De flauw' Europ', amechtig door al 't leed
 
Daar 't staat-krakeel haar borst mee had verbroken,
 
Zag troosteloos, haar zenuw-banden smoken
 
In 't twist-vier van 't verbrande vrede-kleed.
5[regelnummer]
Dies zeeg zij neer, op doorgekorven schonken,
 
En sloeg 't gezicht (van bloed en tranen blind)
 
Naar 't schrik-bedrijf van 't heilloosmoord-bewind
 
Dat al haar leên te bersten had geklonken,
 
En hijsten uit de bloed-wel van haar borst,
10[regelnummer]
Een jammer-kreet, die 't hol der steenrots-kuilen,
 
Op deze wijs, schor-klinkend weer deed huilen:
 
Ach! dat mijn kruin zo straffen lij-smert torst,
 
Dat zelfs mijn merg het bloed-spook weer most mesten,
 
'Tgeen (zo het scheen) in LetheGa naar voetnoot14 lag gekolkt,
15[regelnummer]
En door een glimp van vreden overwolkt,
 
Maar nu, helaas, zijn moord-klauw weer komt vesten
 
In 't binnenst van mijn schat-rijk ingewand,
 
En rukt daar uit het vetste van mijn spieren
 
Om dat vol woed' ten gruwel-balgGa naar voetnoot19 te stieren,
20[regelnummer]
Waardoor ik smacht van hulpeloze stand.
 
O! kroon-krakeel, o! eerzucht, snood in 't hollen,
 
Wat werkt uw drift niet onuitdrukb're smert?
 
Wat mogendheên hebt gij niet saam gewerd
 
Sinds gij de vreed' hebt doen te bersten rollen?
25[regelnummer]
Hoe heeft EnionGa naar voetnoot25, vol verwoestend vier,
 
Belloon en MarsGa naar voetnoot26, door Etna's zwavel-reuzenGa naar voetnoot26,
 
Niet tot mijn smert doen 't moordend-ijzer kneuzenGa naar voetnoot27,
[pagina 433]
[p. 433]
 
WaardoorGa naar voetnoot28 ik zwem als in een bloed-rivier?
 
Ja 't schijnt de hel haar booste hinder-spoken,
30[regelnummer]
In 't harnas schroeft, om tot mijn val te woên,
 
En om te meer zich met mijn vlees te voên,
 
Doet dat op 't strafst met vuil verraad doorkoken,
 
En zet het zo ten wreedsten krijgs-banket,
 
Om aan de twist, met merg en bloed behangen,
35[regelnummer]
Te vullen 't hol der opgekrabde wangen,
 
Waardoor mijn stoel leit glansloos neergeplet.
 
Hier schijnt de slang van LernaGa naar voetnoot37 opgeborsten,
 
Wiens hoofd-verlies staag dubbel-wassend' rijst,
 
En door mijn kracht zijn bloedzuchts-honger spijst,
40[regelnummer]
Om zo te voên het wraak-krakeel der vorsten.
 
Mijn keel is hees door 't schreeuwen van de nood,
 
Mijn boezem piept van al de gruwel-nepen
 
Die d' oorlogs-vuist, als met harpije-grepen,
 
Eeldadig pleegt, tot vinding van mijn dood.

2. Op het kabinet der statuen, vertoond door den konstijverigen Hr. Wibrant de Geest

In Het kabinet der statuen bespreekt De Geest beelden van verschillende personen. Paauw is er verrukt over dat hij niet alleen de beelden van vermaarde mannen, maar ook die van vrouwen noemt. Ze betreurt het dat in haar tijd doorgaans vrouwen niet de lof krijgen die hun toekomt.

Op het kabinet der statuen, vertoond door den konstijverigen Hr. Wibrant de Geest
 
Hoe voert de Geest, door Geest-juwelen.
 
D'aloudheid hier ten schouwtonelen
 
Van konstgeklonken marmersteen?
 
Hoe toont hij hier den roem van Romen
5[regelnummer]
Aan d' Yvoogds wijdberuchte zomenGa naar voetnoot5
 
En maakt die wond'ren oog-gemeen?
 
 
 
Zo zweeft een Fenix op zijn pennen
 
Ook om langs 't werelds-rond te rennen,
 
Uit zucht tot Febus' zonnegloed:
10[regelnummer]
Om door zijn heerlijk drift uitbreiden,
 
De Faam een lofgalm te bereiden
 
Voor 'tgeen zijn ijver zweven doet.
 
 
 
Laat dan den voogd der worm-spelonken
 
Vrij op zijn schinkel-holen pronken,
15[regelnummer]
Als op een troon van konst'naars as,
 
De Geest hijst al die gloorb're mannen
 
(Die AtropsGa naar voetnoot17 had van 't licht verbannen)
 
Weerom uit haar vergetelkas.
 
 
[pagina 434]
[p. 434]
 
Want al wat dat Oud-Romens muren,
20[regelnummer]
Heeft door een tijd-naald, zien borduren,
 
In haar begrip, door konstwaardij:
 
Dat poogt De Geest, door geest uitvinden,
 
In beeld-verbeelding hier t' ontwinden
 
Ter stelling van een zege-rij.
 
 
25[regelnummer]
Oogd' dan dit konstig konst-uitprenten.
 
Eerst in Laokoöns serpenten,
 
Vol Rhodiaanse wetenschap.
 
Waarbij Alcmene's zoon zijn schonken,
 
Met knots, en leeuws-huid, op ziet pronken
30[regelnummer]
Ten alderwaardsten wondertrap.Ga naar voetnoot25-30
 
 
 
Dus vaart gij voort, met toe te treden,
 
Om 't Vatikaans bezit t' ontleden:
 
Ook hoe Borghesens vorstenhof,
 
En 't Capitool-perk, komt vertonen,
35[regelnummer]
Wat beeld-uitwerksels haar bewonen,
 
Tot eeuw-geheug der pennestof.
 
 
 
Want al wat in roemwaard'ge zuilen,
 
Of weer in schrikgedrochten schuilen,
 
Komt hier als uit een kabinet,
40[regelnummer]
Wiens konstpoort brengt het licht te voren
 
Van helden, die door lofklank gloren,
 
Of monsters vol misdrijf omzet.
 
 
 
Voorts toont hij 't merk der konst, in wezen
 
Bij Mediceen, en bij Farnesen:
45[regelnummer]
Ook elders, met haar praal van staat,
 
In 't hof der Ludovisianen:
 
Of tot Pichiny, konst vermanen,
 
Bij hem in wonder steensieraad.Ga naar voetnoot43-48
 
 
 
Werd nu zijn Geest hier aangedreven,
50[regelnummer]
Om heldenbeelden, te doen leven;
 
Zijn tweede hoofddeel, geeft ook stof
 
Tot vrouwenbeelden roem te prijzen.
 
(Doch die veel schrijvers nu verwijzen,
 
Als al t'onweerd voor zege-lof.)
 
 
55[regelnummer]
Maar om het luisterprachtig Romen
 
Met al zijn konst doen voort te komen,
 
Toont hij 't in vrouwenheerlijkheid,
 
En van Minerva's beeld afmalen
 
Eindt hij (na zo veel statue-pralen)
60[regelnummer]
Daar DirceGa naar voetnoot60 marmertranen schreit.
 
 
[pagina 435]
[p. 435]
 
Zo brengt de Geest, het merg der kunsten
 
Door weetzucht van de wijsheids gunsten,
 
Voor 't leesbegerig oog, in 't licht.
 
En toont hoe dat het konst-belonen,
65[regelnummer]
Toen schonk een oogst van zegekronen
 
Als zulk een lofstuk, was verricht.
 
 
 
Vaart zo maar voort, om luistermerken
 
Vol Geest-verheffing uit te werken:
 
Doordien de tijd daarvoor uw hoofd,
70[regelnummer]
Zal met een lauwerkrans versieren
 
Wiens altijd GEESTIG blader-zwieren
 
Nooit werden zal het groen beroofd.
Bronnen
(1) Europaas-klagt over de oneenigheyd der Kristen Vorsten. Gouda 1693. Knuttel 13918.
(2) W. de Geest, Het kabinet der statuen. Amsterdam, I. Lamsveld, 1702. [**3]-[**5v].

Literatuur
Josine Bokhoven (ed.), Leven en werk van Christoffel Pierson (1631-1714). ‘Den kloeken rijmer en konstrijken schilder’. Schiedam 1986.
Aanvullend archiefonderzoek: Streekarchiefdienst Hollands Midden te Gouda.
AdJ
voetnoot14
rivier van de vergetelheid
voetnoot19
buik
voetnoot25
Enyo(?): oorlogsgodin
voetnoot26
twee oorlogsgoden; de reuzen die de smidse van de goden bedienen, aanwezig gedacht in de Etna
voetnoot26
twee oorlogsgoden; de reuzen die de smidse van de goden bedienen, aanwezig gedacht in de Etna
voetnoot27
smeden
voetnoot28
ten gevolge waarvan
voetnoot37
de zevenkoppige hydra van Lerna, een door Hercules verslagen monster - voor iedere afgeslagen kop groeiden er twee nieuwe aan.
voetnoot5
aan de oevers van de Amstel, dus Amsterdam
voetnoot17
Atropus, een der drie schikgodinnen die de levensdraad kunnen afsnijden
voetnoot25-30
eerste proeven van prentkunst waren gravures van het befaamde opgegraven beeld van Laocoön en van de niet minder beroemde Hercules
voetnoot43-48
beroemde collecties van adellijke families in Rome
voetnoot60
Dirce weende bij het ondergaan van een wrede straf

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Europaas-klagt over de oneenigheyd der kristen vorsten

  • Het kabinet der statuen


auteurs

  • Annelies de Jeu

  • over Anna Maria Paauw