Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 449]
[p. 449]

Bewonderaarster van Willem III
Geertruide van Halmale
(?, ? - ?, ?; actief in 1698)

Als we de zeventiende-eeuwse Rotterdamse Willem den Elger mogen geloven, moet Geertruide van Halmale behoorlijk wat geschreven hebben. In zijn postuum uitgegeven bundel Gedichten en Rotterdamsche Arcadia (1726) plaatste hij het gedicht ‘Aan de geestrijke juffr. Geertruid van Halmale, over een zinnespel, genaamd ‘Bijeenkomst van Blijdschap en Verlangen, door haar Edt. gemaakt, en toegepast op de thuiskomst van Antonio le Maire bij zijne Huisvrouw’ (p. 95-99). Dit toneelstuk is helaas niet teruggevonden. Uit een volgend gedicht van Den Elger blijkt dat Van Halmale ook op zijn loftuitingen gereageerd heeft. Jammer genoeg nam hij haar antwoordvers niet op in zijn bundel. Ook de Zeeuwse Antonides van der Goes moet haar gekend hebben. Blijkens een vers in zijn Gedichten (1685, p. 267) stuurde hij haar een exemplaar van zijn Ystroom met een begeleidend gedicht, waarin hij haar zangkunst prijst. Of ze hem geantwoord heeft weten we niet.

Al met al blijft de dichteres grotendeels in het duister. Toch kennen we een bijzonder dichtwerk van haar. Van Halmale schreef een zinnespel op de vrede van Rijswijk dat ze heeft opgedragen aan stadhouderkoning Willem III: Algemeene vreugde, Ter altyd aangenaame gedachten Van het 47ste verjaaren Der Allerdoorluchtigste Majesteit William. Het is daarmee het enige zinnespel dat we van een vrouw kennen. Blijkbaar heeft Van Halmale haar gedicht ook naar Willem III opgestuurd. In het exemplaar KB pamflet 14396a staat in ieder geval een handgeschreven opdrachtvers aan hem, ondertekend door G. van Halmale.

Uit een opdrachtsgedicht van Lambert Bidloo kunnen we afleiden dat Van Halmale getrouwd is geweest met de eerder genoemde Anthonio le Maire, die waarschijnlijk koopman was. Het echtpaar kreeg een zoon, die echter al op jonge leeftijd overleed. Lofzegger Bidloo ziet nu Van Halmales dichtwerk als haar kinderen:

 
Dat dan uw gemalin zich nimmer laat bezuren,
 
Heer Maire, in zulk een drift haar lieve ledige uren
 
Te slijten; liever, als ter blijder morgenstond,
 
Die, voor wie dichtkunst mint, blaast geesten uit haar mond,
 
Door vieze zinlijkheid vroeg uit het bed te streven,
 
Den Ridder Temple stof tot spotternij te geven,
 
En 't Hollands vrouwvolk, om haar schrobben, en gewrijf,
 
Het huis-afgodendom te werpen op het lijf [...]. (A3)

Zo bespot hij in deze opmerkelijke versregels de onder meer door de Britse ambassadeur sir William Temple gehekelde zindelijkheid van de Nederlandse vrouwen en prijst hij tegelijkertijd de dichteres die haar tijd zoveel beter weet te besteden met haar dichtkunst.

Naast het zinnespel kennen we van Van Halmale ook nog een vers op de knipkunst van de Amsterdamse Joanna Koerten, een kunstenares die met haar silhouetten en sierknipsels toentertijd een grote naam had. Overigens schreven er veel meer vrouwen voor Koerten. Naast de wat bekendere namen van Katharina Lescailjeo en Gezina Brito vinden we onder haar lofzeggers bijvoorbeeld ook de totaal vergeten Anna Insma, Alida Matthys en Maria Garnier.

[pagina 450]
[p. 450]

1. Algemeene vreugde, Ter aangenaame Gedachten van het 47ste verjaaren der Allerdoorluchtigste Majesteit van Groot Brittanje, enz: enz: enz. (fragment)

In dit zinnespel komen naar aanleiding van de in Rijswijk getekende vrede verschillende allegorische figuren bijeen aan het hof van koning Dapperheid (Willem III). Ze praten met elkaar over de Negenjarige oorlog die de Republiek voerde tegen Spanje en Engeland. In onderstaand fragment zijn Tijd en Dapperheid in gesprek. Dan wordt Vrede feestelijk ingehaald. Ze vertelt, geholpen door Tijd, wat haar allemaal overkomen is. Ze is van dit hof weggelokt door Bedrog, Geveinsdheid, List en Logen en heeft de afgelopen negen jaar rondgezworven. Af en toe hoorde zij hoe het vorst Willem III verging. Zij is blij dat haar zus Geluk de koning vaak bijstond. Dit fragment eindigt ermee dat Vrede uit Polen geroepen werd, om weer naar Engeland terug te keren.

Algemeene vreugde, Ter aangenaame Gedachten van het 47ste verjaaren der Allerdoorluchtigste Majesteit van Groot Brittanje, enz: enz: enz. (fragment)
 
Tijd: Ik weet, o vorst! gy twijfelde nooit aan
 
't Beloofde loon, dat steeds de deugden staat te volgen:
 
Schoon Overdaad, Bedrog, Nijd, Logen, List, verbolgen
 
Zich kanten somwijl tegen 't raadbesluit der Tijd,
5[regelnummer]
Kreunt u daarover niet, mijn waardste schat, gij zijt
 
In 't ganse wereldrond, alleen mijn uitverkoren,
 
En, als 't Zijn Majesteit behaagt, de Tijd te horen
 
Na dezen maar een uur, elk die hem minde, zou
 
Dan blijken zien van Tijd zijn achting, liefde en trouw.
10[regelnummer]
Daar komt het JufferschapGa naar voetnoot10, vol eerbied, u ontmoeten.
 
De zoete Vrede schijnt van verre reeds te groeten,
 
De liefelijke Vreugd, Geluk, en Dankbaarheid
 
Geleiden haar. Gevalt het Uwe Majesteit,
 
Vergun toch aan de Tijd, uw oudsten Vriend, een bede;
15[regelnummer]
Mocht hij u zelve nu deez' langgewenste Vrede
 
Eens nader brengen. Dapperheid: Ja, gelei haar hier. Wat zal
 
Ik weigren aan een vriend, een, die mij overal
 
In vreugd en druk, in lief en leed is bijgebleven!
 
Wij geven u verlof. Vrede: Vorst Dapperheid, mijn leven!
20[regelnummer]
Wij zien u eenmaal nu nog weer, zo hoog verheugd,
 
Na negen jaren druk! mijn kracht bezwijkt van vreugd.
 
Ik blijf verbaasd, verrukt, met bei mijn armen, hangen
 
Om uwen dierbren hals. Dapperheid: Mijn blijdschap, mijn verlangen,
 
Bekorelijke Vreê, zijt welkom in dit hof,
25[regelnummer]
En onze rijken. Wie, wie gaf u immer stof
 
Om, zonder onzen last, den veldheer te verlaten?
 
Gij kende ons hert genoeg, en dat wij u nooit haten,
 
Verhaal ons, wat u toen, en namaals is gebeurd.
 
Vrede: 'k Ben nimmermeer van u gescheiden, maar gescheurd,
30[regelnummer]
O vorst! sta toe, dat wij een weinig eerst bedaren.
[pagina 451]
[p. 451]
 
Uw hemels aangezicht, dat wij in zoveel jaren
 
Niet mochten zien, vergroot nu onze vreugd. Heer Tijd
 
Vermogen wij u iets te vragen? Gij, gij zijt
 
Getuigen hoe Bedrog, Geveinsdheid, List en Logen
35[regelnummer]
Ons hebben weggerukt, en schandelijk bedrogen.
 
Wat leden wij op weg al smaad, en laster, ach!
 
Mijn Vorst, vergun de Tijd, dat hij eens zelve mag
 
Vooraf verhalen, hoe 't zich al heeft toegedragen.
 
Dapperheid: Heer Tijd, voldoe de Vreê, wij luistren met behagen.
40[regelnummer]
Tijd: 't Zijn negen jaren, dat uw afgezant, Beleid,
 
Ten besten wierd gestuurd van veldheer Dapperheid.
 
De vorsten Heldenaard, en Wapenlust te samen
 
Met andren helden, die de Vrede minden, kwamen
 
Beleid omhelzen, die haar minnelijk ontmoet;
45[regelnummer]
Na blijde wellekom en heuse wedergroet,
 
Bestond vorst Wapenlust, aan heer Beleid te vragen,
 
Hoe zich vorst Dapperheid had in 't gevaar gedragen.
 
Wij zagen in een tent, een weinig daarvandaan,
 
Geveinsdheid, met Bedrog, List, Nijd en Logen staan
50[regelnummer]
Bedrukt, en hangend hoofd, gereed om zo te vluchten.
 
Vorst Hope was alleen, die, na ontelbre zuchten,
 
Zich met mevrouwen Vrees, en Droefheid waagt op zee:
 
Hoe menigmaal bad hij Verandering en Vreê,
 
Benevens vrouw Geluk, om hem weerom te leiden
55[regelnummer]
In 't machtig Rozenhof. Zij weigren dit, en scheiden
 
Met ongenoegen op het koude nare strand.
 
Vorst Hope reikte Vrees, en Droefheid elk een hand,
 
Begaf zich scheep, en voort op de ongena der baren.
 
De Vreê weet zelve hoe zij verder is gevaren.
60[regelnummer]
Dapperheid: Nu, zoete Vrede, heeft uw liefelijke geest
 
Zich wat hersteld? waar zijt gij toen zo lang geweest?
 
Vrede: Schier nergens, grote vorst, heb ik verblijf gevonden;
 
Want Ongestadigheid bracht mij geboeid, gebonden
 
Nu hier, dan daar, en liet mij gans alleen in 't Noord;
65[regelnummer]
Daar hebben wij somtijds eens, door vrouw Vreugd, gehoord
 
Hoe 't u al ging, mijn vorst: Verandering vloog henen,
 
En zette mij daar vast aan armen, hals en benen.
 
Het enigste, dat, nu en dan, mijn smert, en druk
 
Wat kon verdrijven, was te horen, hoe Geluk,
70[regelnummer]
Mijn Zuster, heel getrouw u meest was bijgebleven,
 
De Tijd kwam menigmaal, in vrees, mij hope geven;
 
Hoe dat Geluk gestaag haar minnaar lastig viel,
 
Om ons; ja, dat de lust tot mij haar ed'le ziel
 
Eens had verrukt, om zelf de legers te verlaten,
75[regelnummer]
Wat zij begon, haar ernst noch ijver kon niet baten,
[pagina 452]
[p. 452]
 
Totdat de Tijd mij zelf Verandering deed zien.
 
Ik vloog hem om den hals. 't Is tijd, wij moeten vliên,
 
Sprak hij, in haast. Mevrouw Geluk heeft mij bevolen,
 
U weer te halen uit het diep verwarde Polen.
80[regelnummer]
Wij brengen hier BelloneGa naar voetnoot80, uw grootste vijandin;
 
Die Trotse zag mij met verachting aan, maar in
 
Verstand, mijn waardste schat, gevoelde ik mijne krachten
 
Zo rijzen, dat wij haar geen gramschap waardig achten.
 
Ik gaf mij dan, met dit gezelschap, op de weg.
85[regelnummer]
Wij hadden op de reis gestadig overleg
 
Naar welke hoven wij te zamen zouden keren.


illustratie
81 Snijwerk door Joanna Koerten van een monogram, twee lauwertakken en ‘muntsgewijs’ de kop van keizer Tiberius Opgenomen in het bezoekersboek van de muntverzamelaar Nicolas Chevalier Van Halmale prees Koertens schaarkunst


[pagina 453]
[p. 453]

2. Op de nooit gehoorde schaarkunst van juffrouw Joanna Koerten

Dit gedicht kreeg een plek in het Stamboek uit 1736 waarin de meeste verzen aan de kunstenares Joanna Koerten (1650-1715) gebundeld zijn. Van Halmale maakt gebruik van het topos dat de ‘mannen luister’ wordt overtroffen door de kunsten - en dan met name de knipkunst - van deze vrouw.

Op de nooit gehoorde schaarkunst van juffrouw Joanna Koerten
 
Toen vrouw Natuur kreeg list en zin,
 
Om aan de vrouwelijke kunne
 
Een goddelijke gaaf te gunnen,
 
Blies zij dien geest Joanna in,
5[regelnummer]
Om glorierijk daardoor te prijken,
 
En deê der mannen luister wijken.
 
 
 
Dees vrouw trotseert de kunstenaars.
 
Dees vrouw vertoont haar groot vermogen
 
Door wondren van haar hand voltogen,
10[regelnummer]
En beelden overschoon en schaars.
 
De wereld hoort m'er van gewagen,
 
Nu zulk een kunstzon op komt dagen.
 
 
 
Wie vindt men zo vol hemels vier?
 
Wat stervling kwam ons oit te voren?
15[regelnummer]
Licht wordt haar weerga nooit geboren,
 
Die 't leven schept in dun papier,
 
Gelijk ons Koerten mee komt delen
 
In enen schat van kunstjuwelen.
 
 
 
Zij toont ons water, zeên en land;
20[regelnummer]
Laat vogelen en vissen zweven;
 
Geeft tam en wild gedierte 't leven,
 
En heeft en boom en bloem geplant,
 
En hoven vol van heerlijkheden,
 
Elk, als een TempeGa naar voetnoot24, schoon gesneden.
 
 
25[regelnummer]
Aan vorsten rijk van majesteit,
 
Monarchen, prinsen, grote heren,
 
Die thans de wereld door regeren,
 
Gunt hare schaar d' onsterflijkheid.
 
Daar kan, zo komt elks beeld te pralen,
30[regelnummer]
Noch marmer noch metaal bij halen.
 
 
 
Aan d' Oudheid, die veel wondren zag,
 
Noch aan Lysippen, ProtogenenGa naar voetnoot32,
 
Noch kunstgodinnen zijn verschenen
 
Een kunst als hier komt voor den dag.
35[regelnummer]
Dat kon MinerveGa naar voetnoot35 nôGa naar voetnoot35 geloven,
[pagina 454]
[p. 454]
 
Voor 't wondernieuws blonk voor haar ogen.
 
 
 
Al zei de wijze Salomon:
 
‘Gij ziet geen nieuws meer in uw dagen’,
 
Hij zou, indien 't zijn ogen zagen,
40[regelnummer]
Ook roepen: dit schijnt als de zon
 
Bij allerleie grote lichten,
 
Die willig voor deez' schaar-vond zwichten.
 
 
 
Dies zal, met recht, de vlugge Faam
 
Haar doening door al 't aardrijk roemen,
45[regelnummer]
En haar de ziel der schaarkunst noemen,
 
Tot glorie van haar kunst en naam:
 
En zal die eerlof nooit verdwijnen
 
Zo lang als Febus' stralen schijnen.
Bronnen
(1) G. van Halmale, Algemeene vreugde, Ter altyd aangenaame gedachten Van het 47ste verjaaren Der Allerdoorluchtigste Majesteit William, Koning van Engeland, Vrankryk, Schotland en Ierland, en Alle de herten zyner Onderdaanen. t' Amsteldam 1698, p. 8-12. (Knuttel 14396a)
(2) Gedichten op de overheerlyke papiere snykunst van wyle mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouwe van wylen den heere Adriaan Blok, gedrukt na het origineel stamboek: benevens een korte schets van haar leven. Amsterdam 1736. p. 15-16. (UBL 1193 B 16)
AdJ
voetnoot10
groep dames
voetnoot80
godin van de oorlog
voetnoot24
om natuurschoon befaamd dal
voetnoot32
Lysippus en Protogenes waren befaamde klassieke beeldhouwers
voetnoot35
godin van de kunsten
voetnoot35
nauwelijks

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Algemeene vreugde, ter altyd aangenaame gedachten van het 47ste verjaaren der allerdoorluchtigste majesteit William, Koning van Engeland, Vrankryk, Schotland en Ierland, en alle de herten zyner onderdaanen

  • Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters


auteurs

  • Annelies de Jeu

  • over Geertruide van Halmale