Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Afbeelding van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van CalcarToon afbeelding van titelpagina van Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.03 MB)

Scans (73.16 MB)

ebook (21.27 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar

(1997)–Piet Couttenier, Lia van Gemert, Karel Porteman, M.A. Schenkeveld-van der Dussen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 677]
[p. 677]

Moederlijke vriendin van Petronella Moens
Rebekka Ooremans
(?, ca. 1745 - ?, ?)

Met haar eigen werk heeft Rebekka Dresselaer-Ooremans - wier naam in verschillende spellingvarianten voorkomt - nauwelijks de aandacht getrokken; ze wordt vooral herinnerd als een van de vriendinnen van de veel bekendere Petronella Moenso. Over haar geboorteplaats en jeugdjaren delen de naslagwerken dan ook niet veel mee: haar levensgeschiedenis begint bij het huwelijk met predikant D.J. Dresselaer, die in Eede - een gehucht vlakbij Moens' woonplaats Aardenburg - woonde. Als huisvriend van de familie steunde hij de intellectuele ontwikkeling van de jonge Petronella krachtig en het zal dan ook via hem geweest zijn dat Dresselaer-Ooremans en Moens elkaar leerden kennen. Myriam Everard maakte in verschillende studies aannemelijk dat de zeventien jaar oudere predikantsvrouw een tweede moeder voor Moens was, die zelf al sinds haar jeugd als halve wees door het leven ging. In haar gedichten spreekt Moens dankbaar over de moederlijke tederheid waarmee de domineese haar op het pad der deugd leidde.

In de eerste jaren van Moens' dichterschap, tussen 1785 en 1791, is Dresselaer-Ooremans een bron van inspiratie geweest. Aan haar wordt bijvoorbeeld De lente (1788) opgedragen en samen publiceerden ze in 1789 een bundel Stichtelijke gedichten, waarin niet aangegeven is of ze afzonderlijk bijdragen leverden of samen verzen maakten. Dresselaer-Ooremans schreef een aantal drempelverzen voor uitgaven van het duo Moens-Van Overstrateno, bijvoorbeeld Esther (1786) en de treurspelen Johanna Gray en Dolsey en Amelia (1789). Mogelijk inspireerde ze hen ook tot het schrijven van Ruth (1790).

Bij gebrek aan feitelijke gegevens is een nader signalement moeilijk te geven; wel leent het werk van Moens zich voor enige speculatie over de band tussen beide schrijfsters. Opmerkelijk is bijvoorbeeld een serie van zeven gedichten uit 1790, opgenomen in Dichtkundige en prosaïsche mengelwerken. Moens bezingt hier de ‘ware vriendschap’ voor haar ‘liefste vriendin’: in een ‘schuldeloos Eden’ portretteert ze haar als de getrouwde, oudere herderin Fillis - die op aandringen van anderen poëzie maakt -, terwijl Moens zelf de rol van de verliefde herder Damon op zich neemt. Met Everard beschouw ik die arcadische minnepoëzie niet als een in achttiende-eeuwse ogen onkuise wellust bij Moens, maar als een kuis verlangen naar een boven de geslachten staande deugdzame vriendschap, die na dit aardse leven in de hemel haar bekroning zal vinden in een ‘vlekloze englenmin’.

Er zijn echter ook aanwijzingen dat deze, wellicht typisch achttiende-eeuwse, zielenband voor moeilijkheden zorgde. In de Stichtelijke gedichten (1789) wordt door een ik (Moens?) verslag gedaan van doorwaakte nachten, vol vrees voor de haat die door het ‘onschuldig strelen’ (van een blinde!) en de ‘zuiv'ren kus der vriendschap’ zijn opgewekt. Getuige de opgetogen toon van een jaar later leidde dit toch blijkbaar niet tot een breuk. Die kwam pas na 1791, mogelijk omdat Moens in 1792 was ingetrokken bij de patriot Bosch. Vanaf dat jaar verschijnt Dresselaer-Ooremans - evenals Adriana van Overstraten - niet meer in Moens' werk en het is veelzeggend dat vanaf dan ook optekening van andere levensfeiten ontbreekt.

[pagina 678]
[p. 678]

Bij de uitgave van Johanna Gray

In dit drempeldicht voor Moens' Johanna Gray uit 1789 complimenteert Dresselaer-Ooremans haar vriendin met het treurspel over de Britse vorstin Jane Grey, die in 1554 door Mary Tudor van de troon gestoten werd. Kenmerkend voor het genre zijn de lof op de uitbeelding van stof en karakters en de voorspelling van eeuwige kunstroem. Traditioneel in aan Moens opgedragen gedichten is het contrast tussen haar fysieke blindheid en heldere geestesoog. De strofen over het toneelstuk zelf zijn hier niet opgenomen.

Bij de uitgave van Johanna Gray, door mijne zeer geliefde vriendinne Mejuffrouw Petronella Moens
 
Dat vluchtige eeuwen vrij in 't peilloos niet verdwijnen;
 
Trofee en grafnaald wordt door 't woên des tijds geveld,
 
Maar 't voorwerp van uw zang blijft eeuwig glansrijk schijnen,
 
Vriendin! Johanna's deugd tart wisling en geweld.
 
[...]
5[regelnummer]
Vriendin! uw juiste smaak, belust op 't kern der zaken,
 
Zocht eedle nedrigheid, een fier' en eedlen geest;
 
Dit vond ge in uw heldinGa naar voetnoot7, wie kan uw zangkeur laken?
 
Leid door uw poëzij 't kunstminnend hart ter feest.
 
 
 
O ja, mijn waarde Moens! deez' proef van uw vermogen,
10[regelnummer]
Zo liefde niet misleidt, zo vriendschap niet verblindt,
 
Zal, ja dit speltGa naar voetnoot11 mijn hart, uw naam, uw roem verhogen,
 
Bij elk, die kunst waardeert, en nijvre vlijt bemint.
 
 
 
Elk roept, door u verrukt: ‘Moest Moens het zonlicht derven,
 
Haar lieve ziel is met veel wetenschap bedeeld,
15[regelnummer]
Haar geest ziet opgeklaard,Ga naar voetnoot15 haar naam zal nimmer sterven,
 
Zo lang in Nederland een zinrijk dichter kweelt.’
Bron
R. Dreszelaar-Ooremans, ‘Bij de uitgave van Johanna Gray [...]’. In: Johanna Gray, treurspel, door Petronella Moens [...]. Haarlem 1789. p. IX-XIII; opgenomen: strofe 1, 13-15; totaal aantal strofen 15. (UBL sign. 1270 C 21)

Literatuur
M. Everard, ‘Een oude heer in de Hof van Eeden. Bij “De Lof der Mannen” van Petronella Moens en Adriana van Overstraten’. In: Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 13 (1993), p. 109-121.
M. Everard, Ziel en zinnen. Over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Groningen 1994.
L. van Gemert, Norse negers. Oudere letterkunde in 1996. Nijmegen 1996.
LvG
voetnoot7
nl. Johanna Gray
voetnoot11
voorspelt
voetnoot15
Ze heeft een helder geestesoog

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Johanna Gray en Dolsey en Amelia


auteurs

  • Lia van Gemert

  • over Rebekka Dresselaer-Ooremans